De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : VD. 2006/1696
datum : 09-06-2006
onderwerp : Stand van zaken klassieke varkenspest
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
In vervolg op mijn brief van 19 mei jl. (TK II, vergaderjaar
2005-2006, 25229, nr. 71) stel ik u op de hoogte van de verdere
ontwikkelingen rond de uitbraak van klassieke varkenspest (KVP) in de
Duitse deelstaat Noord Rijnland Westfalen (NRW).
Achtereenvolgens ga ik in op:
* de stand van zaken in Duitsland en de besluitvorming hierover in
Europees verband;
* de planning voor het opheffen van het toezichts- en buffergebied
in Nederland;
* mijn toezegging de beperkingen voor mesttransporten vanuit het
buffergebied te versoepelen.
In de bijeenkomst van het Permanent Comité voor de Voedselketen en
Diergezondheid (PCVD) van 2 juni jl. hebben de Duitse autoriteiten een
uitgebreid overzicht gegeven van de stand van zaken. De preventieve
ruimingen in de beschermingsgebieden in Duitsland zijn op 23 mei jl.
afgerond en alle testuitslagen van onderzoeken bleken negatief. Naar
aanleiding hiervan is besloten tot verdere versoepeling van het
maatregelenpakket voor de getroffen gebieden in NRW. Naast een aantal
praktische versoepelingen zijn er ook afspraken gemaakt over het
tijdstip waarop de maatregelen voor de betroffen gebieden zullen
worden opgeheven.
Nu er sinds 9 mei jl. in Duitsland geen nieuwe uitbraken zijn geweest,
kan worden toegewerkt naar het opheffen van het ingestelde
toezichtsgebied. Volgens de Europese beschikking voor Duitsland kan er
dertig dagen na de voorlopige reiniging en ontsmetting van het laatste
besmette bedrijf worden begonnen met de eindscreening van het
toezichtsgebied. Dit betekent dat de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA)
vanaf 9 juni a.s kan starten met de eindscreening van de bedrijven in
het Nederlandse deel van het toezichtsgebied. Indien de uitslagen van
het onderzoek negatief zijn, kan besloten worden tot het opheffen van
het toezichtsgebied. Het gebied wordt dan onderdeel van het
buffergebied. Er blijven dus nog wel enige tijd beperkende maatregelen
gelden. Het opheffen van het toezichtsgebied zal op zijn vroegst op 19
juni a.s. plaatsvinden.
Het buffergebied is ingesteld om bij insleep van KVP vanuit Duitsland
naar het buffergebied verdere verspreiding binnen Nederland te
voorkomen. Daarnaast zorgen de maatregelen ervoor dat een eventuele
insleep zo snel mogelijk ontdekt kan worden. Het is daarom van belang
het buffergebied pas op te heffen als het risico van insleep vanuit
Duitsland is geminimaliseerd. Dit is het geval als ook in Duitsland de
beschermings- en toezichtsgebieden worden opgeheven. Dit zal naar
verwachting uiterlijk 30 juni a.s. plaatsvinden. De planning voor het
opheffen van het toezichts- en buffergebied geldt uiteraard alleen als
er geen nieuwe uitbraken worden gevonden of onverwachte ontwikkelingen
plaatsvinden.
Op basis van de Tijdelijke regeling gebieden klassieke varkenspest
2006 is het verboden om varkensmest afkomstig uit het buffergebied te
vervoeren en aan te wenden buiten dat gebied. Hierdoor dreigt een
capaciteitsprobleem te ontstaan voor de opslag van mest op
varkensbedrijven en bij centrale mestopslagen in het buffergebied.
Gelet hierop wil ik met ingang van 9 juni a.s. de afvoer van
varkensmest vanaf bedrijven met varkens uit het buffergebied weer
toestaan, mits hetzelfde regime wordt toegepast als bij de afvoer van
levende varkens uit het buffergebied. Afvoer van varkensmest uit het
buffergebied, uitgezonderd het toezichtsgebied, zal mogelijk worden
gemaakt mits het vervoer rechtstreeks plaatsvindt. Hierbij dient een
verklaring te worden opgesteld door de dierenarts waaruit blijkt dat
de varkens op het bedrijf klinisch en serologisch 'schoon' zijn. Deze
verklaring en een vervoersbewijs dierlijke meststoffen moeten op elk
vervoermiddel aanwezig zijn. Mesttransporten tussen varkensbedrijven
zijn op grond van de regeling meststoffen niet toegestaan. Verder
dienen de nodige reinigings- en ontsmettingshandelingen uitgevoerd te
worden. Afvoer van varkensmest vanaf centrale mestopslagen en
leegstaande bedrijven is dus vooralsnog niet toegestaan.
Op 7 juni jl. heeft een basisoverleg plaatsgevonden waarin met de
sector is gesproken over bovengenoemde zaken. De komende tijd zal ik u
blijven informeren over de verdere ontwikkelingen.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit