D66
AO buitenlandse artsen
Door Fatma Koser Kaya, 1 juni 2006
Met de nieuwe procedure voor aanvraag en toekenning van een verklaring
van vakbekwaamheid voor buitenslands gediplomeerde beroepsbeoefenaren
uit 2005 werd beoogd de doorloopprocedure te versnellen. Ik ben in
ieder geval blij dat we af zijn van een zeer subjectief en onduidelijk
traject, waar mensen helemaal gek van werden. De nieuwe
doorloopprocedure is op papier in ieder geval duidelijk, maar uit de
praktijk blijkt echter niet. De drempel voor deze groep waardevolle
mensen is alleen maar verhoogd. We kunnen dus spreken over een
teleurstellend resultaat, waardoor deze vaak goed opgeleide artsen
geneigd zijn sneller hun heil in een ander land te gaan zoeken dan
voorheen het geval was. Er zijn enkele fundamentele punten in de
nieuwe assesmentprocedure waar ik zacht gezegd vraagtekens bij plaats.
Daar wil ik het graag met u over hebben.
Wat willen we uiteindelijk met de nieuwe regels bewerkstelligen? Doel
is naar mijn mening om deze hoogopgeleide mensen zo snel mogelijk
binnen onze gezondheidssector aan het werk te helpen.
Met de nieuwe procedure zijn een aantal toetsen, die voorheen in het
universitaire onderwijsprogramma waren opgenomen, vóór de poort van de
universiteiten komen te liggen. Voor deze vakspecifieke toetsen, zoals
`medisch Nederlands' en `Kennis van de Nederlandse Gezondheidszorg'
waren op de universiteiten cursussen opgenomen in het
onderwijscurriculum. Helaas dreigen deze cursussen te verdwijnen,
omdat ze nu buiten de bekostigingssystematiek van het Hoger Onderwijs
zijn gevallen. Dat betekent dat de buitenlandse artsen die zich moeten
voorbereiden op deze basistoetsen, zich moeten richten op de cursussen
die de vrije marktsector hen aanbied. Uit gesprekken met het UAF die
de belangen en opleiding van de vluchtelinge studenten
vertegenwoordigt (in mijn ogen overigens ook kennisstudenten), blijkt
dat deze cursussen niet of nauwelijks worden aangeboden door
particuliere instellingen. Als mensen zelf moeten uitzoeken waar zij
deze cursussen kunnen volgen, dan moeten ze wel een keus hebben.
Bovendien vind ik het raar dat door dit systeem de bestaande cursussen
bij de universiteiten verdwijnen. Ik zou toch zeggen behouden wat wel
goed is en al werkt. Graag een reactie.
Een ander probleem is dat de basistoetsen tezamen met de klinische
toetsen rond de 2400 euro bedragen éxclusief de overige kosten, zoals
boeken, opleiding en herkansingen bedraagt. In het oude systeem was
het volgen van deze cursussen kosteloos. Dit vormt een behoorlijke
drempel, waardoor buitenlandse artsen minder snel voor een baan binnen
de gezondheidszorg zullen kiezen. Bovendien is het onbekend hoe de
sociale diensten om zullen gaan met verzoeken van buitenlandse artsen
om met behoud van een uitkering te mogen studeren. Door de scheiding
van het, laat ik maar zeggen het VWS-assessment en uiteindelijke
eventuele (bij) studie, zal het lastiger voor buitenlandse artsen
worden om een sociale dienst te overtuigen om toestemming te verlenen
voor de assessment procedure en de aanvullende geneeskunde opleiding.
Kunt u garanderen dat deze artsen dan toestemming met behoud van
uitkering kunnen krijgen?
Minister, het betreft hier een selecte groep duidelijk te omkaderen,
dan wel in het buitenland, gekwalificeerde gezondheidswerkers. Ik heb
hiervoor reeds aangegeven dat het doel van deze nieuwe
doorloopprocedure er is om buitenlandse artsen zo snel mogelijk voor
de gezondheidssector te winnen. Je zou dit als een vorm van
reïntegratie op de arbeidsmarkt kunnen zien. Ik denk dat een
persoonsgebonden budget voor deze groep om de kosten te dekken op zijn
plaats zou zijn.
Minister, ook in het licht van het een feit dat we in de toekomst meer
en meer de noodzaak van goed opgeleide gezondheidswerkers zullen
voelen, is het noodzakelijk dat de reïntegratie van deze artsen snel
geschied. Er is dus ook een economische reden te noemen om deze mensen
aan ons te binden. In het buitenland gediplomeerde artsen hoeven
misschien slechts een klein deel van het Nederlandse studieprogramma
te volgen en zijn in feite de `goedkoopste artsen'. De financiële
hulp, als die wordt aangeboden, wordt dus ruimschoots beloont!
Bovendien is het niet in het belang van ons land dat deze mensen
bijvoorbeeld naar Engeland gaan, waar de toetsen wél door de overheid
worden vergoed. Dit kan in zeker zin beschouwd worden als kennis én
kapitaalvernietiging.
Waar ik mij ook grote zorgen over maak is de beoordeling van de
(Pre)-klinische kennis en vaardigheid. Wordt na het afleggen van het
assessment aangegeven of iemand is geslaagd dan wel gezakt? Moet een
buitenlandse arts 1 of 2 of 3 jaar een aanvullende opleiding doen als
hij of zij zakt? Of is dat ook mogelijk als je een voldoende haalt en
dus bent geslaagd? Hoe is dit geregeld en wat is de norm? Binnen welke
tijd zal de eerste buitenlandse arts die deze procedure heeft gevolgd,
ingeschreven zijn in het BIG-register?
Tenslotte voorzitter bestaat er nog enige onduidelijkheid over de
situatie van de artsen die destijds begonnen zijn met de oude
procedure. Moeten deze mensen meedoen met het nieuwe traject of moeten
zij alsnog het oude traject afronden? En als ze niet in het nieuwe
traject mogen meedoen, waarom niet? Graag een reactie van de minister
hierop.
Dank u voorzitter....
7-6-2006 14:52