Gemeente Utrecht


2006 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
59 Vragen van de heer J.L. Ravesteijn
(vragen binnengekomen op 13 juni 2006)


GroenLinks vindt het belangrijk dat uitkeringsgerechtigden zoveel mogelijk zeggenschap hebben over de invulling van hun reïntegratietraject. Hoe beter een traject aansluit bij de wensen, behoeften en mogelijkheden van de werkzoekende, hoe groter de kans van slagen. Dat dit succesvol is, is in het verleden uitgewezen bij de experimenten met het Persoonsgebonden Reïntegratie Budget (PRB). Op basis van dit succes is besloten het PRB structureel te maken en het aantal trajecten uit te breiden van 40 tot 100. In de Peilstokken 2005 wordt op geen enkele gerapporteerd over het aantal gestarte PRB-trajecten en de resultaten daarvan.

Desondanks bereiken ons van diverse betrokkenen allerlei verontrustende berichten over de gebrekkige manier waarop dit instrument onder de aandacht van de klanten wordt gebracht en de wijze waarop er met dit instrument gewerkt wordt. Naar aanleiding van deze berichten heeft GroenLinks de volgende schriftelijke vragen:


1. Kan het College aangeven hoeveel WWB-uitkeringsgerechtigden in 2005 en 2006 een aanvraag voor een PRB-traject hebben ingediend?

Hoeveel van deze aanvragers zijn er daadwerkelijk gestart met een PRB-traject en wat zijn de resultaten?
2. Op welke wijze wordt het PRB onder de aandacht van de WWB-uitkeringsgerechtigden gebracht. Is deze voorlichting voldoende in relatie tot het aantal aanvragers? Zo nee, welke stappen onderneemt het College om dit te verbeteren?
3. Is het juist dat de uitvoering van het PRB per 1 januari 2006 is uitbesteed aan de 2 reïntegratiebedrijven en dat deze de uitvoering weer uitbesteed hebben aan onderaannemers?
4. Hoe werkt deze procedure in de praktijk? Werkt deze niet drempelverhogend, hoeveel belang hebben de reintegratiebedrijven erbij om dit instrument succesvol uit te voeren, en in welke mate voldoen de aangeboden plannen aan de gestelde criteria?
5. Is het College met GroenLinks van mening dat het juist bij dit instrument past dat de klant zelf de keuze heeft om het traject in te richten en te bepalen wie hij/zij daarbij ter ondersteuning inschakelt. Dat het voldoende is dat de klantmanager het plan beoordeelt, fiateert en zonodig steun biedt bij het maken ervan? Zo ja, is het College bereid de procedure in die zin aan te passen?


---- --