logo vvd leeuwarden logo vvd leeuwarden
VVD: Vervolgvragen afvalstoffenheffing
Bron: VVD Leeuwarden (07-06-2006)
Schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
zoals bedoeld in artikel 41, eerste lid, van het Reglement van Orde
voor de vergadering van de raad der gemeente Leeuwarden.
6 juni 2006
Geacht college,
De VVD-fractie heeft in maart jl. vragen gesteld over de
afvalstoffenheffing. De beantwoording van het college van b. en w.
heeft bij de VVD-fractie nog een aantal vragen opgeroepen.
1. In 2005 waren de kosten voor inzameling van rest- en gft-afval EUR
53,49 per aansluiting in Leeuwarden. Het "kale" inzameltarief voor
Leeuwarden (dus exclusief de verschillende kostencomponenten) is
EUR 32,40 volgens het college van b. en w.. Het college geeft aan
dat niet aangegeven kan worden wat de hoogte van de kosten van de
verschillende kostencomponenten in het tarief is boven het bedrag
van EUR 32,40. Van de kant van Omrin is erop gewezen dat
dergelijke informatie als bedrijfsgevoelig wordt aangemerkt. Wil
dat zeggen dat het college van b. en w. zelf niet weet wat ze nu
precies voor welk tarief geleverd krijgt? Is het college van
mening dat transparant moet zijn wat voor welk tarief geleverd
wordt? Kan de VVD de desbetreffende informatie (eventueel
vertrouwelijk) ontvangen?
2. De gemeente Leeuwarden betaalt EUR 9,07 per huishouden (dus bijna
EUR 400.000 jaarlijks) als "bijdrage huisvestingslasten" aan Omrin
buiten de gewone tarieven c.q. vergoedingen voor bijvoorbeeld
inzameling of verwerking. Normaal zit dit natuurlijk in een all-in
tarief. Aan welke activiteit moeten deze kosten worden
toegerekend? Hoe lang duurt deze verplichting? En is deze bijdrage
niet een vorm van staatssteun?
3. Uit de second opinion van Price Waterhouse Coopers staat dat aan
Omrin EUR 135.-- per ton wordt betaald voor de afvalverwerking
(incl. overslag en natransport). Er wordt aangegeven dat dit
bedrag exclusief de vergoeding van EUR 10 per ton voor
"voortransport en regie" is. Wat wordt verstaan onder
"voortransport en regie"? Wordt dit de gemeente niet dubbel in
rekening gebracht, éénmaal door Fryslân Miljeu als inzamelaar en
éénmaal door Omrin als verwerker?
4. Dan de waarde van de verschillende benchmarks. De NVRD-benchmark
(2003) is een onderzoek onder 67 overheidsgedomineerde
reinigingsbedrijven, of wel een gemeentelijke dienst of een
verzelfstandigde semi publieke dienst (zoals Fryslân Miljeu). Dus
geen vergelijking met commerciële partijen. De AOO-benchmark is
een onderzoek onder de gemeenten Amsterdam, Arnhem, Deventer,
Dordrecht, Enschede, Groningen, Katwijk, Maastricht, Nijmegen,
Schiedam en Vlaardingen. Voorzover de VVD heeft kunnen
achterhalen, is van deze gemeenten ook slechts één gemeente die
een commercieel contract heeft (te weten Arnhem, die qua directe
kosten van inzameling en verwerking ook meteen de laagste is). Is
dit correct? Hoe schat de gemeente de waarde in van de beide
benchmarks als het gaat om de vergelijking van
overheidsgedomineerde en commerciële bedrijven? Als het gaat om
marktconforme tarieven is een benchmark volgens de VVD pas zinvol
op het moment dat alle typen afvalinzamelaars en -verwerkers in de
vergelijking meegenomen worden. Is het college van b. en w. van
mening dat als het gaat om markconformiteit aan te tonen, er ook
daadwerkelijk een benchmark moet zijn met commerciële partijen. Zo
nee, waarom niet? Price Waterhouse Coopers heeft een second
opinion gedaan met betrekking tot de notitie "Benchmarkonderzoek
Fryslân Miljeu" van 27 februari 2006. PWC geeft aan dat op basis
van de beschikbare benchmarkrapporten geen oordeel kan worden
gegeven over de verschillen in "kale" inzamelingstarieven tussen
de Groningse gemeenten en de gemeente Leeuwarden. Ondergraaft de
constatering van PWC niet de stelilgheid van de waarde die het
college aan het onderzoek heeft toegekend? Is het college van b.
en w. bereid een daadwerkelijk benchmark te laten uitvoeren met
vergelijkbare gemeenten, waarbij zowel voldoende gemeentelijke
overheidsdiensten, verzelfstandigde diensten en commerciële
partijen betrokken zijn?
5. Het college van b. en w. geeft aan dat Leeuwarden in 1983 met
andere gemeenten een gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam
Afvalverwijdering (OLAF) begonnen. Daaruit is in 1995 de
Afvalsturing Friesland NV ontstaan. Deze NV heeft alle rechten en
verplichtingen van OLAF overgenomen, wordt gemeld. Er wordt een
"leveringsplicht" van de deelnemende gemeenten "aangenomen", dit
wordt momenteel bestudeerd, volgens het college. Het college gaat
in de beantwoording uitgebreid in op de besluitvorming in het
kader van de OLAF. Wat is de rechtskracht van de
gemeenschappelijke regeling OLAF? Is er al wat meer te zeggen over
het onderzoek van de gemeente Smallingerland naar de
leveringsplicht? Zo nee, wanneer is dat wel het geval? Is een
dergelijke monopoliepositie volgens het college nog wel te
rechtvaardigen en juridisch houdbaar in deze tijd en als gekeken
wordt naar het Europese recht?
Inmiddels heeft de VVD-fractie enige informatie over de
besluitvorming rondom de vorming van Afvalsturing Friesland NV
opgevraagd en ontvangen. Naar aanleiding hiervan heeft de
VVD-fractie nog de volgende vragen.
6. Op 11 oktober 1994 is de vorming van OLAF NV (Afvalsturing
Friesland NV) aan de orde geweest in de gemeenteraad van
Leeuwarden, de raad heeft toen ingestemd met de totstandkoming van
OLAF NV. In het raadsvoorstel staat dat er het "algemene
voornemen" is van de betrokken partijen (gemeenten en provincie)
om de gemeenschappelijke regeling bij de privatisering op te
heffen. Dit is in een brief van 24 oktober 1994 van het college
van b. en w. aan het dagelijks bestuur van OLAF ook vastgelegd. In
een brief van 22 december 1995 van Afvalsturing Friesland NV aan
de gemeenten staat verder: "De overgang van gemeenschappelijke
regeling naar naamloze vennootschap is vervolgens formeel afgerond
met de op 31 mei 1995 verleden akte waarin het OLAF ter uitvoering
van de inbrengplicht in Afvalsturing Friesland een aantal met name
genoemde registergoederen inbrengt, de zg. juridische inbreng."
Tot op heden staat de Gemeenschappelijke Regeling OLAF NV nog
steeds bij de verbonden partijen van de gemeente Leeuwarden.
Waarom is de gemeenschappelijke regeling nooit opgeheven, zoals
wel het voornemen was? Is de raad hier op enigerlei wijze over
geïnformeerd? Zo ja, hoe?
7. Op 7 maart 1995 heeft het college van b. en w. van Leeuwarden het
concept-raamcontract tussen gemeenten en Afvalsturing Friesland NV
besproken. In het concept-raamcontract stond dat het een contract
voor onbepaalde tijd zou zijn, en niet opgezegd kon worden. Het
college van b. en w. van Leeuwarden heeft ingestemd met het
raamcontract mits de duur van het raamcontract voor een bepaalde
tijd van 4 tot 5 jaar gaat gelden. Is dit raamcontract of een
variant hierop wel ondertekend? Zo ja, wat is de inhoud van het
raamcontract? Op 20 november 2000 is er wel een raamovereenkomst
en prestatieovereenkomst met B.V. Fryslân Miljeu Noordwest
vastgesteld in de raad, maar dit is een andere overeenkomst dan de
hiervoor genoemde. Onduidelijk is wat er precies na 1994 en 1995
is gebeurd dienaangaande, kan het college daarover nadere
informatie verstrekken?
Wij hopen dat het college van b. en w. de bovenstaande vragen op korte
termijn kan beantwoorden.
Met vriendelijke groet,
Namens de VVD-fractie,
Aukje de Vries.
Gemeente Leeuwarden