Ministerie lnv
http://www.minlnv.nl
7 juni 2006
Dit is een gezamenlijk persbericht van het ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit (LNV) en Wageningen IMARES (Institute for Marine Resources &
Ecosystem Studies)
Visserijbiologen adviseren lagere haringvangst
Europese visserijbiologen waarschuwen voor een daling van de haringstand in de Noordzee en
adviseren de vangst van haring in 2007 terug te brengen tot 240 duizend ton. Verder
adviseren zij de bijvangst van jonge haring in visserij op soorten die bestemd zijn voor
vismeel (zogenoemde industrievisserij) te halveren.
Vandaag hebben de biologen de nieuwe gegevens over de omvang van de haringstand
gepresenteerd aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de
visserijsector en maatschappelijke organisaties. De belangrijkste oorzaak van de daling
is de tegenvallende hoeveelheid jonge haring die in de afgelopen vier jaar is volgroeid.
De toegestane vangst in 2006 was 455 duizend ton.
De omvang van de haringstand in de Noordzee wordt jaarlijks beoordeeld door de
Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (International Council for the Exploration of
the Sea, ICES). Nederland is in ICES vertegenwoordigd door visserijbiologen van
Wageningen IMARES te IJmuiden. De toestandsbeoordelingen worden op grond van biologische
overwegingen en afspraken over het beheer van de visstand vertaald naar een advies aan de
Europese Commissie over nieuwe vangstquota. Vervolgens komt de Commissie met een voorstel
aan de lidstaten tijdens de Europese Visserijraad, waarna de Europese visserijministers
een besluit nemen over de hoogte van de vangstquota voor 2007. Minister Veerman van LNV
zal op grond van de adviezen en reacties vanuit de visserijsector en van maatschappelijke
organisaties een standpunt innemen tijdens de Europese Visserijraad. De EU beheert het
haringbestand samen met Noorwegen.
De volwassen haringstand in de Noordzee is momenteel gezond en wordt op 1.7 miljoen ton
geschat. Toch verwachten de biologen dat deze in de komende jaren zal afnemen. De afname
wordt veroorzaakt doordat er in de afgelopen vier jaar weinig aanwas van jonge haring
was. Hoewel de biologen veel haringlarven in zee aantroffen, is de overleving van deze
larven uitzonderlijk laag geweest. De oorzaak van de lage overleving is nog niet bekend.
ICES wil het onderzoek naar de oorzaak intensiveren.
De uitgebrachte adviezen zijn vooral belangrijk voor de Nederlandse trawlervloot. Deze
vloot vist onder andere op haring in de Noordzee. De adviezen voor makreel, horsmakreel,
blauwe wijting, schol, tong en kabeljauw zullen in oktober door de ICES worden opgesteld.
NOOT voor de redactie (