Antwoorden op kamervragen van Vendrik over de 1,5 miljard euro winst voor
het bedrijflseven dankzij het zorgstelsel
Kamerstuk, 12-6-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2690503
Antwoorden van de minister op kamervragen van het Kamerlid Vendrik
over de 1,5 miljard euro winst voor het bedrijfsleven dankzij het
zorgstelsel.
(2050614560)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel `Nieuw zorgstelsel levert bedrijven 1,5
miljard op'? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het bedrijfsleven 1,5 miljard euro winst opstrijkt
doordat de invoering van het nieuwe zorgstelsel wordt gebruikt om de
vergoeding aan (oud-)werknemers te schrappen?
Vraag 3
Deelt u de mening dat deze onvoorziene lastenverlichting voor het
bedrijfsleven is gefinancierd door de burger, en door de overheid moet
worden teruggehaald bij het bedrijfsleven en doorgegeven aan
gedupeerde burgers? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2 en 3
Zo ver mij bekend stijgen de werkgeverslasten in 2006 met macro circa
1 miljard euro als gevolg van de omzetting van de werkgeverspremie ZFW
en de vrijwillige werkgeversvergoeding aan voormalig particulier
verzekerden in de verplichte inkomensafhankelijke bijdrage. Daarbij
zullen er bedrijven zijn die vanaf 2006 veel meer moeten gaan betalen
(bedrijven die in 2005 relatief weinig vergoeding gaven), terwijl er
ook bedrijven zijn die minder gaan betalen (bedrijven waarin 2005
relatief veel werd betaald).
De meeste bedrijven betaalden tot en met 2005 een vrijwillige - per
(collectieve) arbeidsovereenkomst afgesproken - werkgeversbijdrage in
de ziektekosten; bijdragen die van bedrijf tot bedrijf fors
verschilden. Op grond van de regels die bestaan voor het opstellen van
de jaarrekening, dienen bedrijven de verplichting die ze daarmee zijn
aangegaan voor alle jaren in de toekomst, te reserveren op hun balans.
Met de komst van de Zorgverzekeringswet dienen werkgevers verplicht de
inkomensafhankelijke bijdrage te betalen. De boekhoudregels bij een
dergelijke regeling zijn anders dan bij de afspraak in een
arbeidsovereenkomst. Bedrijven hoeven daarom de inkomensafhankelijke
bijdrage voor toekomstige jaren niet op hun balans te reserveren.
Dit impliceert dat bij gelijkblijvende jaarlasten er forse reserves
bij bedrijven vrijvallen. Hoe hoog die vrijval precies is, is mij niet
bekend. Het moge duidelijk zijn, dat het hier dus om een eenmalige
vrijval van reserves gaat en niet om een verlaging van de jaarlijkse
lasten van bedrijven.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het schrappen van deze vergoeding door de werkgevers?
Antwoord 4
Het is begrijpelijk dat werkgevers hun vrijwillige werkgeversbijdrage
heroverwegen met de komst van de inkomensafhankelijke bijdrage. Voor
zover werkgevers tot en met 2005 lagere dan gemiddelde
werkgeversbijdragen betaalden, zullen zij verplicht vanaf 2006 meer
moeten gaan betalen. De inkomensafhankelijke bijdrage is immers
verplicht. Voor zover werkgevers tot en met 2005 hogere dan gemiddelde
werkgeversbijdragen gaven en derhalve geld overhouden is het aan de
sociale partners om te besluiten of dit geld wordt ingezet voor
loonstijging, winststijging of een werkgeversbijdrage in de
ziektekosten bovenop de inkomensafhankelijke bijdrage. Ik hoop en
verwacht dat werkgevers en vakbonden daarbij oog hebben voor de
inkomenseffecten bij hun (gepensioneerde) werknemers.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het absurd is dat bestuurders over de rug van
(oud-)werknemers hun eigen bonus verhogen?
Antwoord 5
Er is in mijn ogen hier geen sprake van dat bedrijven winst maken over
de rug van hun (oud) werknemers.
Vraag 6
Klopt het dat u het massaal schrappen van de werkgeversvergoeding voor
(oud-) werknemers niet had voorzien? Dient u, gezien uw belofte dat er
een stroppenpot is voor onvoorziene gevallen, het extra koopkracht
verlies voor deze groep dan niet te compenseren?
Antwoord 6
Dat werkgevers hun werkgeversvergoeding aan actieve werknemers zouden
heroverwegen was voorzien. In veel gevallen zijn zij ook in andere
arbeidsvoorwaarden gecompenseerd voor eventuele negatieve effecten.
Bij post-actieve werknemers is dat anders. Het kabinet kan, en wil
niet treden in afspraken die hierover aan verschillende
onderhandelingstafels zijn gemaakt tussen werkgevers en werknemers.
Wel heeft het kabinet in het overleg met de sociale partners de
gevoelens van de Kamer neergelegd in de moties 30 300 XV, nr 87 en 88,
overgebracht.
Vraag 7
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór 9 juni a.s. wanneer de
voortgangsrapportage Zorgverzekeringswet naar de Kamer wordt gestuurd?
Antwoord 7
Hierbij ontvangt u de antwoorden vóór de voortgangsrapportage
Zorgverzekeringswet.
1) NRC Handelsblad d.d. 31 mei jl.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport