Ministerie van Buitenlandse Zaken

Brief over informatievoorziening over nieuwe Commissievoorstellen

Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
DEN HAAG

|Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
| |

|Datum |7 juni 2006                         |Auteur|Mw. drs. B. M. Karel|
|Kenmer|DIE-878/2006                        |Telefo|070 348 48 76       |
|k     |                                    |on    |                    |
|Blad  |1/1                                 |Fax   |070 348 40 86       |
|Bijlag|4                                   |E-ma|die-in@minbuza.nl        |
|e(n)  |                                    |il  |                         |
|Betref|Informatievoorziening aan de Tweede |                             |
|t     |Kamer over nieuwe                   |                             |
|      |Commissievoorstellen                |                             |
|C.c.  |                                    |                             |
|                                            |                            |
Zeer geachte Voorzitter,

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):


1. Voorstel voor een besluit van de Raad houdende afsluiting van het overleg met de Islamitische Republiek Mauritanië krachtens artikel 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou
2. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Het i2010-actieplan voor de elektronische overheid: Versnelde invoering van de elektronische overheid voor het nut van iedereen"
3. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Overbrugging van de breedbandkloof"
4. Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over een versterkte praktische samenwerking Nieuwe structuren, een nieuwe aanpak: verbetering van de kwaliteit van de besluitvorming in het kader van het gemeenschappelijk europees asielstelsel

De Staatssecretaris voor Europese Zaken,

Atzo Nicolaï
Fiche 1: Besluit inzake afsluiting overleg met Mauritanië krachtens art 96 Titel:
Voorstel voor een besluit van de Raad houdende afsluiting van het overleg met de Islamitische Republiek Mauritanië krachtens artikel 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou


Datum Raadsdocument: 11 april 2006
Nr Raadsdocument: 8378/06
Nr. Commissiedocument: COM (2006) 166
Eerstverantwoordelijk ministerie: Buitenlandse Zaken i.o.m. FIN

Behandelingstraject in Brussel: Werkgroep ACP, Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: Op 29 november 2005 heeft de EU besloten consultaties te openen met Mauritanië naar aanleiding van de militaire coup van 3 augustus 2005, die in strijd was met twee elementen van artikel 9 van de Cotonou overeenkomst, namelijk respect voor de democratische principes en de rechtstaat. Mauritanië beloofde de democratische rechtstaat door middel van lokale, parlements- en presidentsverkiezingen en door middel van een constitutioneel referendum te herstellen. De huidige machthebbers, burgers en militairen, mogen zich niet verkiesbaar stellen. De EU heeft de ontwikkelingen op de voet gevolgd. Tot dusver heeft Mauritanië zich aan alle afspraken gehouden en wordt het tijdsschema voor de terugkeer naar de democratische rechtsorde gehandhaafd. De Commissie stelt de Raad voor de consultaties onder artikel 96 van de Cotonou overeenkomst te beëindigen en half jaarlijkse evaluaties te houden gedurende de monitoringsperiode van 18 maanden die in zou moeten gaan zodra de Raad instemt met het voorstel van de Commissie. In artikel 2 en bijlage van het ontwerp-besluit van de Raad stelt de EU te nemen maatregelen voor, overeenkomstig artikel 96, lid 2, punt c, van de herziene Overeenkomst van Cotonou. Deze maatregelen zijn enerzijds bedoeld om het overgangsproces te ondersteunen, waarbij de geboekte vooruitgang erkend wordt, en anderzijds de regering aan te moedigen deze resultaten inzake de verbintenissen met betrekking tot het democratiseringsproces te consolideren. Deze maatregelen zijn de volgende:
- De lopende samenwerkingsactiviteiten in het kader van het negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) en eerdere EOF's worden voortgezet, mits wordt voldaan aan de specifieke voorwaarden van de geldende financieringsovereenkomsten;
- de voorbereiding en uitvoering van projecten voor institutionele ondersteuning en steun voor het overgangsproces, waartoe werd besloten bij de opening van het overleg, worden voortgezet;
- de voorbereiding en uitvoering van maatregelen in het kader van het negende EOF en eerdere EOF's op andere gebieden van de communautaire samenwerking worden eveneens voortgezet;
- de programmeringsactiviteiten met betrekking tot het tiende EOF worden in gang gezet volgens de door de bevoegde diensten van de Commissie vastgestelde tijdschema's. De afsluiting van de verschillende fasen van het programmeringsproces hangt af van de uitvoering van het referendum over de grondwet en de geplande verkiezingen, die op de juiste wijze en binnen de door de overgangsregering vastgestelde termijnen moeten plaatsvinden;
- de ondertekening van het landenstrategiedocument voor het tiende EOF voor Mauritanië kan pas plaatsvinden wanneer is bevestigd dat het land daadwerkelijk is teruggekeerd tot de constitutionele orde na vrije en transparante parlements- en presidentsverkiezingen en de installatie van de nieuwe democratisch gekozen organen.

Rechtsbasis van het voorstel:
ACP-EC Partnerschapsovereenkomst, opgesteld te Cotonou op 23 juni 2000 en herzien te Brussel op 25 juni 2005, in het bijzonder artikel 96 van deze overeenkomst en het Intern akkoord inzake maatregelen en procedures voor de tenuitvoerlegging van de ACS-AG-Partnerschapsovereenkomst, in het bijzonder artikel 3 hiervan.

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Gekwalificeerde meerderheid van stemmen in Raad; informeren Europees Parlement (zie art. 3 Intern akkoord).

Instelling nieuw Comitologie-comité: nee.

Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit: positief, de Cotonou-overeenkomst is een gemengd akkoord waarbij de EG en de lidstaten hun optreden naar buiten toe coördineren. Nederland steunde daarom het starten van de consultaties op basis van art. 96 door de Raad namens de EG en de lidstaten. Beëindiging van de consultaties kan alleen op EG-niveau gebeuren. Proportionaliteit: positief, het voorstel voor een Raadsbesluit van de Commissie is het geëigende middel om de Raad voor te stellen de consultaties onder artikel 96 van de Cotonou overeenkomst te beëindigen. De maatregelen genoemd in artikel 2 van het ontwerp-besluit en de bijlage (zie 8a) zijn geschikt om te bereiken dat Mauretanië weer zal voldoen aan essentiële elementen waarop het ACS EU-partnerschap gestoeld is: eerbiediging van democratische beginselen, mensenrechten en de rechtstaat.

Consequenties voor de EU-begroting: geen.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: geen.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): geen.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: Het besluit zal in werking treden op de dag van zijn vaststelling door de Raad. Het is 18 maanden geldig en zal minimaal om de zes maanden geevalueerd worden.

Consequenties voor ontwikkelingslanden:
Mauritanië is een ontwikkelingsland. Het is geen partnerland van Nederland. De EU gaat nadrukkelijk de dialoog aan met Mauritanië over democratisering.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: Nederland steunt de Commissie bij het voorstel de consultaties onder artikel 96 van de Cotonou overeenkomst te beëindigen en Mauritanië te blijven monitoren op weg naar herstel van de democratie en rechtstaat. Nederland is van mening dat de initiatieven en de positie van de Afrikaanse Unie (AU) ten opzichte van Mauritanië zoveel mogelijk gevolgd dienen te worden. Nederland steunt de suggestie van het voorzitterschap om de "Extractive Industries Transparency Initiative" (initiatief grondstoffen exploitatie industrie transparanter te maken) in Mauritanië aan te moedigen en om de gesprekken met Mauritanië over de aanvraag van lidmaatschap voor het Barcelona-proces uit te stellen totdat de democratische rechtsstaat hersteld is. Nederland ondersteunt een constructieve dialoog tussen de EU en de nieuwe machthebbers in Mauritanië om het democratiseringsproces te versnellen. Nederland steunt de voorstellen van de Commissie om Mauritanië te monitoren gedurende de periode die leidt naar volledig herstel van de democratie en de rechtstaat met inachtnemning van toezeggingen die gedaan zijn door voorgaande regeringen over goed bestuur, met name bij de exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen, liberalisering van de transport sectoren het macro-economische management en over de maatregelen met betrekking tot de hervormingen van de justitiële sector, de burgerlijke vrijheden en de vrijheid van meningsuiting. Nederland steunt de EG in haar voorstel om voorlopige samenwerkingsactiviteiten door te laten gaan, om financiële overeenkomsten te handhaven en om geplande samenwerkingsactiviteiten op het terrein van goed bestuur en herstel van de democratische rechtsstaat te laten plaatsvinden. De bijzondere omstandigheden waarin Mauritanië zich thans bevindt hebben er terecht toe geleid dat gebruik wordt gemaakt van artikel 96. Nederland vindt de eerder genoemde maatregelen inzake het EOF voldoende effectief.

Fiche 2: Mededeling inzake het i2010-actieplan voor de elektronische overheid Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Het i2010-actieplan voor de elektronische overheid: Versnelde invoering van de elektronische overheid voor het nut van iedereen"


Datum Raadsdocument: 26 april 2006
Nr Raadsdocument: 8688/06
Nr. Commissiedocument: COM(2006) 173
Eerstverantwoordelijk ministerie: Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in nauwe samenwerking met Economische Zaken i.o.m. FIN, V&W, SZW, LNV

Behandelingstraject in Brussel: Raadsconclusies in de Telecomraad van 8 juni 2006.

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: De mededeling kan worden gezien als een vervolg op de egovernment doelstellingen uit het eEurope programma en is tot stand gekomen omdat de Europese Commissie blijvend een leidende rol wil vervullen in het aanjagen van egovernment ontwikkelingen in de Europese lidstaten. Effectieve en innovatieve overheden worden beschouwd als een belangrijke factor voor een mondiaal concurrerend Europa. Egovernment wordt daarbij gezien als een belangrijke katalysator. De Commissie constateert dat in voorgaande jaren behoorlijke vooruitgang is geboekt, maar zij benadrukt dat het realiseren van grotere opbrengsten om innovatie vraagt (o.a. herinrichten van werkprocessen, ontwikkelen van vaardigheden).

De doelstelling van de Commissie is tweeledig:

- het voorkomen van fragmentatie bij verdergaande informatisering in de lidstaten die nieuwe barrières opwerpt voor de interne markt, met andere woorden het stimuleren van interoperabiliteit.
- het vergroten van schaalvoordelen en het verkleinen van investeringsrisico's binnen de lidstaten door gezamenlijke ontwikkeling en uitwisseling van 'good practices'. Hierdoor verloopt de toepassing van egovernment sneller en kunnen burgers en bedrijven aantoonbare voordelen zien.

De Commissie heeft zich in het actieplan geconcentreerd op 5 concrete thema's, te weten:
1) vergroten van 'inclusion' door egovernment, d.w.z. voorkomen dat mensen worden uitgesloten van de voordelen van de informatiemaatschappij (met aandacht voor toegankelijkheid van overheidswebsites en het beter bedienen van sociaal achtergestelde groepen);
2) realiseren van een grotere effectiviteit en efficiëntie. Onder effectiviteit wordt verstaan dat burgers en bedrijven beter worden bediend (minder administratieve lasten, grotere klanttevredenheid en transparantie), bij efficiëntie gaat het vooral om de doelmatigheid. Op nationaal niveau dienen de doelstellingen te worden gerealiseerd en op Europees niveau wordt voortgang gemeten en gefaciliteerd in het uitwisselen van ervaringen en bouwstenen;
3) realiseren van een aantal sleuteldiensten met een grote impact op burgers en bedrijven (e-procurement en paneuropese overheidsdiensten ten behoeve grensoverschrijdende dienstenverlening aan burgers en bedrijven);
4) ontwikkelen van voorzieningen voor veilige en interoperabele elektronische toegang tot overheidsdiensten: (elektronische authenticatie (eIDM) en elektronische documenten);
5) versterken van participatie en democratische besluitvorming in Europa (uitwisselen van ervaringen).

Binnen de hierboven genoemde thema's heeft de Commissie een aantal acties aangekondigd. Met het actieplan biedt de Commissie meer mogelijkheid voor grootschalige pilots. Daarnaast zal ze een 'measurement framework' voorstellen om voortgang te kunnen meten, op een aantal indicatoren op bovenstaande thema's. Dit wordt in de implementatiefase uitgewerkt. De lidstaten zelf moeten invulling geven aan modernisering van de overheid door middel van egovernment. De mededeling is tot stand gekomen in goede samenwerking met de lidstaten. Ter voorbereiding op het actieplan zijn tijdens het Nederlands voorzitterschap op hoogambtelijk niveau aanbevelingen opgesteld (Cobra aanbevelingen). De ministeriële conferentie van Manchester van 24-25 november 2005 is richtinggevend geweest voor het actieplan. Nederland was trekker van het thema effectiviteit en efficiëntie.

Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t., betreft een mededeling.

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t., betreft een mededeling.

Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.
In aanloop naar het nieuwe actieplan heeft de eEurope stuurgroep een egovernment groep in het leven geroepen met een mandaat voor het doen van aanbevelingen voor het actieplan. De huidige I2010 high level groep heeft een nieuwe egovernment groep in het leven geroepen, met een nieuw mandaat. Daarnaast blijven de comitologie committees van de verschillende programma's bestaan (zoals PEGSCO van IDABC programma).

Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit: Strikt genomen niet van toepassing, het betreft een mededeling. Voor zover tot een beoordeling dient te worden overgegaan, luidt het oordeel positief. De Commissie erkent de soevereiniteit van de lidstaten op het gebied van de inrichting van het openbaar bestuur en de informatievoorziening. Het belangrijkste argument voor betrokkenheid op EU niveau is het voorkomen van fragmentatie (lees: eiland automatisering binnen lidstaten), waardoor barrières ontstaan voor de interne markt. Daarnaast wil zij egovernment ontwikkelingen stimuleren door te faciliteren dat gebruik gemaakt van concepten, toepassingen, standaarden etc die in andere lidstaten ontwikkeld zijn. Hierin zit een duidelijke toegevoegde waarde boven nationaal beleid. Proportionaliteit: Strikt genomen niet van toepassing, het betreft een mededeling. Voor zover tot een beoordeling dient te worden overgegaan, luidt het oordeel positief. In de impact assessment geeft de Commissie aan dat ze drie opties heeft overwogen: een scenario met beperkte financiële middelen, een gefocust actieplan, en een uitgebreid actieplan. De Commissie heeft gekozen voor een gefocust actieplan, met huidige onveranderde financiële middelen. Nederland deelt deze keuze, omdat bij de in het actieplan geidentificeerde thema's een duidelijke toegevoegde waarde boven het nationale beleid ligt en financiële middelen passend zijn.

Consequenties voor de EU-begroting:
Het actieplan heeft geen financiële paragraaf. Hierdoor is niet duidelijk welk bedrag uitgetrokken wordt voor de verschillende acties in het actieplan. Door de Commissie wordt in de 'impact assessment' geschat dat ze ca 75 mln per jaar zal uitgeven aan de verschillende EU activiteiten. Deze worden uit meerdere lopende programma's gefinancierd zoals Information Society Technologies (IST), Interoperabel Delivery of Services to Administrations, Businesses and Citizens (IDABC), Competitiveness and Innovation Programme (CIP), en voorlopers hiervan zoals eTen en Modinis etc). Het betreft daarmee geen nieuwe uitgaven voor de EU begroting.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Het actieplan heeft alleen consequenties voor zover Nederland daartoe zelf in haar beleid nieuwe ambities formuleert. Er bestaat veel ruimte voor eigen beleid. Het actieplan houdt geen verplichting in, maar is vooral agenderend, wijst op de voordelen en biedt ondersteuning. Lidstaten zelf bepalen de prioriteiten voor nationaal beleid en de hoogte van de investeringen. Daarnaast voert Nederland al veel beleid uit binnen deze Europese doelstellingen. In Nederland staat elektronische overheid al op de politieke agenda. Recentelijk heeft het kabinet samen met de decentrale overheden besloten om bovenop de reguliere budgetten 55,5 mln vrij te maken voor invoering van de elektronische overheid, teneinde de dienstverlening voor burgers en bedrijven te verbeteren en de administratieve lasten te verminderen. Dit sluit aan bij de doelstellingen van het actieplan. Aan de deelname aan de EU activiteiten (bijvoorbeeld pilots) kunnen nog financiële, personele consequenties zitten. Deelname aan deze activiteiten is op vrijwillige basis. Hierbij dient door de betrokkene per activiteit een afweging te worden gemaakt, afhankelijk van het antwoord op de vraag of deelname hieraan opportuun is. De Commissie geeft aan dat met egovernment (inclusief herinrichting van werkprocessen) de effectiviteit van overheden kan worden vergroot. Hierdoor kunnen juist baten worden bereikt voor burgers, bedrijven (o.a. minder administratieve lasten) en overheden zelf; en voor de maatschappij als geheel.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): Van de lidstaten wordt verwacht dat de het Europese actieplan wordt meegenomen in nationale actieplannen. Het huidige programma voor de elektronische overheid hoeft niet te worden aangepast, aangezien dit voldoende aansluit bij de lopende doelstellingen. Bij eventuele vervolgplannen dienen de Europese doelstellingen wel te worden meegenomen. E-procurement is deels al gerealiseerd doordat sinds april 2004 het aankondigen van aanbestedingen elektronisch mogelijk is. Binnen afzienbare termijn wordt ook het aanbesteden elektronisch mogelijk wanneer de aanbestedende diensten de beschikking krijgen over TenderNed. Dit systeem is eigendom van EZ en wordt beheerd door PIANOo (een kennisnetwerk voor aanbesteden). De overige activiteiten die onder e-procurement vallen zoals elektronisch factureren staan op de strategische agenda van de CDI's (centrale directeuren inkoop) van de rijksoverheid.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t.

Consequenties voor ontwikkelingslanden: geen.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: Eind 2003 heeft het kabinet het moderniseringsprogramma "Andere overheid" gelanceerd. Elektronische overheid wordt hierin onderkend als een belangrijk instrument om de dienstverlening te verbeteren, transparantie te vergroten en administratieve lasten te verminderen (o.a. door eenmalige gegevensverstrekking). De ambitie op het gebied van elektronische overheid is nader uitgewerkt in het beleidsdocument "Op weg naar de elektronische overheid"en het daarop gebaseerde programma e-overheid. Hiermee wordt mede invulling gegeven aan het aspect van de toepassing van ICT in de publieke sector uit de rijksrede ICT agenda "Beter presteren met ICT". Veel doelstellingen in het actieplan van de Commissie sluiten hierbij aan. Daarmee kan het actieplan worden gezien als een ondersteuning van het huidige nationale moderniseringsprogramma. Wel wordt meer aandacht gevraagd voor grensoverschrijdende interoperabiliteit. Met het oog op interoperabiliteit en leveranciersonafhankelijkheid wordt in Nederland al het gebruik van open standaarden gestimuleerd.

De behandeling van de mededeling vindt plaats aan de hand van raadsconclusies in de Telecomraad. In de raadswerkgroep is al overeenstemming bereikt over de raadsconclusies. Er kunnen geen amendementen op het actieplan worden voorgesteld. De I2010 egovernment subgroep adviseert de Commissie bij nadere invulling van de activiteiten. Nederland heeft gebruik gemaakt van mogelijkheden om bij te dragen aan de inhoud van het actieplan, voordat het als Commissie-voorstel is gepubliceerd. Belangrijke punten voor Nederland die herkenbaar terugkomen in het actieplan zijn de nadruk op effectiviteit van elektronische overheid, in het bijzonder op de bijdrage van egovernment aan administratieve lastenvermindering, het belang van open standaarden en een federatieve aanpak van een Europese authenticatievoorziening (voortbouwen op binnen lidstaten ontwikkelde voorzieningen, zoals DigiD).

Het actieplan wordt daarom verwelkomd en de raadsconclusies ondersteund. Nederland zal zich constructief opstellen bij een verdere invulling van de acties. Nederland heeft actief geparticipeerd in een aantal groepen ter voorbereiding op het actieplan. Vooral op het gebied van monitoring heeft Nederland ervaring, die ze graag in het Europese traject inbrengt. Wel zal Nederland bij de verdere uitwerking meer duidelijkheid vragen over de beoogde kosten en effecten van de verschillende activiteiten, Bovendien zal Nederland zich kritisch opstellen ten opzichte van de samenhang tussen de verschillende Europese programma's activiteiten en de beoogde doelstellingen. De Commissie geeft in de impact assessment aan geen mandaat te hebben voor wetgeving voor organisatie van nationale administraties, maar noemt vanuit haar interne markt mandaat wetgeving op langere termijn wel als mogelijkheid. Nederland is van mening dat Europese wetgeving ten aanzien van de organisatie van nationale administraties niet aan de orde kan zijn en zal navraag doen naar de aard van en rechtsgrondslag voor de gesuggereerde wetgeving.

Fiche 3: Mededeling inzake overbrugging van de breedbandkloof Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Overbrugging van de breedbandkloof"


Datum Raadsdocument: 22 maart 2006
Nr Raadsdocument: 7622/06
Nr. Commissiedocument: COM(2006) 129
Eerstverantwoordelijk ministerie: Economische Zaken i.o.m. BZK, FIN, OCW en VROM

Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep Telecommunicatie, Vervoer, Telecommunicatie en Energie Raad

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: De toegang tot breedband-internet is in de EU sterk gestegen. Breedband is cruciaal voor de Europese concurrentiepositie. Ondanks de snelle toename van breedband, is de beschikbaarheid van breedband (60%) op het platteland veel lager dan in urbane gebieden (90%). In de nieuwe lidstaten is dat verschil veel groter. Bovendien zijn verbindingen op het platteland langzamer, waardoor e-business en e-government moeilijker van de grond komen. Met de mededeling "Bridging the Broadband Gap" wil de Commissie de dekking van breedband verbeteren, met name op het platteland. Dit is een uitvloeisel van i2010, dat de nadruk legt op geografische dekking van breedband en op het verkleinen van de sociale en economische "digital divide". (i2010 is een Europees-breed actieplan op het gebied van ICT voor de periode 2006-2010, waarin wordt onderkend dat ICT bijdraagt aan de Lissabonstrategie: de ambitie om Europa tot de meest competitieve regio ter wereld te maken.) Om de uitrol van breedband te versnellen, somt de Commissie mogelijke bestaande instrumenten op die reeds kunnen worden toegepast om de beschikbaarheid van breedband te verbeteren en presenteert de Commissie (met name) twee actielijnen:
1) Versterken van nationale breedbandstrategieën, waarin duidelijke (kwantitatieve) doelstellingen en regionale behoeften aandacht moeten hebben, inclusief een strategisch plan om van subsidies gebruik te maken voor plattelandsgebieden. De Commissie roept de lidstaten op hieraan meer aandacht te besteden.
2) Uitwisselen van best practices via een door de Commissie opgezette website, bedoeld voor gemeenten en bedrijven. Daarnaast wil de Commissie een grote "Broadband for all"-conferentie organiseren voor rurale gemeenschappen.

Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t., betreft een mededeling.

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t., betreft een mededeling

Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit:Strikt genomen niet van toepassing, het betreft een mededeling. Voor zover tot een beoordeling dient te worden overgegaan, luidt het oordeel: positief. De Commissie wijst erop dat ontwikkeling van breedbandinfrastructuur het beste op lokaal of regionaal niveau bepaald kan worden. Daarom roept de Commissie de nationale overheden op de nationale strategieën te versterken (en door te wijzen op de nuttige rol van gemeenten meer aandacht te vragen voor een bottom-up benadering). Op grotere schaal zouden versnipperde initiatieven moeten worden tegengegaan, bijvoorbeeld door de keuze voor "compatible" technieken te stimuleren. In Nederland gebeurt dit door de industrie in de commissie E-norm (E-norm is een referentiemodel om technologische fragmentatie in breedband tegen te gaan) en door het onderzoek "Breedband over de stadsgrenzen" dat EZ samen met elf steden laat uitvoeren. Proportionaliteit: Strikt genomen niet van toepassing, het betreft een mededeling. Voor zover tot een beoordeling dient te worden overgegaan, luidt het oordeel: positief. De Commissie vraagt de lidstaten om hun inspanningen te versterken en gebruik te maken van bestaande fondsen. De Commissie lijkt de voorbereiding van lidstaten t.a.v. EU-fondsen extra aandacht te willen geven, en meer focus te laten leggen op breedbandontwikkeling op het platteland.

Consequenties voor de EU-begroting:
Geen, lidstaten worden door de Commissie gewezen op bestaande fondsen. Nieuwe activiteiten betreffen slechts een congres en een website.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Geen extra consequenties voorzien. Nederland voldoet met haar inspanningen op dit terrein ruimschoots aan de wens van de Commissie.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): n.v.t.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t.

Consequenties voor ontwikkelingslanden: geen.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: Nederland kent een nagenoeg 100% breedband dekking en kent, in tegenstelling tot veel EU-landen, geen uitgestrekte plattelandsgebieden waar de uitrol van breedband economisch onmogelijk is. In Nederland is de aanleg van breedbandinfrastructuur primair een zaak van de markt. Bovendien is in Nederland, internationaal koploper op het gebied van breedband, de transitie van netwerken en bandbreedte een stap verder dan de achterhoede waar de Commissie zich in deze mededeling op richt. Dat de Commissie landen aanmoedigt om extra inspanningen op het gebied van breedband op het platteland te verrichten, en daarbij gebruik te maken van bestaande nationale en Europese fondsen, heeft de goedkeuring van Nederland. Wat betreft het inzetten van fondsen en toelaten van staatssteun bij marktfalen op het platteland en in afgelegen gebieden met een duidelijk achterstand in bekabeling staat in deze mededeling niets nieuws. In feite gaat het om een informele codificatie van een reeks breedbandbeschikkingen die gingen over dergelijke gebieden. Versterking van de Europese ICT-basis is één van de doelen van het cohesiebeleid en onder de EFRO-verordening is ondersteuning voor activititeiten op dit gebied mogelijk Nederland staat positief tegenover de aandacht van de Commissie voor de rol die gemeenten kunnen spelen, omdat zij de lokale en regionale behoefte aan diensten (en dus bandbreedte) het beste kennen. Het kabinet is van mening dat lokale overheden en woningcorporaties een nuttige rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van breedband. Het is echter wel noodzakelijk dat zowel overheden als woningcorporaties hun ambities op een verantwoorde wijze invullen, zodat keuzevrijheid behouden blijft, geen sprake is van oneerlijke concurrentie met publieke middelen en er geen sprake is van gedwongen winkelnering. Vraagbundeling (van versnipperde behoefte aan breedband) is daarbij de beste optie. Behalve vraagbundeling (en, meer algemeen, het uitsluitend faciliteren van de aanleg en het beheer van breedband) is het werken conform het market economy investor principle (investeren zoals een marktpartij zou doen, bijv. zoals Amsterdam dat wil) ook een mogelijkheid voor overheden om te participeren in breedbandprojecten zonder de mededinging te verstoren. In het algemeen geldt dat initiatieven van gemeenten, provincies en woningcorporaties moeten passen binnen de kaders van de Europese wet- en regelgeving op het terrein van staatssteun. Nederland heeft een publicatie (Goed op weg met breedband) gemaakt met handvatten voor deze partijen hoe zij specifiek met staatssteunvraagstukken rond breedband kunnen omgaan. De voorkeur gaat echter uit naar vraagbundeling. De Commissie merkt bij het onderdeel 'staatssteun en mededingingsbeleid' op dat een infrastructuur met een open toegang, technologie neutraal en beheerd door een onafhankelijke entiteit, de meest bevorderlijk lijkt voor effectieve concurrentie. Voortbouwend op deze constatering van de Commissie is Nederland van mening dat netwerken, die met publiek geld zijn (mee)gefinancierd, aan deze kenmerken zouden moeten voldoen.

Fiche 4: Mededeling inzake gemeenschappelijk Europees asielstelsel Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over een versterkte praktische samenwerking Nieuwe structuren, een nieuwe aanpak: verbetering van de kwaliteit van de besluitvorming in het kader van het gemeenschappelijk europees asielstelsel


Datum Raadsdocument: 20 februari 2006
Nr. Raadsdocument: 6520/06
Nr. Commissiedocument : COM(2006) 67
Eerstverantwoordelijk ministerie: Justitie i.o.m. BZ, FIN, DEF

Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep Asiel, SCIFA (6-7 april 2006), JBZ-Raad (27-28 april 2006)

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: Met de goedkeuring van de richtlijn asielprocedures op 1 december 2005 was de eerste fase van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel afgerond. In het Haags Programma van 4 en 5 november 2004 herhaalde de Europese Raad dat het doel van de tweede fase van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel wordt gevormd door de totstandbrenging van een gemeenschappelijke asielprocedure en een uniforme asielstatus, waarvoor als uiterste termijn 2010 is vastgesteld. De Europese Raad verzocht tevens passende structuren op te richten waarbij de nationale asieldiensten van de lidstaten zijn betrokken, ter vergemakkelijking van de praktische samenwerking, in een streven naar de verwezenlijking van drie doelstellingen:


1) de uitwerking van één enkele asielprocedure voor de gehele EU;
2) het gezamenlijk vergaren, beoordelen en hanteren van informatie over landen van herkomst;
3) en de verbetering van samenwerking bij het aanpakken van bijzondere omstandigheden waardoor asielstelsels of opvangfaciliteiten onder druk komen te staan.

In onderhavige mededeling wordt aangegeven door welke aanpak praktische samenwerking kan bijdragen aan de verwezenlijking van deze drie doelstellingen: Ad 1) de activiteiten ter invoering van een uniforme procedure zouden erop gericht moeten zijn:
- vast te stellen waar wijzigingen in de administratieve praktijk in de lidstaten nodig zijn om de instrumenten van de eerste fase (minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus) ten uitvoer te leggen;
- na te gaan hoe de kwaliteit en de doeltreffendheid van asielstelsels kunnen worden verbeterd door alle mogelijke redenen om bescherming te verlenen in één besluit op te nemen;
- beproefde methoden in kaart te brengen om de middelen in het kader van een uniforme procedure te beheren, onder meer door middel van kostenvergelijkingen en het opzetten van partnerschappen. Ad 2) het gezamenlijk vergaren, beoordelen en hanteren van informatie over landen van herkomst zou vorm moeten krijgen door:
- de vaststelling van gemeenschappelijke richtsnoeren inzake de productie van informatie over de landen van herkomst;
- de invoering van een "gemeenschappelijk portaal" dat toegang geeft tot de databases van de lidstaten die informatie bevatten over de landen van herkomst en tot andere relevante informatie;
- het vinden van een pragmatische oplossing voor de vertaal problemen waarmee de lidstaten zullen worden geconfronteerd bij de behandeling van uit verschillende bronnen afkomstige informatie over de landen van herkomst. Ad 3) Om het hoofd te bieden aan situaties waarin sprake is van bijzondere druk worden maatregelen voorgesteld tot:
- wijziging van het Europees Vluchtelingenfonds, zodat lidstaten snel en met een minimum aan bureaucratische formaliteiten kunnen beschikken over financiële middelen voor noodmaatregelen;
- vereenvoudiging van de procedure om sneller toegang te krijgen tot de financiële middelen voor de in het ARGO-programma bedoelde urgente maatregelen;
- samenstelling van teams van deskundigen voor het behandelen van problemen op het gebied van opvang en behandeling van asielaanvragen in geval van een plotse toestroom van grote aantallen personen aan de buitengrens van de Unie.

In de mededeling wordt aangegeven dat de (eerder genoemde) passende structuren waarbij de nationale asieldiensten van de lidstaten betrokken zijn -overeenkomstig het Haags Programma en op basis van een evaluatie in 2008- moeten worden omgevormd tot een Europees Bureau voor ondersteuning bij alle vormen van samenwerking tussen de lidstaten die te maken hebben met het gemeenschappelijk Europees asielstelsel.

Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t., betreft een mededeling.

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t., betreft een mededeling.

Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit: Strikt genomen niet van toepassing, want het betreft een mededeling. Voor zover tot een beoordeling dient te worden overgegaan, luidt het oordeel: positief. De mededeling komt voort uit het Haags Programma en komt overeen met het reeds bestaande Nederlandse initiatief G-DISC (General Directors of Immigration Services Conference, een forum waarin hoofden van de immigratiediensten van de lidstaten samenwerken). Sinds het Haags Programma is het streven naar nauwere samenwerking op het gebied van het asielbeleid vastgelegd. Lidstaten erkennen de noodzaak tot nauwere samenwerking op EU-niveau vanwege het grensoverschrijdende karakter van het asielbeleid. Proportionaliteit: Strikt genomen niet van toepassing, want het betreft een mededeling. Voor zover tot een beoordeling dient te worden overgegaan, luidt het oordeel: positief. Het instrumentarium waarvoor de Commissie heeft gekozen lijkt de juiste, zeker m.b.t. evaluatie, raadpleging, analyse en digitale samenwerking.

Consequenties voor de EU-begroting:
In de mededeling wordt aangegeven dat het voorgestelde activiteitenprogramma slechts kan worden verwezenlijkt door wijziging van het Europees Vluchtelingenfonds en het ARGO-programma. De Commissie is derhalve voornemens voorstellen tot wijziging van het Europees Vluchtelingenfonds in de dienen teneinde meer financiële middelen voor praktische samenwerking via communautaire acties vrij te maken. Op termijn zal de oprichting van een Europees Bureau voor ondersteuning bij alle vormen van samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van asiel consequenties hebben voor de begroting van de Unie.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Geen, want het betreft hier een mededeling. Evt. wetgeving voortvloeiende uit deze mededeling kan wel consequenties hebben.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): n.v.t.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t., het betreft hier een mededeling.

Consequenties voor ontwikkelingslanden:
Asielzoekers uit ontwikkelingslanden zullen bij aankomst in Europa worden geconfronteerd met uniforme(re) asielprocedures. Dit betekent bij aankomst in zuidelijke EU lidstaten dat zij meer rechtszekerheid zullen hebben en daadwerkelijk in de praktijk toegang zullen verkrijgen tot een asielprocedure. Dit is in de praktijk nu nog niet het geval. De visie dat het voor de asielzoeker afkomstig uit ontwikkelingslanden enkel strenger en moeilijker zal worden gaat daarmee niet geheel op. Wel is het zo dat in de toekomst een lijst van veilige landen (veelal ontwikkelingslanden) zal worden opgesteld. De asielzoeker zal dan serieuzere verklaringen over problemen moeten afleggen dan nu het geval is, zijn bewijslast wordt daarmee verzwaard.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: In het Haags Programma verzoekt de Europese Raad de Raad en de Commissie passende structuren op te richten waarbij de nationale asieldiensten van lidstaten zijn betrokken, ter vergemakkelijking van de praktische samenwerking. In deze mededeling zet de Commissie in antwoord daarop uiteen dat zij zich hiervoor zal inzetten en dat zij voornemens is voorstellen tot wijziging van het Europees Vluchtelingenfonds in te dienen teneinde meer financiële middelen voor praktische samenwerking via communautaire acties vrij te maken. Aangezien de algemene doelstelling van het gemeenschappelijke Europese asielstelsel hierdoor wordt ondersteund, wordt dit voornemen door Nederland ondersteund. De aanpak die de Commissie voorziet in onderhavige mededeling (zie 8a onder Ad 1-3) wordt door Nederland ondersteund. De voorbereidende handelingen hierbij, een fase van evaluatie, raadpleging en analyse in verband met de vraag hoe de lidstaten hun procedures moeten gelijkschakelen, is reeds door Nederland in de Raad ondersteund. Praktische samenwerking op gebied van informatie over landen van herkomst en het opzetten van een digitaal netwerk zijn verder essentiële onderdelen waaraan door Nederland steun kan worden gegeven. Beide punten zullen nog door de Commissie worden uitgewerkt en aan de Raad worden voorgelegd.


-----------------------
Richtlijn 2005/85, PB L 326 van 13 december 2005, p. 13.

---- --