RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
P/06/81
Brussel, 3 juni 2006
10152/06 (Presse 171)
(OR. en)
Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de
onafhankelijkheidsverklaring van het Montenegrijnse parlement
De Europese Unie neemt er nota van dat het parlement van Montenegro op
3 juni 2006 een verklaring heeft aangenomen over de onafhankelijkheid
van de Republiek Montenegro, in overeenstemming met artikel 60 van de
grondwet van Servië en Montenegro. Deze verklaring volgt op de
bevestiging van de uitslag van het referendum over de
onafhankelijkheid van Montenegro zoals bekendgemaakt door de nationale
referendumcommissie op 31 mei.
De Europese Unie herinnert eraan dat het Bureau voor Democratische
Instellingen en Mensenrechten van de OVSE (OVSE/ODIHR) heeft bevestigd
dat dit referendum heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de
verbintenissen in het kader van de OVSE en de Raad van Europa en
andere internationale normen voor democratische verkiezingsprocessen.
De Europese Unie spreekt haar dank uit aan de SG/HV, de heer Javier
Solana, en zijn persoonlijk vertegenwoordiger, de heer Miroslav
Lajcak, voor hun bijdragen aan de facilitering van dit proces.
De Europese Unie herhaalt dat zij het besluit van de bevolking van
Montenegro ten volle zal eerbiedigen. Met het oog op de passende
volgende stappen zijn de lidstaten overeengekomen deze aangelegenheid
verder te bespreken tijdens de zitting van de Raad Algemene Zaken en
Externe Betrekkingen op 12 juni 2006.
De Europese Unie doet een beroep op Belgrado en Podgorica om een
rechtstreekse en constructieve dialoog over hun toekomstige
betrekkingen te voeren. De Europese Unie staat paraat om deze dialoog
te ondersteunen.
Tegelijkertijd roept de EU de Montenegrijnse regering en oppositie op
om, met volledige eerbiediging van het besluit van het volk van
Montenegro, een dialoog aan te gaan en constructief samen te werken
bij het doorvoeren van politieke, sociale en economische hervormingen.
De Europese Unie bevestigt opnieuw het Europese perspectief van de
landen van de Westelijke Balkan op basis van het stabilisatie- en
associatieproces.
De toetredende landen Bulgarije en Roemenië, de kandidaat-lidstaten
Turkije, Kroatië* en de Voormalige Joegoslavische Republiek
Macedonië*, de landen van het stabilisatie- en associatieproces en
mogelijke kandidaat-lidstaten Albanië, Bosnië en Herzegovina, en de
EVA-landen IJsland, Liechtenstein en Noorwegen die lid zijn van de
Europese Economische Ruimte, alsmede Oekraïne en de Republiek
Moldavië, sluiten zich bij deze verklaring aan.
* Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijven
deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces.
European Union