Op 16 mei jl. verschenen voortgangsrapporten voor Bulgarije en Roemenië alsmede een mededeling met daarin een samenvatting van de bevindingen en de conclusies van de Europese Commissie. Deze documenten zijn uw Kamer aangeboden bij brief van 23 mei jl. Daarin werd tevens aangekondigd dat de regering voornemens was om op korte termijn een brief te sturen met een appreciatie van de bovengenoemde rapporten.
Hierbij vindt u de bedoelde brief met daarin ook een samenvatting van de voortgangsrapporten en de conclusies van de Commissie.
De Minister De Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,
Dr. B.R. Bot Mr. Drs. A. Nicolaï
Appreciatie van de regering
De regering heeft met instemming kennis genomen van de inhoud van de voortgangsrapporten voor Bulgarije en Roemenië en de conclusie die de Commissie op basis daarvan heeft getrokken. De Commissie concludeert dat zowel Bulgarije als Roemenië voldoende voorbereid zouden kunnen zijn voor toetreding per 1 januari 2007, op voorwaarde dat zij een aantal openstaande punten tijdig en adequaat weten te adresseren. De Commissie trekt geen definitieve conclusie ten aanzien van uitstel met één jaar dan wel toetreding per 1 januari 2007, maar geeft aan uiterlijk begin oktober weer te zullen komen met voortgangsrapporten op basis waarvan zij definitief zal beoordelen of de beoogde toetredingsdatum van 1 januari 2007 wel of niet kan worden gehandhaafd.
De regering blijft onveranderd positief ten aanzien van toetreding van Bulgarije en Roemenië per 1 januari 2007, op voorwaarde dat deze landen inderdaad kunnen voldoen aan alle daarvoor gestelde voorwaarden. De regering erkent daarbij dat beide landen van heel ver zijn gekomen en dat zij, met vallen en opstaan, tal van hervormingen hebben gerealiseerd die diep hebben ingegrepen in het politieke, economische en maatschappelijke leven in deze landen. Na de omwenteling aan het einde van de jaren tachtig en begin jaren negentig stonden beide landen aan de rand van politieke destabilisatie en economische en maatschappelijke ontwrichting. Het perspectief op toetreding tot de EU (en de NAVO) heeft de ontwikkeling van beide landen de juiste richting en energie gegeven. De stabiliteit en veiligheid in Europa is daardoor toegenomen. In die zin is de vijfde uitbreiding van de EU, waar ook Bulgarije en Roemenië toe behoren, succesvol geweest. Beide landen staan nu op de drempel van toetreding tot de EU, maar zullen een belangrijke laatste stap nog moeten maken.
In het toetredingsverdrag met Bulgarije en Roemenië is, conform het besluit van de Raad van december 2004, afgesproken dat beide landen op 1 januari 2007 zullen toetreden tenzij duidelijk is gebleken dat er een risico is dat (één van de) de toetredende lidstaten op de beoogde toetredingsdatum van 1 januari 2007, op een aantal belangrijke gebieden, manifest onvoldoende voorbereid zijn (is) om aan de eisen van het lidmaatschap te kunnen voldoen. In dat geval kan de Raad, op basis van een aanbeveling daartoe van de Commissie, besluiten om de toetreding met maximaal één jaar uit te stellen. Zoals bekend meent de regering dat gemaakte afspraken, zoals vastgelegd in het Toetredingsverdrag met Bulgarije en Roemenië, gerespecteerd dienen te worden door zowel de EU als de toetredende lidstaten. Een strikte en faire toepassing van alle Kopenhagencriteria dient daarbij centraal te staan.
De regering is van mening dat de rapporten een goed overzicht geven van de vooruitgang en van nog resterende tekortkomingen in beide landen. Duidelijk is dat beide landen sinds de vorige voortgangsrapporten belangrijke voortgang hebben geboekt, en dat toetreding per 1 januari 2007 mogelijk is, op voorwaarde dat beide landen tijdig vooruitgang boeken op een aantal cruciale terreinen. Beide landen zijn volgens de Commissie aan de politieke Kopenhagencriteria blijven voldoen. De landen zijn volgens de Commissie functionerende markteconomieën, en hebben verdere voortgang gemaakt op het gebied van de economische criteria. Bulgarije en Roemenië hebben het aantal gebieden van het acquis waaraan vorig najaar nog een 'rode vlag' werd toegekend, terug weten te brengen naar respectievelijk zes en vier gebieden. Verheugend daarbij is dat Roemenië op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken niet langer een 'rode vlag' krijgt. Dit wil overigens niet zeggen dat Roemenië daarmee alle tekortkomingen op dit gebied heeft opgelost. De regering deelt tevens de conclusies van de Commissie inzake de voortgang in beide landen op het gebied van voedselveiligheid en diergezondheid. Op onderdelen van deze gebieden zijn sinds de vorige voortgangrapporten goede vorderingen gemaakt. De intensieve ondersteuning van de huidige lidstaten en de Commissie, via bilaterale en communautaire projecten, heeft hier in belangrijke mate aan bijgedragen.
Tegelijkertijd is ook duidelijk dat zowel Bulgarije als Roemenië thans nog niet aan alle voorwaarden voor het lidmaatschap voldoen, en dat beide landen - willen zij inderdaad op de beoogde datum van 1 januari 2007 kunnen toetreden - nog de nodige inspanningen zullen moeten verrichten om een aantal belangrijke, nog openstaande punten adequaat te adresseren. Op het gebied van de politieke Kopenhagencriteria zal met name de verdere versterking en consolidatie van de rechterlijke macht en de aanpak van de corruptie op hoog niveau, van belang zijn. Bulgarije dient daarbij in het bijzonder alle onvolkomenheden in de wetgeving te corrigeren die de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht aantasten, en voortgang te maken in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Ook op het gebied van de economische Kopenhagencriteria dienen beide landen nog een aantal hervormingen te realiseren. Op het gebied van de overname en implementatie van het acquis zijn er voor Bulgarije en Roemenië respectievelijk zes en vier gebieden waar nog serieuze bezorgdheid over staat en die dringend aangepakt dienen te worden. Daarnaast bestaat er voor beide landen nog een aantal gebieden waarop een verhoogde hervormingsinspanning nodig is.
Ook op belangrijke onderdelen van het hoofdstuk Landbouw is de situatie nog niet in orde. Zo moeten in beide landen nog serieuze vorderingen gemaakt worden bij het opzetten van een systeem voor het inzamelen dierlijk afval en de verwerking daarvan. Daarnaast heeft de regering grote zorgen over de dierziektesituatie in deze landen, in het bijzonder met betrekking tot de Klassieke Varkenspest (KVP) en Aviaire Influenza (AI). Een ongeclausuleerde toegang van levende varkens of producten ervan uit Roemenië en Bulgarije tot de rest van de Europese interne markt zal grote risico's van verspreiding met zich meebrengen. Ook ten aanzien van de veterinaire controles aan de nieuwe buitengrenzen van de EU moeten Roemenië en Bulgarije nog veel doen, zowel infrastructureel als wat betreft de te volgen procedures voor de controles. Verder deelt de regering de conclusies van de Europese Commissie op het gebied van het Geïntegreerd Beheer en Controle Systeem (Integrated Administration and Control System, IACS). In zowel Bulgarije als Roemenië zullen nog serieuze vorderingen gemaakt moeten worden om het systeem te laten functioneren. Een goed functionerend IACS is noodzakelijk voor een correct, geadministreerd, uitbetalingsysteem van directe inkomenssteun, maar ook voor een adequate aanpak van de dierziektebestrijding.
Gezien de huidige stand van zaken zal de regering eventuele voorstellen van de Commissie voor het nemen van vrijwaringsmaatregelen op het gebied van Landbouw, zeer serieus in overweging nemen. Ook zal Nederland, zoals in de afgelopen jaren al het geval is geweest, de beide landen technisch blijven ondersteunen bij de inspanningen te voldoen aan de eisen van het acquis. Deze ondersteuning zal ook doorlopen na eventuele toetreding op de beoogde datum van 1 januari 2007. De minister van LNV zal op korte termijn een samenwerkingsovereenkomst aangaan met Bulgarije waarin een aantal belangrijke onderwerpen voor capaciteitsopbouw op dit terrein zal worden geïdentificeerd. Met Roemenië is een project op het gebied van aanpak KVP gestart.
Het is van het allergrootste belang dat de hervormingen in beide landen nu onverminderd zullen doorgaan en dat de EU daartoe de juiste prikkels blijft geven. Met een besluit in juni over één jaar uitstel, dan wel toetreding per 1 januari 2007, zou de dreiging van uitstel, die met name de laatste zes maanden een belangrijke stimulans is geweest voor beide landen, onnodig voortijdig wegvallen. In de vijf maanden tot aan de volgende voortgangsrapporten kunnen beide landen, gezien de voortgang die zij sinds de vorige voortgangsrapporten hebben gemaakt, nog een beslissende hervormingslag maken. De resultaten die de hervormingsgezinde regeringen van beide landen hebben gerealiseerd in de vorm van de vereiste nieuwe wetgeving en instituties, dienen nu geïmplementeerd en bestendigd te worden op uitvoerend niveau. Daarnaast dient op een aantal terreinen regelgeving nog gerealiseerd te worden. De mogelijkheid van uitstel van toetreding met één jaar dient daarom zo lang mogelijk op tafel te blijven. In het licht hiervan, dus naar aanleiding van de voortgangsrapporten van 16 mei jl., kan de regering de door de Commissie getrokken conclusies en gekozen aanpak, dan ook steunen. Omwille van de geloofwaardigheid van de uitstelclausule, dient de Raad, op basis van een aanbeveling daartoe van de Commissie, echter wel uiterlijk in oktober een besluit te nemen over uitstel van toetreding met één jaar. Uitgangspunt blijft dat beide landen alleen kunnen toetreden als zij daartoe gereed zijn. De regering zal er scherp op toezien dat de criteria voor toetreding strikt zullen worden toegepast.
In de mededeling bij de voortgangsrapporten geeft de Commissie tevens een overzicht van mogelijke maatregelen die, op basis van het toetredingsverdrag dan wel het acquis, kunnen worden genomen in het geval Bulgarije en/of Roemenie bij toetreding bepaalde tekortkomingen nog niet hebben opgelost. Dit betreft de bekende vrijwaringsmaatregelen maar ook verdergaande maatregelen zoals een verlengde controle op de gemaakte voortgang (monitoring) op basis van concrete criteria (benchmarks), en maatregelen met betrekking tot de uitkering van EU-fondsen. In het Toetredingsverdrag is een vrijwaringsclausule op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken opgenomen. De Commissie geeft aan dat, op basis van deze clausule, indien nodig, de mogelijkheid bestaat tot het instellen van een verlengd monitoringsregime, eventueel in combinatie met de vrijwaring voor de huidige lidstaten van de verplichting tot automatische wederzijdse erkenning van gerechtelijke uitspraken en de tenuitvoerlegging van Europese aanhoudingsbevelen. In het licht van de op dit moment door de Commissie geconstateerde tekortkomingen, verwelkomt de regering dit mechanisme als een mogelijke maatregel die, indien nodig, kan worden genomen. Wel behoeft dit naar de mening van de regering nog nadere uitwerking. De regering zal de Commissie dan ook vragen om, in het kader van de volgende voortgangsrapporten, meer informatie te verschaffen over de precieze werking van dit mechanisme. Tevens zal de regering de Commissie vragen informatie te verschaffen over andere mogelijke maatregelen op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken, die uit hoofde van het Toetredingsverdrag of het acquis zouden kunnen worden genomen indien nodig.
De regering benadrukt daarbij dat de door de Commissie gepresenteerde mogelijke maatregelen bedoeld zijn om verdere benodigde hervormingen in Bulgarije en Roemenië, en de consolidatie en verduurzaming daarvan, te ondersteunen. Daarbij blijft voldoende politiek draagvlak en bestuurlijke en administratieve capaciteit in beide landen een punt van aandacht. Tegelijkertijd dienen deze maatregelen eventuele negatieve effecten voor de huidige lidstaten te voorkomen. Zij zijn tijdelijk van aard, maar kunnen worden gehandhaafd zolang de nieuwe lidstaat nog niet voldoet aan zijn verplichtingen. Het ligt, wat de regering betreft, voor de hand dat dit dan ook zal gelden voor een eventueel verlengd monitoringsregime. Met betrekking tot de uitkering van EU-fondsen staat voor de regering voorop dat deze pas kunnen worden uitgekeerd als alle tekortkomingen ten aanzien van de controle daarop zijn opgelost. Het spreekt vanzelf dat de Commissie, indien nodig, ook op andere eventuele probleemgebieden (met name landbouw en belastingen) tijdig met passende maatregelen dient te komen.
De door de Commissie gekozen aanpak waarbij zij op dit moment geen aanbeveling doet omtrent uitstel dan wel toetreding op 1 januari 2007, betekent dat er met betrekking tot de toetreding van Bulgarije en Roemenie, naar het zich thans laat aanzien, geen besluitvorming zal plaatsvinden tijdens de Europese Raad van juni. Wel zal de Raad mogelijk een uitwisseling van meningen kunnen hebben over het onderwerp. De regering gaat ervan uit dat de Commissie, wanneer noodzakelijk, werkelijk passende maatregelen zal nemen. De regering zal bij de Commissie aandringen op tijdige informatie over bij toetreding resterende problemen en daaraan gekoppelde voornemens tot het nemen van maatregelen. Zonodig zal de regering gebruik maken van het recht de Commissie te verzoeken vrijwaringsmaatregelen te nemen.
Samenvatting van de voortgangsrapporten en conclusies van de Europese Commissie
Introductie
Deze rapporten van de Commissie zijn geen allesomvattende voortgangsrapporten ('comprehensive monitoring reports') zoals die doorgaans in het najaar verschijnen. Dat wil zeggen dat de Commissie zich in deze rapporten exclusief heeft geconcentreerd op de tekortkomingen zoals geconstateerd in de vorige voortgangsrapporten van 25 oktober 2005. De gebieden waarop Bulgarije en Roemenië al wel voldoen aan de criteria worden daarbij niet meer genoemd. De rapporten beslaan de periode sinds de vorige voortgangsrapporten (van eind oktober 2005) tot en met april 2006.
Voortgang Bulgarije
De Commissie geeft aan dat Bulgarije aan de politieke criteria is blijven voldoen. Zij geeft daarbij aan dat sinds het vorige voortgangsrapport voortgang is gemaakt met de hervorming van het rechtssysteem, de corruptiebestrijding en het openbare bestuur. Verder zijn verbeteringen opgetreden in de behandeling en omstandigheden van gevangenen, gehandicapten en psychiatrische patiënten in overheidsinstellingen.
De Commissie constateert tegelijkertijd dat een aantal belangrijke, openstaande punten nog door Bulgarije geadresseerd moeten worden. Dit heeft betrekking op het functioneren van het rechtssysteem, dubbelzinnigheden met betrekking tot de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, de coördinatie en implementatie van het anticorruptie beleid met bijbehorend zichtbaar resultaat, de strategie voor de decentralisatie van het openbare bestuur, de strijd tegen de mensenhandel, implementatie van het beleid ter verbetering van de behandeling en omstandigheden van gevangenen, weeskinderen, gehandicapten en psychiatrische patiënten in overheidsinstellingen, sociale integratie van de Roma-minderheid, en de bestrijding van intolerantie, racisme, discriminatie en xenofobie door implementatie van beleid en wetgeving bijvoorbeeld op het mediagebied (broadcasting).
Met betrekking tot de economische criteria constateert de Commissie dat Bulgarije een functionerende markteconomie is en dat sinds de vorige voortgangsrapporten voortgang is geboekt op het gebied van het tekort op de betalingsbalans, de privatisering en liberalisering van de openbare voorzieningen, het ondernemingsklimaat en collectieve lastendruk (non-wage labour costs). Verdere verbeteringen zijn nodig op het gebied van de lopende rekening, administratieve lasten voor het bedrijfsleven, en de flexibiliteit van het regulerende kader voor de arbeidsmarkt.
Wat betreft de overname en implementatie van het acquis heeft Bulgarije volgens de Commissie in aanzienlijke mate voldaan aan de eisen van het acquis, en heeft Bulgarije sinds de vorige voortgangsrapporten verdere voortgang gemaakt. Tien (van de zestien) gebieden krijgen niet langer het predicaat van 'gebied van ernstige zorg' (rode vlag). Derhalve blijven er voor Bulgarije zes gebieden van ernstige zorg, waarop dringende actie is vereist, over. Deze zijn:
1. concrete resultaten m.b.t. strijd tegen georganiseerde misdaad (JBZ);
2. implementatie van de wetgeving ter bestrijding van corruptie en fraude (JBZ);
3. intensivering van de strijd tegen het witwassen van geld (JBZ);
4. opzetten van een Geïntegreerd Administratie en Controle Systeem (IACS) in de landbouw (Landbouw);
5. opzetten van een systeem voor het inzamelen dierlijk afval en de verwerking daarvan, in lijn met EU-wetgeving op het gebied van BSE en dierlijke bijproducten (Landbouw);
6. versterking van financiële controle op de besteding van Structuur- en Cohesiefondsen (Regionaal beleid en structuur- en cohesiefondsen).
Voortgang Roemenië
De Commissie geeft aan dat Roemenië is blijven voldoen aan de politieke criteria, en dat er op dit gebied sinds het vorige voortgangsrapport vooruitgang geboekt in de hervorming van de rechterlijke macht, en de strijd tegen corruptie. Ook is voortgang gerealiseerd in de hervorming van het openbare bestuur, de strijd tegen de mensenhandel, de zorg van gehandicapten en psychiatrische patiënten in overheidsinstellingen, de restitutie van eigendommen. Substantiële verbeteringen zijn opgetreden op het gebied van de kinderbescherming.
De Commissie constateert tegelijkertijd dat een aantal belangrijke, openstaande punten nog door Roemenië geadresseerd moeten worden. Dit heeft betrekking op de consolidatie en verder uitbouwen van de hervormingen in het rechtssysteem en de bereikte resultaten op het gebied van de bestrijding van de corruptie. Daarnaast zijn verdere verbeteringen nodig op het gebied van het openbare bestuur, de strijd tegen de mensenhandel, de verdere verbetering van de behandeling en omstandigheden van gevangenen en psychiatrische patiënten in overheidsinstellingen, de implementatie van het nationale beleid dat gericht is op gehandicapten, de sociale integratie van de Roma, de behandeling van de conceptwetgeving voor minderheden door het parlement, en de bestrijding van racisme, discriminatie en xenofobie en andere vormen van intolerantie.
Wat betreft de economische criteria geeft de Commissie aan dat Roemenië een functionerende markteconomie is, en dat er in het algemeen sprake is van macro-economische stabiliteit en vergevorderde structurele hervormingen. Verdere verbetering is nodig met betrekking tot de hervorming van de publieke uitgaven en versterking van de inkomsten uit belastingen. Structurele hervormingen op het gebied van energie, mijnbouw en transport dienen voort te gaan en het privatiseringsprogramma dient verder te worden uitgevoerd.
Wat betreft de overname en implementatie van het acquis heeft Roemenië volgens de Commissie in aanzienlijke mate voldaan aan de eisen van het acquis, en heeft Roemenië sinds de vorige voortgangsrapporten verdere voortgang gemaakt. Tien (van de veertien) gebieden krijgen niet langer het predicaat van 'gebied van ernstige zorg' (rode vlag). Derhalve blijven er voor Roemenië vier gebieden van ernstige zorg, waarop dringende actie is vereist, over. Deze zijn:
1. accreditering van volledig operationele betalingsagentschappen voor directe betalingen aan o.a. boeren onder het GLB (Landbouw);
2. opzetten van een Geïntegreerd Administratie en Controle Systeem (IACS) in de landbouw (Landbouw);
3. opzetten van een systeem voor het inzamelen dierlijk afval en de verwerking daarvan, in lijn met EU-wetgeving op het gebied van BSE en dierlijke bijproducten (Landbouw);
4. operationeel maken van IT-systemen voor belastingadministratie, t.b.v. BTW-inning binnen de EU interne markt (Belastingen).
Vrijwaring en andere mogelijke maatregelen
De Commissie geeft aan dat zij in het geval Bulgarije en/of Roemenië niet zouden kunnen voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van het acquis, in haar rol als hoeder over het acquis, de nodige preventieve of corrigerende maatregelen zal nemen ten einde het functioneren van EU-beleid te waarborgen.
De Commissie geeft een overzicht van de waarborgen (vrijwaringsmogelijkheden) en andere maatregelen die zij kan nemen in het geval van dergelijke tekortkomingen. Daarbij gaat het om drie categorieën: 'interne markt', 'justitie, vrijheid en veiligheid' en 'uitkering van EU-fondsen'. Per categorie gaat het om de volgende mogelijke maatregelen.
Interne markt
Op basis van het Toetredingsverdrag kan de Commissie vrijwaringsmaatregelen nemen. Op basis van het acquis kan de Commissie infractieprocedures beginnen en de instrumenten die zij tot haar beschikking heeft ter bevordering van de naleving van de regelgeving op het gebied van mededinging. Dit heeft - voorzover er sprake is van grensoverschrijdende effecten - betrekking op de vier vrijheden, mededinging, energie, transport, milieu, telecommunicatie, belastingen, landbouw en de bescherming van consumenten en gezondheid.
De Commissie geeft aan dat tekortkomingen bij toetreding op het gebied van landbouw zoals geconstateerd bij Bulgarije en Roemenië, of belastingen zoals geconstateerd bij Roemenië, hiermee kunnen worden ondervangen.
Justitie, vrijheid en veiligheid
De Commissie geeft aan dat het Toetredingsverdrag, artikel 38, ook de mogelijkheid biedt tot het nemen van vrijwaringsmaatregelen in het geval Bulgarije en/of Roemenië bij toetreding niet kunnen voldoen aan de verplichtingen op het gebied van justitiële samenwerking. In dat geval zal de Commissie, op basis van hetzelfde artikel, een verlengd controleregime (monitoring) instellen specifiek op dit terrein. Dit regime kent een maximale duur van drie jaar en omvat concrete criteria (benchmarks) en een jaarlijks voortgangsrapport over de gemaakte progressie ten opzichte van deze criteria. In het geval dat de tekortkomingen niet tijdig en adequaat zouden worden geadresseerd door het toetredende land, kan de Commissie vrijwaringsmaatregelen waardoor voor de huidige lidstaten de verplichting jegens het toetredende land vervalt om gerechtelijke uitspraken en Europese aanhoudingsbevelen automatisch wederzijds te erkennen en ten uitvoer te leggen. Deze maatregelen mogen echter niet ten koste gaan van de juridische samenwerking tussen de lidstaten.
Wat betreft de handhaving van de fundamentele rechten van de mens stelt de Commissie dat Bulgarije en Roemenië, zodra zij tot de EU toetreden, net als iedere lidstaat, zullen vallen onder het mandaat van het Europese Centrum voor de Monitoring van Racisme en Xenofobie, of het opvolgersinstituut.
Uitkering van EU-fondsen
De Commissie geeft aan dat zij, op basis van artikel 37 van het Toetredingsverdrag (Toetredingsakte), maatregelen kan nemen waarbij betalingen uit hoofde van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en/of de Structuur- en Cohesiebeleid worden ingehouden. De Commissie geeft aan dat tekortkomingen bij toetreding op het gebied van landbouw (niet operationele betalingsagentschappen, en Geïntegreerde Administratie en Controle Systemen) zoals geconstateerd bij Bulgarije en Roemenië, of op het gebied van het beheer van structuur- en cohesiefondsen zoals geconstateerd bij Bulgarije, hiermee kunnen worden ondervangen.
Conclusies
De Commissie concludeert dat, in het licht van de algemene voortgang die beide landen hebben gerealiseerd, zowel Bulgarije als Roemenië voldoende voorbereid zouden kunnen zijn voor toetreding per 1 januari 2007, op voorwaarde dat zij een aantal openstaande punten tijdig en adequaat weten te adresseren.
De Commissie geeft daarbij nog eens aan dat het Toetredingsverdrag bepaalt dat beide landen op 1 januari 2007 zullen toetreden, tenzij de Raad besluit, op basis van een aanbeveling daartoe van de Commissie, om de toetreding voor (één van) beide landen uit te stellen tot 2008. De Raad beslist daartoe met gekwalificeerde meerderheid in het geval Roemenië te kampen heeft met serieuze tekortkomingen zijn die betrekking hebben op de specifieke eisen (benchmarks) ten aanzien van de hoofdstukken 'Justitie en Binnenlandse Zaken' en 'Mededinging', zoals genoemd in Annex IX van het Toetredingsverdrag (Toetredingsakte). De Raad beslist tot uitstel met één jaar met éénparigheid van stemmen in het geval duidelijk is gebleken dat er een risico is dat (één van de) de toetredende lidstaten op de beoogde toetredingsdatum van 1 januari 2007, op een aantal belangrijke gebieden, manifest onvoldoende voorbereid zijn (is) om aan de eisen van het lidmaatschap te kunnen voldoen.
De Commissie benadrukt dat een onpartijdig, onafhankelijk en effectief rechtssysteem, dat voldoende is uitgerust om corruptie en georganiseerde misdaad te bestrijden, een essentiële voorwaarde is voor het functioneren van maatschappij en economie.
In dit kader:
- dient Bulgarije duidelijk bewijs te leveren van resultaten in de strijd tegen corruptie, in het bijzonder op hoog niveau en met name op het vlak van strafrechtelijk onderzoek en vervolgingen en veroordelingen;
- dient Roemenië, voortbouwende op de geboekte vooruitgang, aan te tonen dat het verdere resultaten heeft geboekt in de strijd tegen de corruptie, met name op het vlak van strafrechtelijk onderzoek en vervolgingen en veroordelingen;
- dient Bulgarije zijn rechtssysteem verder te hervormen, in het bijzonder de transparantie, efficiëntie en onpartijdigheid van dit systeem te vergroten, alsmede enige dubbelzinnigheid met betrekking tot de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht weg te nemen;
- dient Roemenië, voortbouwende op de geboekte vooruitgang, de implementatie van de voortdurende justitiële hervormingen te consolideren, en de transparantie, efficiëntie en onpartijdigheid van de rechterlijke macht verder te vergroten.
Verder dient Bulgarije:
- duidelijker bewijs te overleggen van resultaten op het gebied van strafrechtelijk onderzoek en vervolging van de georganiseerde misdaad; de wetgeving ten behoeve van de bestrijding van fraude en corruptie effectiever en efficiënter te handhaven; het beleid gericht op de naleving van anti-witwaspratijken te intensiveren; een deugdelijk Geïntegreerd Administratie en Controle Systeem op het gebied van landbouw op te zetten; de benodigde verzamel- en behandelfaciliteiten in lijn met het acquis met betrekking tot TSE en dierlijke bijproducten op te zetten; de financiële controle op de toekomstige aanwending van middelen uit structuur- en cohesiefondsen te versterken.
Verder dient Roemenië:
- betaalagentschappen te accrediteren voor de afhandeling van de besteding van middelen uit hoofde van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid; een deugdelijk Geïntegreerd Administratie en Controle Systeem op het gebied van landbouw op te zetten; de benodigde verzamel- en behandelfaciliteiten in lijn met het acquis met betrekking tot TSE en dierlijke bijproducten op te zetten; te verzekeren dat de administratie- en informatiesystemen ten behoeve van de BTW-inning, in relatie tot het huidige verreken- en informatiesysteem van de EU, operationeel zijn.
De Commissie geeft aan dat zij uiterlijk begin oktober voor beide landen met nieuwe voortgangsrapporten zal komen over de nog openstaande punten. Op basis hiervan zal de Commissie bekijken of de beoogde datum van 1 januari 2007 kan worden gehandhaafd, of dat uitstel noodzakelijk is. In deze voortgangsrapporten zal dan tevens worden aangeven, in het geval toetreding op 1 januari 2007 kan plaatsvinden, op welke gebieden mogelijk sprake zou kunnen zijn van vrijwaringsmaatregelen of andere correctieve maatregelen.
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken