Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Sherpa/kwaliteit gehandicaptenzorg

Kamerstuk, 8-6-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ/KZ-2690678

8 juni 2006

1. Inleiding
De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft in het kader van haar toezichthoudende taak onderzoek verricht naar de kwaliteit en kwantiteit van de geboden zorg en ondersteuning aan cliënten op diverse locaties bij Sherpa. Aanleiding hiertoe vormde een uitzending van Nova en het toegenomen aantal meldingen en signalen. In mijn brief van 8 mei 2006 (DBO-CB-U-2676968) heb ik toegezegd u over de bevindingen van de inspectie te berichten. De uitkomsten van het inspectieonderzoek heb ik zojuist ontvangen.

2. Bevindingen van de inspectie
De inspectie heeft een aantal locaties bezocht en bezien hoe deze scoren op de aanwezigheid van risico's voor de cliënt op gezondheidsschade en kwaliteit van leven. De scores, die worden weergegeven op een vierpuntsschaal, lopen per locatie uiteen. Bij twee locaties te weten Hunze en Gouwe wordt op alle getoetste onderdelen een hoog tot zeer hoog risico gescoord. Twee andere locaties (Amstel en IJssel) scoren minder problematisch en de locaties Sherpa bedrijf en Kobleistraat voldoen in alle getoetste aspecten aan de voorwaarden voor verantwoorde zorg.
Voor de inspectie waren de bevindingen aanleiding om de locaties Hunze en Gouwe onder verscherpt toezicht te stellen. In dit verband kondigt de inspectie een reeks van direct te nemen maatregelen aan. Deze betreffen onder meer het opstellen van actuele ondersteuningsplannen voor alle cliënten, het aanbrengen van bouwtechnische verbeteringen en het aanstellen van een mediator met als opdracht het herstellen van de vertrouwensrelatie tussen Sherpa en de ouders/vertegenwoordigers en het zoeken naar mogelijkheden om de communicatie definitief te verbeteren.

3. Reactie
Ik verwacht dat het verscherpte toezicht van de inspectie op korte termijn zal leiden tot de benodigde verbeteringen bij Hunze en Gouwe en dat daar binnenkort weer zorg wordt geboden die aan de maatstaven voldoet. Een belangrijke kwestie die ook naar voren kwam bij de casus Tepeklooster is het vastlopen van de communicatie tussen de Raad van Bestuur en ouders/vertegenwoordigers. Ook in de onderhavige kwestie bij Sherpa heeft uiteindelijk een onderzoek door de Inspectie Gezondheidszorg als ultimum remedium gewerkt om de impasse te doorbreken. Dit is een onwenselijke situatie. Ik acht het dan ook primair een taak van het bestuur om in te grijpen bij klachten over de zorg en ondersteuning en er tevens op toe te zien dat uitspraken van klachtencommissies ter stond worden uitgevoerd. Daar waar ook het bestuur uiteindelijk niet adequaat optreedt, ligt er nadrukkelijk een verantwoordelijkheid voor de Raad van Toezicht. Ook de brancheorganisatie Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland is zich bewust van het belang van een goede communicatie tussen ouders/vertegenwoordigers en Raden van Bestuur én van de taak van Raden van Toezicht zonodig in te grijpen. Wat dit laatste aspect betreft verwijs ik naar de zorgbrede governance-code waarin de brancheorganisaties een bepaling hebben opgenomen over de taak van de Raden van Toezicht (art 3.1.1). Ik neem mij voor in een komend bestuurlijk overleg hierover met de VGN te spreken.

In meer algemene zin heb ik diverse maatregelen getroffen om de kwaliteit van zorg en ondersteuning in de gehandicaptenzorg te verbeteren:

a) de meldlijn als signaalfunctie
Ik heb de inspectie al eerder gevraagd de meldlijn voor de verpleeghuiszorg zo spoedig mogelijk ook open te stellen voor meldingen over de zorgverlening aan mensen met een handicap. Cliënten, hun ouders/vertegenwoordigers en beroepsbeoefenaren krijgen op deze manier een gemakkelijke en snelle toegang voor hun signalen over tekortschietende hulpverlening. Deze meldingen leveren bovendien belangrijke informatie op die de inspectie kan gebruiken bij de inrichting van het toezicht. Dit werkt als volgt. De inspectie gaat aan de hand van een melding na of er een nader onderzoek ingesteld moet worden. Incidenten worden conform de Leidraad Meldingen doorverwezen naar de klachtencommissie. Wanneer er meerdere meldingen over één instelling binnen komen, zou dit kunnen wijzen op structurele tekortkomingen. Bij de keuze van te bezoeken instellingen met een verhoogd risico, zal de inspectie dus ook gebruik maken van de meldingen en klachten die via de meldlijn binnen komen. De brancheorganisatie Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland heeft het voornemen opgevat om periodiek de binnen gekomen reacties met de inspectie en de Federatie van Ouderverenigingen te bezien op consequenties voor het te voeren beleid.
b) nieuwe werkwijze inspectie
Zoals u bekend hanteert de inspectie een nieuwe werkwijze. Hierbij is sprake van een gelaagd en gefaseerd toezicht (GGT) gericht op het opsporen van risicovolle situaties in instellingen. Dit werkt als volgt. Allereerst verzamelt de inspectie gegevens met behulp van een digitaal inspectieformulier. Op basis van de verzamelde gegevens maakt de inspectie een risico-inschatting. Vervolgens bezoekt de inspectie instellingen met een kans op een verhoogd risico. Als blijkt dat de kwaliteit onvoldoende is, dan kan de inspectie over gaan tot repressief toezicht. Dit betekent dat het toezicht wordt verscherpt en er maatregelen worden getroffen.
Naar aanleiding van de recente casuïstiek heb ik de inspectie gevraagd de invoering van het GGT in de gehandicaptenzorg te versnellen en te verbreden. En wel als volgt.

c) versneld en breder toezicht
Begin juni 2006 start de inspectie met het verzamelen van de gegevens over de intramurale zorg aan verstandelijk gehandicapten via het inspectieformulier. De resultaten hiervan komen in september 2006 beschikbaar. De inspectie zal vervolgens 75 organisatorische eenheden bezoeken waarvan zij op basis van de resultaten vermoedt dat er kans is op een verhoogd risico. Het gaat dan om eenheden waar circa 100-150 fte werkzaam zijn. De gehandicaptensector kent circa 350 van deze eenheden, zodat ruim 20% hiervan wordt bezocht. Naar verwachting kan nog vóór het begin van de zomer (eind juni) 2007 over de bevindingen worden gerapporteerd. Daarmee komt een actueel beeld van de kwaliteit van zorg en ondersteuning in de gehandicaptensector beschikbaar. Dit beeld kan tevens van belang zijn bij de verdere invulling van een toetsingskader verantwoorde zorg en kwaliteit van bestaan. d) Transparantie en normen Via het programma "Zorg voor Beter", dat voor alle AWBZ-sectoren een impuls voor kwaliteitsbeleid biedt, zijn inmiddels forse stappen gezet daar waar het gaat om transparantie van kwaliteitsinformatie en methodisch werken aan kwaliteitsverbeteringen op de werkvloer. Naast het tot stand brengen van een cyclisch proces van kwaliteitsverbetering (normeren, meten, transparant maken, verbeteren en borgen) wordt er door de sector ook gewerkt aan een "Toetsingskader voor verantwoorde zorg & kwaliteit van het bestaan voor de gehandicaptenzorg". Volgens planning komt als eerste element eind dit jaar een visiedocument met een concept-set van prestatie-indicatoren gereed. De prestatie-indicatoren kunnen vervolgens in 2007 worden vertaald in normen binnen het te ontwikkelen toetsingskader. Daarna kunnen de indicatoren worden getoetst in een pilot.

Er is dus veel nieuw beleid in gang gezet om de kwaliteit van zorg op een hoger plan te brengen. Toch is er nog veel te doen. Ik blijf mij dan ook de komende periode inzetten voor verbeteringen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp