Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Persbericht ministerraad
9 juni 2006
kabinet wil nu geen aanpassingen stelsel AWBZ
De huidige organisatie van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
is niet de meest doelmatige. Het ontbreken van voldoende financiële
prikkels in de uitvoering zet de houdbaarheid van de AWBZ onder druk. Dat
is de conclusie van het Interdepartementale Beleidsonderzoek 'Toekomst
AWBZ, Eindrapportage van de Werkgroep Organisatie romp AWBZ', die door het
kabinet wordt gedeeld.
De IBO-werkgroep AWBZ - die zich heeft gebogen over de vraag 'Krijgt de
burger wel het beste voor zijn premiegeld?' - concludeert in zijn rapport
dat delen van de AWBZ-zorg die verzekerbaar zijn en samenhang hebben met de
curatieve zorg, het beste onder de gereguleerde marktwerking van de
Zorgverzekeringswet (Zvw) kunnen worden gebracht. Dat zou met name gelden
voor de zorg voor ouderen en chronisch zieken.
De zorg aan gehandicapten en mensen met een chronisch psychische stoornis
is minder goed verzekerbaar. Bezien moet worden of uitvoering door
verzekeraars, in een aparte constructie, gemeenten of rijksoverheid het
beste is. Overheveling van meer ondersteunende functies naar de Wet
Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) kan volgens de IBO-werkgroep pas
plaatsvinden nadat per klantgroep in kaart is gebracht welke consequenties
dit heeft voor de samenhang en continuïteit van zorg en ondersteuning.
De Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) die recentelijk ook een advies
uitbracht over de AWBZ, bepleit dat de AWBZ kan worden opgedeeld tussen de
Wmo en de Zvw. Alle zorg kan naar de Zvw, alle ondersteuning naar de Wmo.
Dit zal de participatie volgens de RVZ stimuleren, is doelmatiger en
verbetert de samenhang in zorg en ondersteuning. Hoewel de adviezen
verschillen in maatvoering en argumentatie, bepleiten beide een grondige
hervorming van de organisatie van de AWBZ-zorg.
De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Ross-van Dorp van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport besloten dat het te vroeg is om nu nieuwe
stelselwijzigingen en pakketveranderingen in de AWBZ door te voeren. Om
daartoe over te kunnen gaan, moet nader onderzoek worden gedaan om zeker te
stellen dat de langdurige zorg voor een ieder toegankelijk is en
kwalitatief goed blijft. De IBO-werkgroep geeft dat zelf ook aan. Ook
moeten de Zvw en de Wmo eerst goed worden ingevoerd en moet er ervaring mee
worden opgedaan. Met dit nader onderzoek wil het kabinet bouwstenen
aandragen op grond waarvan een volgend kabinet tot een gedegen besluit kan
komen over de toekomst van de AWBZ. Tot die tijd blijft de huidige AWBZ
bestaan.
Het kabinet heeft wel besloten, conform de wens van de Tweede Kamer, de
taken van de zorgkantoren na 2009 onder te brengen bij individuele
verzekeraars. Het kabinet vindt dat de constructie met zorgkantoren die een
regionaal monopolie hebben de ontwikkeling naar een marktgerichte opzet in
de weg staat. Voordat er evenwel definitieve stappen worden gezet, treedt
het kabinet in overleg met Zorgverzekeraars Nederland, de Nederlandse
Zorgautoriteit in oprichting en het College voor zorgverzekeringen.
De IBO-werkgroep geeft tot slot aan dat voordat daadwerkelijke
overhevelingen vanuit de AWBZ aan de orde zijn, ook gewerkt moet worden aan
randvoorwaarden bij de uitvoering. In dit verband zal het kabinet o.a.
krachtig doorgaan met het scheiden van wonen en zorg, de invoering van
persoonsgebonden bekostiging en het transparant maken van kwaliteit.
Het kabinet stelt jaarlijks de IBO-onderzoeksopdrachten vast. In een
Interdepartementaal beleidsonderzoek worden op een bepaald terrein
alternatieven geschetst voor bestaand beleid. Het kabinet bepaalt op ieder
rapport zijn standpunt, waarna het IBO-rapport met kabinetsstandpunt naar
de Kamer wordt gestuurd.
RVD, 09.06.2006
Ministerie van Algemene Zaken