Ik heb de eer u hierbij het verslag van de informele bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken d.d. 27 en 28 mei jl. te Klosterneuburg aan te bieden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Inleiding
Op 27 en 28 mei jl. hadden de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU (alsmede de adspirant-lidstaten Roemenië en Bulgarije), alsook de Commissievoorzitter Barroso, de Commissarissen Wallström en Ferrero Waldner en de Secretaris-generaal van de Raad Solana op uitnodiging van het Oostenrijks voorzitterschap een informele bijeenkomst in Klosterneuburg nabij Wenen. Centraal thema was "toekomst van Europa", waarbij primair werd stilgestaan bij de bezinningsperiode waartoe bijna een jaar geleden was opgeroepen door de Europese Raad na het 'nee' van de Franse en Nederlandse referenda tegen het Grondwettelijk Verdrag (GV).
Hoewel de bezinningsperiode, en in het bijzonder het vraagstuk over het vervolg daarvan na juni as. , centraal stond, werd ook meer uitgebreid stilgestaan bij 'concreet Europa' en bij de uitbreiding van de EU, terwijl tijdens het diner enkele buitenlandspolitieke actualiteiten werden besproken.
Het voorzitterschap, dat na de bijeenkomst geen formele conclusies heeft getrokken, zal zich bij het verder vormgeven van de conclusies voor de Europese Raad van 15/16 juni laten inspireren door de geventileerde meningen.
Vanuit Nederlands perspectief was de bijeenkomst geslaagd, omdat het de mogelijkheid bood om de ontwikkelingen in Nederland tijdens de bezinningsperiode, langs de lijnen van de brief van 19 mei jl. aan Uw Kamer, aan de collega-ambtgenoten toe te lichten en nogmaals het feit onder de aandacht te brengen en begrip daarvoor te vragen dat dit kabinet het Grondwettelijk Verdrag niet ter ratificatie zal voorleggen. Er tekende zich een consensus af dat de bezinningsperiode verlenging behoeft, waarin de Unie via het lanceren van concrete maatregelen verder bij kan dragen aan het vertrouwen van de burger.
Verslag
Ministers deden verslag van de activiteiten die het afgelopen jaar in het kader van de bezinning hadden plaatsgevonden. Van Nederlandse zijde werd onder meer een toelichting gegeven op het internet-onderzoek dat 'Anker solutions' heeft verricht en waarvan de analyse uw Kamer in voornoemde brief is toegegaan. De diverse verrichte onderzoeken (ook bijvoorbeeld van de Commissie) vertonen opvallende gelijkenissen. Zo is duidelijk geworden dat burgers op zich positief staan tegenover optreden van 'Europa', mits dit beantwoordt aan zorgen die bij hen leven. Veiligheid (in de breedste zin van het woord) en werkgelegenheid scoren hierbij hoog. Ook is duidelijk dat er voor veel ingrijpende acties van de Unie te weinig aan communicatie is gedaan. Zo bestaan er veel zorgen rond de recente uitbreiding en ook over de wijze waarop de EU besluiten neemt (te ver weg, te intransparant). Een specifieke conclusie die commissaris Wallström trok was dat met de actieve communicatie jongeren en vrouwen benedenproportioneel worden bereikt en dat mogelijk een meer op die groepen gerichte vorm van communicatie nodig is. Wallström signaleerde voorts de handicap voor Europa-communicatie dat er geen 'Europees' medium is; pers en audiovisuele media zijn sterk nationaal geörienteerd.
Bijna alle aanwezigen spraken zich uit voor een verlenging van de bezinningsperiode met minstens een jaar. In deze periode zou 'concreet Europa' voorop moeten staan, waarbij ook wel werd gesproken van het 'Europa van de projecten', waarbij maximaal gebruik moest worden gemaakt van de mogelijkheden die het Verdrag van Nice biedt. Commissievoorzitter Barroso zegde toe om voorstellen in te dienen die vooral zichtbaar, praktisch, concreet en aansprekend waren, waarbij hij als voorbeeld het fenomeen 'roaming' noemde als iets waar regulering (met oog op het meer marktconform maken van de prijzen van mobiele telefoonaanbieders) zeker op sympathie van de burgers zou rekenen.
Naast inhoudelijke thema's diende 'concreet Europa' volgens een aantal lidstaten waaronder Nederland ook te bestaan uit verbeteringen in het proces van besluitvorming (transparantie, subsidiariteit, better regulation, ook de 'passerelle' op JBZ-gebied als voorzien in artikel 42 EU-Verdrag werd hierbij genoemd). Van Nederlandse zijde is hierbij benadrukt dat de Unie niet moet schuwen om praktische maatregelen te nemen, voorzover de bestaande verdragen dat mogelijk maken.
Diverse aanwezigen spraken zich uit voor een richtinggevende verklaring aan het eind van het Duitse voorzitterschap, waarbij ook een horizon zou moeten worden geschetst. Het jaar 2009, waarin een nieuw Europees Parlement wordt gekozen en later een nieuwe Commissie geïnstalleerd, werd door een aantal ministers als een voor de hand liggende einddatum genoemd, waarin duidelijkheid zou moeten bestaan over het juridisch instrument op basis waarvan de EU verder zal worden hervormd.
De aanwezige ministers spraken steun uit voor het opstellen van conclusies voor de Europese Raad van juni, waarin Roemenië en Bulgarije worden aangemoedigd om inspanningen te leveren opdat toetreding per 1 januari 2007 mogelijk zou zijn. Met een dergelijke verklaring zouden naar het oordeel van aanwezigen beide regeringen geholpen zijn bij het opvoeren van binnenlandspolitieke druk om de laatste nodige hervormingen tijdig gereed te krijgen.
Van Nederlandse zijde is hernieuwd aandacht gevraagd voor de noodzaak tot het voeren van een meer fundamentele discussie over uitbreiding. Hierbij is ook aangegeven, om misverstanden te vermijden, dat wat Nederland betreft gedane beloften, zoals in Thessaloniki ten aanzien van de Balkan-landen, moeten worden gehonoreerd. Wel is daaraan toegevoegd, verwijzend naar het voornoemde internet-onderzoek in Nederland, dat extra zorgvuldigheid is geboden bij toekomstige uitbreidingen, juist om onszelf niet te vervreemden van onze burgers. Veel ministers zagen een taak voor het inkomend Finse voorzitterschap, waarbij de door de Europese Raad van juni op te stellen conclusies richtinggevend moeten zijn.
Tijdens het diner gaf Commissievoorzitter Barroso een toelichting op een nog te verschijnen mededeling over geïntegreerd buitenlands beleid, waar de nadruk vooral komt te liggen op (meer) efficiency, coherentie en zichtbaarheid van extern EU-optreden (inclusief meer 'externaliseren' van 'interne' thema's als JBZ en energie).
Voorts spraken ministers over de actuele situatie na het referendum in Montenegro. Er werd stilgestaan bij zowel de onderlinge relatie Montenegro-Servië, alsook hun beider relatie met de EU. Van Nederlandse zijde is benadrukt dat de EU vast dient te houden aan het eerder afgesproken traject ten aanzien van de Stabilisatie- en Associatie Overeenkomst.
Hoge Vertegenwoordiger Solana bracht kort verslag uit van de gesprekken die in EU-3-kring waren gevoerd over Iran sinds de laatste RAZEB, terwijl Commissaris Ferrero Waldner kort inging op de hulpverlening aan de Palestijnse bevolking; een onderwerp waar nauwe afstemming plaatsvindt tussen de EU en de VS. Beide thema's leverden nauwelijks nieuwe gezichtspunten op en zullen naar verwachting meer uitgebreid in de eerstvolgende RAZEB aan bod komen.
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken