Raad van de Europese Unie

| | | |

|RAAD VAN                 |                                       |NL         |
|DE EUROPESE UNIE         |                                       |           |
|Luxemburg, 7 juni 2006                                              |
|10156/06 (Presse 172)                                               |
|(OR. en)                                                            |
|PERSMEDEDELING                                                      |
|Betreft: Nieuwe vereisten inzake kapitaaltoereikendheid voor banken |
|en beleggingsondernemingen                                          |
|Nieuwe vereisten inzake kapitaaltoereikendheid voor banken en       |
|beleggingsondernemingen                                             |
De Raad heeft vandaag twee richtlijnen ter invoering van nieuwe vereisten inzake kapitaaltoereikendheid voor banken en beleggingsondernemigen aangenomen, en alle amendementen aanvaard die het Europees Parlement in eerste lezing had aangenomen (3669/05 en 3670/05).

De nieuwe eisen moeten mede leiden tot financiële stabiliteit en een toegenomen vertrouwen in het financieel stelsel door een beter risicobeheer van financiële instellingen te stimuleren. Ze vormen een onderdeel van het actieplan van de EU inzake financiële diensten en zijn ook bedoeld om de concurrentiepositie van de Europese economie te verbeteren door middel van een verlaging van de kapitaalkosten voor ondernemingen.

De nieuwe vereisten volgen de internationale richtsnoeren die in juni 2004 (Bazel-II-overeenkomst) zijn opgesteld door het Bazels Comité voor bankentoezicht , en die normen voor toezicht bevatten en beste praktijken voor bankentoezichthouders aanbevelen.

De richtlijn staat de financiële instellingen toe om uit drie verschillende benaderingen van kapitaaltoereikendheid - eenvoudig, tussenliggend niveau en geavanceerd - die te kiezen die hen het beste past. De eenvoudige benadering en het tussenliggend niveau kunnen vanaf eind 2006 worden gebruikt (hoewel banken er de voorkeur aan kunnen geven de huidige regels tot eind 2007 toe te passen), en de meest geavanceerde benadering vanaf eind 2007.

De nieuwe voorschriften voorzien in meer precieze vereisten voor het eigen vermogen (het bedrag van "intern" kapitaal dat de banken en beleggingsondernemingen moeten aanhouden voor risicodekking en om hun depositogevers te beschermen) voor de financiering van onder meer het midden- en kleinbedrijf. De voorschriften voorzien in een voorkeursbehandeling voor bepaalde soorten risicokapitaal.

De twee richtlijnen strekken tot herziening van Richtlijn 2000/12/EG betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen en Richtlijn 93/6/EEG inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen, waarbij het zogenaamde nieuw akkoord van Basel (Basel II) in EU-recht wordt omgezet.


---
De beslissing werd zonder debat genomen door de Raad Economische en Financiële Zaken.
Dat Comité bestaat uit vertegenwoordigers van België, Canada, Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan, Luxemburg, Nederland, Spanje, Zweden, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. De lidstaten worden vertegenwoordigd door hun centrale bank en door hun met het bedrijfseconomisch toezicht op het bankwezen belaste autoriteiten.