Stand van zaken ondersteuningstructuren
Kamerstuk, 8-6-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/EZ 2688421
Naar aanleiding van het Algemeen Overleg over de huisartsenzorg en de
bereikbaarheid van huisartsenposten, heb ik toegezegd u te informeren
over de stand van zaken van de ondersteuningsstructuren in de eerste
lijn.
Eind 2005 bleek dat in enkele regio's zorgaanbieders bezorgd waren
over de aanwending van de door zorgverzekeraars in eigen beheer
uitgegeven middelen. Ik heb het College Toezicht Zorgverzekeringen
(CTZ) toen gevraagd onderzoek te doen naar de aard van de besteding
van deze middelen en in hoeverre de zorgverzekeraars transparant zijn
over de manier waarop zij de tot hun beschikking staande middelen uit
de module inzetten.
Inmiddels is het rapport van CTZ hierover verschenen. Ik stuur het u
als bijlage mee.
Uit de conclusies uit dit rapport blijkt dat zorgverzekeraars
gemiddeld niet alle gelden ten behoeve van de ondersteuning eerste
lijn hebben besteed. De voornaamste oorzaak van deze onderbesteding is
dat de zorgverzekeraars in 2005 druk zijn geweest met de opzet van de
structuren zelf. De zorgverzekeraars hebben de gelden die zij niet
hebben besteed, doorgeschoven naar 2006. De middelen voor de regionale
ondersteuning komen, volgens het CTZ, overwegend ten goede aan de
samenhang en samenwerking van de eerstelijns zorgaanbieders. Toch
wordt geconstateerd dat een aantal zorgverzekeraars het onduidelijk
vindt hoe de aangegeven kaders in de beleidsregel moeten worden
gehanteerd.
Met betrekking tot de transparantie van de zorgverzekeraars over de
inzet van de middelen, concludeert het CTZ dat de zorgverzekeraars
naar verwachting hierover verantwoording afleggen via het
Maatschappelijk Verslag. Daarmee verantwoorden zij zich onder meer
naar de zorgaanbieders en de verzekerden.
In het rapport wordt een aantal aanbevelingen gedaan. Zo worden de
zorgverzekeraars onder meer gevraagd meer aandacht te geven voor de
contractuele relatie met de Regionale ondersteuningsstructuren (ROS).
Er zullen duidelijkere afspraken moeten worden gemaakt over de
communicatie van de ROS met het veld, over de verdeling van kosten van
overhead in geval van meerdere financiers en over de effecten van de
activiteiten voor de regionale ondersteuning. Daarnaast zal
duidelijker moeten worden welke ondersteuningsactiviteiten op het
gebied van facilitaire ondersteuning en op het gebied van
kwaliteitsimplementatie binnen de beleidsregel vallen.
Inmiddels heb ik, via mijn ambtenaren, in het Landelijk Overleg
Versterking Eerste lijn (LOVE) gesproken over de resultaten van het
onderzoek van het CTZ.
De deelnemende partijen uit het LOVE geven aan hoe belangrijk het is
dat het veld, inclusief patiënten/consumenten meer inzicht krijgen
over de afspraken die verzekeraars maken met de ROS-sen. Het is van
groot belang te weten welke activiteiten de ROS-sen (kunnen)
uitvoeren. De komende periode wordt door de veldpartijen en in LOVE-
verband hierover gesproken.
Kortom, er is al veel verbeterd het afgelopen jaar. Vóór het jaar 2005
was er immers sprake van verschillende ondersteuningsstructuren die
verschilden in organisatie en financiering. Het vanzelfsprekend
gezamenlijk gebruik maken van ondersteunende activiteiten, zoals die
in intramurale voorzieningen onderdeel zijn van de organisatie,
bestond in de eerstelijnszorg niet. Ondanks dat zorgverzekeraars door
de nieuwe module de middelen al voortvarend aan kunnen wenden, zal nog
wel enige verfijning van de invulling van de middelen gewenst zijn.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport