Gemeente Elburg
Elburg:B en W - advies WMO
Sector Maatschappelijke Zaken en Middelen
Registratienr.
Portefeuillehouder G. van der Velde Do 106
Afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ingekomen d.d.
Advies van Andries Vinke en Jan Hofstede
Datum advies 24 mei 2006 Paraaf chef
Bestandsnaam WMO beleidskeuzes
Advies O.R. Nee
In overleg met afdeling(en) WO FIN Paraaf sectorhoofd
Actief informeren raad Nee
Advies: Openbaar
Aangehouden d.d. nr. B
Beslissing d.d. 30 mei 2006 nr.
Besluit:
1. Presidium voorstellen de beleidskeuzes WMO te agenderen voor een extra infoses-
sie van 21 juni 2006 en ter advisering te agenderen voor het Debat van 3 juli 2006.
2. Nader rapporteren over financiële, organisatorische en personele consequenties W
WMO.
3. Overwegen, reservefonds WMO te vormen.
Besluit: Openbaar S
Onderwerp:
Beleidskeuzes WMO
Voorstel:
· Presidium voorstellen de beleidskeuzes WMO te agenderen voor een extra infosessie van 21 juni 2006 en
ter advisering te agenderen voor het Debat van 3 juli 2006.
· Nader rapporteren over financiële, organisatorische en personele consequenties WMO
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zal naar verwachting op 1 januari 2007 in werking treden!
Na ingrijpende wijzigingen op de concept wettekst, heeft de Tweede Kamer medio februari jl. ingestemd met
de Wmo. De Wmo vervangt, nadat hij is goedgekeurd door de Eerste Kamer, de Wet Voorzieningen Gehandi-
capten (WVG), de Welzijnswet en enkele onderdelen uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
De gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de Wmo. Voor wat betreft achter-
grond, doelstelling en uitgangspunten van de wet wordt verwezen naar eerdere en bijgevoegde documenten.
De tijd is kort, want er moet nog veel gebeuren voor 1 januari 2007. Aan de andere kant is er nog steeds
geen absolute duidelijkheid over de ingangsdatum van de Wmo, de definitieve wettekst en aanvullende re-
gelgeving. Toch moeten we door en is het de hoogste tijd om verslag te doen van wat is gebeurd, wat nog
moet gebeuren en hoe de Raad kan helpen door op 3 juli beleidskeuzes te maken ten behoeve van een zorg-
vuldige implementatie. Wat is dan nog onduidelijk en wat moet nog gebeuren? Een greep uit de punten:
· Besluitvorming Eerste Kamer. Lukt dat inderdaad nog voor het zomerreces?
· Hoe komt de overgangsregeling er uit te zien?
· Wat wordt de inhoud van de algemene maatregel van bestuur over de eigen bijdrages?
· Financieel kader. Er is o.m. nog geen duidelijkheid over de te ontvangen gelden voor uitvoeringskosten
· Onzekerheid over de kosten en baten t.a.v. de nieuwe taken (hulp bij het huishouden)
---
· De hulp bij het huishouden moet Europees worden aanbesteed. Een traject dat zo'n 6 maanden vergt.
· De Wmo-verordening individuele verstrekkingen moet vóór 1 oktober 2006 worden vastgesteld.
· Welke taak/taken krijgt het CAK en dient de gemeente daarvoor te betalen?
Tegenover dit ietwat sombere relaas mag ook gezet worden dat er dankzij een intensief traject als RNV-
gemeenten met de deskundige inbreng van Radar Advies een gedegen rapport ligt dat als basis kan dienen
voor verdere besluitvorming. Niet voor niets is er voor gekozen om ons dit jaar te richten op de nieuwe ta-
ken die op 1 januari 2007 gereed moeten zijn. Daarna kan een verdiepingslag worden gemaakt.
Radar Advies heeft diverse notities opgeleverd. In de eerste notitie wordt beschreven welk beleid gemeenten
kunnen voeren op de drie onderdelen die met voorrang moeten worden ingevoerd, namelijk individuele ver-
strekkingen, Wmo-loket en AWBZ-subsidieregelingen.
Bedoelde notities presenteren eerst de wensen van de gemeenten en contrasteert deze vervolgens met de
(financiële) mogelijkheden. Daaruit volgt een aantal mogelijke keuzes, die vervolgens worden uitgewerkt
voor wat betreft hun maatschappelijke effecten en de financiële consequenties. In de notitie wordt een voor-
zet gegeven voor de te maken keuzes. De notitie beschrijft tevens de mogelijkheden tot verdere regionale
samenwerking. In de notitie Individuele Verstrekkingen wordt gedetailleerd uitgewerkt welke onderwerpen er
schuil gaan achter het algemene begrip `individuele verstrekkingen'. Per onderwerp worden mogelijkheden
beschreven en uitgewerkt tot op het niveau waarop zij makkelijk te implementeren zijn. De notitie bevat
checklists voor te maken operationele keuzes en bevat bijlagen met diverse concept-documenten die ge-
bruikt kunnen worden in de inkoop. In de notitie regionaal (digitaal) loket wordt het onderdeel digitaal loket
verder uitgewerkt. In de notitie wordt beschreven welke functies van een digitaal loket worden verlangd en
aan welke criteria rond kwaliteit en gebruik moet worden voldaan.
Locaal wordt flink toewerkt naar het realiseren van een fysiek loket in `Het Huiken', hetgeen onderstaand ook
zeker aan de orde zal komen. Andere onderwerpen die in deze notitie aan de orde komen, zijn de personele
en organisatorische gevolgen van de invoering van de Wmo, de financiële kaders en de klantenparticipatie.
Het dualisme biedt de Raad alle ruimte om met bijgevoegde regionaal tot stand gekomen notities aan het
werk te gaan en keuzes te maken. Echter, de tijd is kort, zodat onderstaand getracht wordt een begaanbare
weg uit te zetten die wellicht geaccordeerd kan worden.
Klantenparticipatie en inspraak
Op 12 mei zijn de regionale notities op de gemeentelijke website geplaatst en ter inzage gelegd ten behoeve
van alle ingezetenen van de gemeente Elburg en alle belanghebbenden. In de HAH is dit gepubliceerd. Con-
form de inspraakverordening kan een ieder tot 30 juni gebruik maken van het inspraakrecht om een ziens-
wijze kenbaar te maken. Op 3 juli kan de Raad dat meewegen bij de te maken keuzes.
Het is natuurlijk niet voor het eerst dat betrokkenen gevraagd wordt om mee te denken! In oktober 2004,
december 2005 en op 11 april 2006 hebben `meedenkbijeenkomsten' plaatsgevonden. Ook is in het voorjaar
van 2006 een brainstormsessie gehouden met diaconieën. De verslagen hiervan zijn bijgevoegd. Geconclu-
deerd kan worden dat de hoofdlijnen uit de bijeenkomsten prima ingepast kunnen worden bij het te formule-
ren beleid. Aangezien het nu echt op het maken van keuzes aan gaat komen, wordt voorgesteld in de eerste
helft van juni nog een bijeenkomst te organiseren voor elke burger, zorgaanbieder, zorgvrager, patiënten-
vereniging of andere partij, om een ieder die het bestuur nog wat mee te geven heeft als het gaat om de
Wmo daartoe in de gelegenheid te stellen. Het is de bedoeling om dit publicitair de nodige aandacht te geven
en om de resultaten van die bijeenkomst in beeld te brengen vóór de infosessie van 21 juni 2006. Het is niet
zinvol is om na 3 juli nog inspraak te organiseren. De beleidskeuzes zijn dan immers gemaakt en de veror-
dening moet echt vóór 1 oktober 2006 vastgesteld zijn. Kortom, meer tijd is er gewoonweg niet!
Daarnaast kennen we in Elburg twee adviesinstanties die we vóór de infosessie actief om advies vragen,
namelijk de Seniorenraad (SR) en het Gehandicaptenberaad Elburg (GBE). Het GBE adviseert de gemeente al
jaren ondermeer op het terrein van de WVG en bereikbaarheid/toegankelijkheid van gebouwen en openbare
ruimten. Het GBE is inmiddels qua samenstelling verbreed en heeft ook iemand in de gelederen die de ver-
standelijk gehandicapten kan vertegenwoordigen. Gesteld kan worden dat het GBE in het perspectief van de
Wmo zeker voor wat betreft de individuele verstrekkingen kan worden aangemerkt als een representatieve
organisatie van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. De Seniorenraad is door de
55+'ers in de gemeente gekozen en richt zich op het verbeteren van de leefbaarheid voor Elburgse senioren
in meest brede zin. De SR is al sinds 2000 vaste adviseur van de gemeente op tal van terreinen die straks
ook de Wmo betreffen. In het door de Raad vastgestelde beleidsplan WWB staat reeds duidelijk verwoord dat
de Adviesraad Sociale Zaken niet de eerst aangewezene is om de gemeente te adviseren over de Wmo. Het
spreekt voor zich dat wordt bezien in hoeverre GBE en SR nog afzonderlijk bestaansrecht hebben met de
inwerkingtreding van de Wmo. Want moeten we niet naar één brede Wmo-raad toe? De commissie MaZa leek
daar wel voorstander van. Echter, `het veld' en SR en GBE hebben aangegeven daar niet veel voor te voelen.
Wel willen SR en GBE samenwerken waar mogelijk. In samenspraak met de SR en GBE zal worden bezien op
welke wijze de cliëntenparticipatie in het kader van de WMO het beste vorm kan worden gegeven. Met on-
dersteuning van Zorgbelang Gelderland (een overkoepelende organisatie voor belangenorganisaties in de
zorg) zal een voorstel worden uitgewerkt. Dit voorstel zal in een gezamenlijk overleg met SR en GBE worden
besproken. Uitgangspunten hierbij zullen zijn:
· Het bevorderen van éénduidige advisering uit het veld
· het tegengaan van verschillende overlegmomenten over dezelfde onderwerpen
· alle cliëntgroepen zijn vertegenwoordigd.
Civil society
Wat opvalt bij de WMO is de wijziging van verzorgingsstaat naar zorgzame samenleving, mede door geldge-
brek. Zorgpunt is dat het gevaar dreigt dat de zorgverlening wordt doorgeschoven van rijk naar gemeente
naar kerk. Het individualisme is ingeburgerd. De weg naar een zorgzame samenleving is een langdurig
groeiproces. De WMO legt de primaire verantwoordelijkheid bij de burger en diens sociale netwerk. Hierover
is gesproken tijdens een avond voor diaconieën. Gedacht wordt aan een vervolgsessie rond de zomervakan-
tie. Naast de kerken moeten ook contacten worden gelegd en onderhouden met mantelzorginstellingen etc..
Individuele verstrekkingen
Dat over individuele verstrekkingen veel te schrijven valt, blijkt wel uit de dikte van de bijgevoegde stukken.
Startpositie hulp bij het huishouden
Nu de hulp bij het huishouden naar de gemeente komt, is het goed rekening te houden met het volgende:
1. de Elburgse vergrijzing neemt naar verwachting zeer progressief toe in de jaren 2010-2015. Met name
de leeftijdscategorie 65-74 jaar stijgt zeer fors. Hoewel dit te maken heeft met een `inhaalslag', zal dit
de vraag naar individuele voorzieningen flink doen toenemen. De demografische druk (65+'ers) bedraagt
in 2015 132 (index) ten opzichte van 2005 (index 100):
Elburg
Leeftijdscategorie 2005 2010 2015
0-14 4669 4358 4176
15-29 4208 4162 4144
30-44 4887 4388 4036
45-64 5499 5731 5753
65-74 1572 1799 2255
75+ 1197 1329 1409
Totaal 22032 21767 21773
65+'ers Totaal 2769 3128 3664
65+'ers relatief / Index 100 113,0 132,3
Vooralsnog mogen we er vanuit gaan dat het Rijk de vergrijzing financieel compenseert.
2. Elburg geldt als nadeelgemeente. In onderstaande tabel staan de feitelijke gegevens van 2004 en een
inschatting van die van 2005, die uitgangspunt vormen voor de kosten en baten 2007:
Uitgaven huishoudelijke verzorging Elburg 2004 2005
Hv Alphahulp 74.700 97.110
Hv overig 830.500 1.079.650
Eigen bijdrage - 147.300 - 191.490
Uitgaven PGB 98.700 128.310
Totaal 856.600 1.113.580
Verwachte baten volgens objectieve verdeelmodel 770.600 1.001.780
Te verwachten resultaat HV bij ongewijzigd beleid etc.. - 86.000 - 111.800
Bovenstaande betekent dat de gemeente Elburg bij ongewijzigd beleid en gelijkblijvende omstandighe-
den ongeveer 100.000 per jaar voor hulp bij het huishouden moet bijpassen uit de algemene middelen.
3. de voortgaande extramuralisering zal een toenemend beroep op (thuis)zorg betekenen en dus op de
individuele verstrekkingen in het kader van de Wmo. Het is niet mogelijk dit in een `groeipercentage' te
duiden. Financiële compensatie door het Rijk is niet gegarandeerd.
Definitie hulp bij het huishouden
Het credo `bezint eer ge begint' geldt zeker voor wat betreft de definiëring van hulp bij het huishouden. Vele
inhoudelijke keuzes dienen onderbouwd gemaakt te worden als voor wat betreft de definitie niet wordt aan-
gesloten bij de definitie zoals die geldt voor huishoudelijke verzorging onder de AWBZ. In artikel 3 van het
Besluit Zorgaanspraken (BZA) per 1 november 2004 is de functie HV als volgt geformuleerd: HV omvat het
ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden in
verband met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, een verstande-
lijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap of een psychosociaal probleem die of dat leidt of dreigt te leiden
tot het disfunctioneren van de verzorging van het huishouden van de verzekerde dan wel de leefeenheid
waartoe de verzekerde behoort, te verlenen door een instelling (BZZ art. 3). Meer concreet gaat het dan om:
· Het ondersteunen bij of overnemen van huishoudelijke verrichtingen met inbegrip van enige begeleiding,
ofwel activiteiten om het huishouden (en het gezin) basaal draaiende te houden. Te denken valt aan
boodschappen doen voor dagelijks leven, het verzorgen van (brood)maaltijd, licht poetswerk in huis
(stof afnemen, afwassen, opruimen, bedden verschonen) of zwaarder huishoudelijk werk (stofzuigen,
sanitair en keuken schoonmaken, opruimen huishoudelijk afval, bed opmaken), verzorging kleding en
linnengoed (sorteren en wassen in wasmachine, centrifugeren, ophangen en afhalen, was drogen in
wasmachine, vouwen, strijken, opbergen)
· De organisatie van het huishouden in verband met chronische ziekte of beperkingen, zoals psychosociale
begeleiding, tevens observeren (formuleren/bijstellen doelen m.b.t. het huishouden, helpen handhaven/
verkrijgen structuur in huishouden, helpen handhaven vergroten van zelfredzaamheid m.b.t. budget, be-
geleiden ouders bij opvoeding kinderen, begeleiden kinderen), advies, instructie, voorlichting, gericht op
het huishouden (instructie omgaan met hulpmiddelen, instructie licht huishoudelijk werk, instructie tex-
tielverzorging, boodschappen doen, koken)
· Het stimuleren van zelfactiviteiten.
· Het voor beperkte tijd jonge kinderen verzorgen en opvangen in verband met uitval van de primaire
verzorger. Dit geldt als er in de directe omgeving geen familie, buren of vrienden zijn die deze activitei-
ten op zich kunnen nemen. Te denken valt aan opvang en/of verzorging van kinderen/volwassen huisge-
noten (wassen en aankleden, hulp bij eten en/ of drinken, maaltijd voorbereiden, sfeer scheppen, spe-
len, opvoedingsactiviteiten), dagelijkse organisatie van huishouden (administratieve werkzaamheden,
organisatie huishoudelijke activiteiten, plannen en beheren van middelen m.b.t. het huishouden)
Daarbij is het van belang de huidige protocollen HV, indicatiestelling en gebruikelijke zorg over te nemen.
Deze zijn landelijk vastgelegd en geven aan welke richtlijnen en afwegingskaders worden gehanteerd bij de
indicatie HV. Tevens staat daarin precies aangegeven welke activiteiten, klasse en geldigheidsduur voor de
functie HV gelden. Het zal duidelijk zijn dat het voordelen biedt om te werken met reeds uitgewerkte proto-
collen, die bovendien zijn afgestemd op de (blijvende) AWBZ-functies. De uitvoeringspraktijk kan natuurlijk
op enig moment aanleiding geven om aanpassingen te verrichten.
Zorgvragers en zorgleveranciers
Uit informatie van het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK) kan ondermeer worden
afgeleid in welke leeftijdscategorieën de Elburgse vragers van HV zitten en waar zij de zorg van betrekken:
G e b r u ik e r s H V (n a tu r a )
4 5 0
4 0 0
3 5 0
3 0 0
2 5 0
2 0 0
1 5 0
1 0 0
5 0
0
t o t 3 0 ja a r 3 0 - 5 0 ja a r 5 0 - 7 5 ja a r o u d e r d a n 7 5 t o t a a l
R e e k s1 4 2 1 13 8 2 6 1 4 2 4
Dat ouderdom vaak met gebreken komt, toont deze tabel overduidelijk aan. Naast de afnemers van zorg in
natura, is er nog een vijftigtal PGB-houders die zelf hun zorg inkopen. Aangezien bovenstaande gegevens
betrekking hebben op 2005, wijken de aantallen wat af van 2004.
Waar wordt de zorg ingekocht door de `Elburgers'?
Zorgaanbieder Aantal personen
Het Nieuwe Feithenhof 7
Mariposa 2
De Bunterhoek 1
De Grifthoek 1
St. de Thuiszorg Icare 406
Thuiszorg Nederland 1
Agathos Thuiszorg 5
RST Zorgverleners 2
Zorgbedrijf Nederland 2
De nieuwe Zorg Thuis 4
Totaal 431
Het valt op dat Icare het leeuwendeel van de zorg levert. Verder kan de conclusie getrokken worden dat de
geringe aantallen die de overige aanbieders bedienen niet rechtvaardigen om vanaf 1 januari 2007 een con-
tract te sluiten met alle 10 aanbieders. Natuurlijk moet op grond van voorliggende wetgeving met tenminste
2 partijen een contract worden afgesloten, maar voor het overige kan door de cliënt het PGB worden ingezet
voor de gewenste zorg.
Besparen maar hoe?
Het is te simpel om nu meteen het voorzieningenniveau ter discussie te stellen en daarop te gaan bezuini-
gen. De uitdaging moet zijn om zaken slimmer te regelen om zo de benodigde tekorten vrij te spelen. Te
denken valt aan:
1. Meer alpha hulp realiseren. Nu is het zo dat de thuiszorgorganisatie in overleg met de klant een keuze
maakt uit uitvoering van de HV door thuishulpen in dienst van thuiszorginstellingen of door alphahulpen.
De ervaring leert dat in 7% van de gevallen in de gemeente Elburg alfahulp wordt ingezet. Landelijk ligt
dit percentage veel hoger, namelijk op 30%. Het is zaak om hier beleid op te maken. Als alpha hulp vol-
staat, hetgeen moet blijken uit de indicatie, dan dient de `zorgleverancier' dat te leveren althans tegen
de lagere prijs. Het verschil zit namelijk in de gemiddelde uurprijs ( 26 t.o.v. 14), zodat hier een for-
se financiële slag te maken valt, zonder te tornen aan het voorzieningenniveau. Zie onderstaande tabel:
Verdeling gewenste Nieuwe Oude inkoop- Nieuwe in- Positief verschil
Elburg Volume Nu verdeling volume Uurprijs kosten koopkosten inkoopkosten
Alphahulp 3.071 7% 30% 13.226 14 43.284 186.409 - 143.125
Overig 41.015 93% 70% 30.860 26 1.077.942 811.057 266.885
Totaal 44.086 100% 100% 44.086 1.121.225 997.466 123.760
Dit vergt vooral een omslag bij de zorgaanbieders die overigens al in gang is gezet! en heeft minder
consequenties voor de zorgvrager. In het bestek voor het aanbesteden van hulp bij het huishouden moet
dit goed geregeld worden!
2. Gezamenlijk aanbesteden van de hulp bij het huishouden. Op grond van de Wmo dient de gemeente
derden in te schakelen voor de uitvoering van hulp bij het huishouden. Dat betekent marktwerking. Ge-
let op de bedragen zal de hulp bij het huishouden Europees aanbesteed moeten worden. Zeker als beslo-
ten wordt om als RNV-gemeenten gezamenlijk de Europese aanbesteding te doen, en dus een groter vo-
lume te realiseren, is prijsverlaging een reële verwachting. Doen dus en het gaat niet ten koste van het
voorzieningenniveau.
3. Eigen bijdrageregeling hulp voor het huishouden vaststellen en deze ook van toepassing verklaren op de
andere individuele verstrekkingen. Uit de gehouden `meedenkbijeenkomsten' is gebleken dat het uit-
gangspunt breed gedragen wordt dat de financieel meest draagkrachtigen best zelf kunnen bijdragen en
middels het invoeren van bedoelde regeling wordt daaraan inhoud gegeven. Het ligt voor de hand om
aansluiting te zoeken bij de huidige eigen bijdrageregeling HV. Dit jaar zijn t.a.v. de WVG diverse eigen
bijdrages ingevoerd. Vanwege de praktische uitvoerbaarheid ligt het voor de hand om op termijn te ko-
men tot 1 regeling voor alle individuele verstrekkingen. Per saldo zullen de inkomsten naar verwachting
wat stijgen.
4. Algemene of collectieve voorzieningen realiseren. Deze voorzieningen verkleinen namelijk het aantal
aanvragen voor individuele verstrekkingen, die in de regel duurder zijn. Een bekend voorbeeld is natuur-
lijk het collectief vraagafhankelijk vervoer, dat voorliggend is aan individuele vervoersverstrekkingen.
Het is echter mogelijk om dergelijke systemen ook in te richten rond bijvoorbeeld delen van de huishou-
delijke verzorging (bijvoorbeeld een klussen-, boodschappen- of maaltijdservice via vrijwilligers) of zelfs
een pool van scootmobielen (op afroep beschikbaar). Het vrijwilligersbeleid wordt nl. sinds een aantal ja-
ren uitgevoerd door het Servicepunt Vrijwilligers Elburg (SVE) dat bij Stichting WIEL is ondergebracht.
Daarnaast is ook het steunpunt mantelzorg bij St. WIEL ondergebracht. Voorgesteld wordt in overleg
met Stichting Wiel te bezien welke winst hier te behalen is en wat concreet mogelijk is.
5. protocol gebruikelijke zorg zoals de AWBZ dat thans kent en het criterium `algemeen gebruikelijk'
zoals dat van toepassing is bij de uitvoering van de WVG onverkort toepassen op aanvragen individuele
verstrekkingen van de Wmo. Zo blijft gerealiseerd dat zorgvragers in eerste instantie zelf verantwoorde-
lijk zijn voor hun zorg. Ook dit is geen verslechtering ten opzichte van het voorzieningenpakket.
Hoewel tal van andere keuzes te maken zijn, kunnen de te verwachte tekorten met deze vijf, maar beperkt
ingrijpende, keuzes naar verwachting worden weggewerkt.
WVG
Eind 2005 is uitvoering gediscussieerd over het voorzieningenniveau WVG. Dat heeft ondermeer geleid tot
versobering van het voorzieningenpakket, aanscherping van het criterium `algemeen gebruikelijk', invoering
van inkomenstoets en besparingsbedrag. Dat alles heeft er toe geleid dat dit beleid goed uitgekristalliseerd
is, weinig aanpassing behoeft en Wmo-bestendig is. Uitzondering op deze regel is het PGB dat ook als voor-
ziening kan worden gevraagd voor de huidige WVG-voorzieningen.
PGB
Tenzij er sprake is van zwaarwegende belangen, kan een ieder die recht heeft op een individuele voorziening
aanspraak maken op een Persoonsgebonden Budget (PGB). Voor de gemeente is dit een nieuw fenomeen.
Het PGB is een geldbedrag waarmee iemand zelf verschillende verstrekkingen of vormen van hulp en bege-
leiding kan inkopen. De hoogte van een PGB wordt vastgesteld aan de hand van een indicatiebesluit. Op
basis van het indicatiebesluit wordt een beslissing genomen over een PGB, in de vorm van een toekennings-
beschikking, waarin de hoogte van het totale PGB, de hoogte van de voorschotten, voor welke periode het
budget wordt toegekend en tot wanneer de indicatie geldig is.
Het PGB-HV binnen de AWBZ beweegt zich rond de 75% van de kosten van dezelfde voorziening in natura. Uit-
gangspunt hierbij is dat een klant met een PGB de zorg goedkoper kan inkopen, doordat er geen overheadkosten
e.d. zijn. In de WMO zullen we zelf moeten bepalen hoe de hoogte van het PGB zich verhoudt tot de kosten van de
Zorg in Natura (ZiN). Daarbij geldt natuurlijk dat de compensatieplicht wel betekent dat in alle redelijkheid verwacht
moet kunnen worden dat het PGB toereikend is om een adequate voorziening te verkrijgen. Waar bij de HV blijkt dat
PGB-houders inderdaad voor een lager budget hun ondersteuning op maat geregeld krijgen, is niet vanzelfsprekend
dat dat straks voor andere verstrekkingen ook geldt.
Verwacht mag worden dat hoe hoger het PGB wordt gesteld, hoe groter het gebruik wordt. En dat heeft een
nadeel. Naarmate het PGB-gebruik toeneemt, neemt het gebruik van ZiN navenant af. En dat betekent dat
gemeenten over een steeds kleiner volume collectieve inkoopcontracten afsluiten. En hoe kleiner het volume,
hoe hoger de stuksprijs. Gezamenlijke inkoop ondervangt dit nadeel (deels). Het is overigens nog niet duide-
lijk in hoeverre de meerkosten die gemeenten maken om de PGB-verstrekking te realiseren mogen worden
doorberekend in de uiteindelijke hoogte van de PGB. Bovendien kunnen de mogelijkheden bij zorgaanbieders
worden verkend om het prijsniveau voor PGB-houders gelijk te stellen met de prijs die op basis van kwan-
tumkorting wordt bepaald voor de in natura verstrekking.
Het PGB biedt absoluut voordelen voor de klant. Het ligt immers niet zo voor de hand dat de gemeente met
alle 10 huidige zorgaanbieders contracten gaat afsluiten voor het leveren van hulp bij het huishouden. Het
PGB biedt de klant de mogelijkheid om zorg in te kopen bij de aanbieder van zijn of haar voorkeur. Dat kan
ook de huidige mantelzorger zijn. Onbekend is in hoeverre er vanaf 1 januari een nieuwe vraag ontstaat.
In eerste instantie lijkt het wijs om de PGB-systematiek over te nemen vanuit de AWBZ. Voor de zogenaam-
de `overgangscliënten'1 is overigens bepaald dat de uitvoering van de PGB-regeling blijft liggen bij het zorg-
kantoor (generieke uitbesteding van beheer van bestaande PGB's aan zorgkantoor). Dit is tot uiterlijk 31
december 2007 het geval.
Indicering
Als gemeente moeten we bepalen op welke wijze de indicering vormgegeven moet worden en met welke adviseur we
in zee gaan. Zoals bekend doen de consulenten in het kader van de WVG voor een groot deel de indicering. In com-
plexe situatie of als er sprake is van medische onduidelijkheid, dan wordt extern advies gevraagd aan Factum Ad-
vies. Het ligt voor de hand om ten aanzien van de hulp bij het huishouden voor een zelfde werkwijze te kiezen. Het
is bekend dat het CIZ, maar ook Factum Advies en anderen een soort van beslisboom hebben ontwikkeld op grond
waarvan vrije snel een indicatie kan worden gesteld. Ervaringscijfers wijzen uit dat 60 tot 70% van de HV-aanvragen
op deze wijze kunnen worden afgehandeld. Als de huidige WVG-consulenten een opleiding op het gebied van (indice-
ring inzake) hulp bij het huishouden krijgen, dan kan de huidige klantvriendelijke werkwijze worden voortgezet.
Daarnaast speelt de keuze van aanbieder. Duidelijk is dat het CIZ een rol speelt met betrekking tot het lo-
ket, omdat integraliteit vanuit de AWBZ als belangrijk wordt gezien door het Ministerie. Dit houdt echter niet
in dat het CIZ fysiek het loket in Elburg zal komen bemensen. Het CIZ ziet onvoldoende voordelen met name
gelet op de schaalgrootte. Wel kan via internet vanaf elke computer, dus ook vanuit 't Huiken een aanvraag
op grond van de AWBZ worden ingediend bij het CIZ. Van belang is op korte termijn een prijs-kwaliteit-
onderzoek te doen naar de meest geschikte indicatiesteller voor de hulp bij het huishouden. Het ligt voor de
hand dat CIZ èn Factum Advies de eerst aangewezen instanties zijn om zich te bewijzen, zodat het college in
deze een afgewogen besluit kan nemen. Voor de volledigheid zij vermeld dat we tevreden zijn over de
dienstverlening door Factum Advies en dat zij ook ervaring hebben met indicering onder het regime van de
AWBZ. Anderzijds is het een gegeven dat volledige integraliteit wordt bereikt als alle complexe indicaties
worden uitgevoerd door het CIZ (Wvg, HV en AWBZ). In den lande is de mate van tevredenheid over het CIZ
echter zeer divers. In dit kader is het tevens zinvol om er voor te kiezen om de huidige protocollen HV en
gebruikelijke zorg over te nemen.
Verordening individuele voorzieningen
Vóór 1 oktober 2006 dient de Raad de verordening individuele verstrekkingen vast te stellen. Het is wijs om daarbij
gebruik te maken van de modelverordening zoals de VNG die aanreikt. Het ligt voor de hand het huidige `WVG-
beleid' daarin zoveel mogelijk te verwerken. Na vaststelling van de verordening dient het college nog een `besluit
maatschappelijke ondersteuning' (vergelijkbaar met het huidige financieel besluit WVG) en een verstrekkingenboek
vast te stellen voor 1 januari a.s.. Een aantal items in de modelverordening wordt onderstaand even genoemd, zodat
de behandeling van de verordening gelet op de krappe tijdplanning voortvarend kan plaatsvinden.
· Het compensatiebeginsel is een nieuw fenomeen in de Wmo. Het compensatiebeginsel verplicht gemeen-
ten om burgers te compenseren voor beperkingen die zij ondervinden op het gebied van het voeren van
een huishouden, zich verplaatsen in en om het huis, zich verplaatsten door de gemeente per vervoer-
middel en het aangaan en onderhouden van sociale contacten. Niet duidelijk is het met wie of met welk
referentiekader de gemeente moet vergelijken. Waarschijnlijk moet uit jurisprudentie blijken in hoeverre
dit item (kennelijk) anders is dan de zorgplicht zoals we die van de WVG kennen.
· Als het gaat om het PGB komt de VNG niet met de optie `geen enkele controle'. De keuzes die worden onder-
scheiden zijn: volledige verantwoording middels opvragen en controleren van ingediende stukken of steekproef-
gewijze controle à la de belastingdienst. Laatst genoemde optie lijkt de voorkeur te verdienen. Onnodige bu-
reaucratie en te hoge uitvoeringskosten moeten worden voorkomen, terwijl aan de andere kant toch een vorm
van controle plaats moet vinden om misbruik te voorkomen.
· Voor woonvoorzieningen en hulp in huishouden wordt in verordening `uitrustingsniveau sociale woningbouw'
geïntroduceerd. Dat heeft een functie t.a.v. woonvoorzieningen, maar ook t.a.v. de hulp bij het huishouden.
Aangezien er weinig woningen met bijv. een inpandig zwembad zijn, kan een aanvraag om schoonmaken van
dat zwembad - om een beperking te compenseren - toch worden afgewezen. Het ligt voor de hand dit op te ne-
men in de verordening.
· Ook wordt in de model verordening het primaat van de losse woonunit als voorliggende voorziening opgevoerd.
Deze voorziening wordt nu ook al wel eens verstrekt. Achterliggende gedachte is dat een dure aanbouw c.q. gro-
te verbouwing per 1 januari 2007 niet langer (apart) gedeclareerd kunnen worden bij het Ministerie, maar ge-
1 De cliënt die op het moment dat de Wmo in werking treedt een geldige (AWBZ-)indicatie voor huishoudelijke verzorging heeft, be-
houdt de rechten en verplichtingen op grond van de AWBZ tot maximaal een jaar na inwerkingtreding van de Wmo. Deze cliënten
vallen onder het `overgangsrecht' en worden ook wel aangeduid als `overgangscliënten'.
acht worden deel uit te maken van het budget voor de individuele verstrekkingen. Het moge duidelijk zijn dat dit
grote financiële risico's voor de gemeente met zich meebrengt als dit primaat niet wordt vastgesteld!
· Er komt een AMvB over de eigen bijdrages. Ondermeer wordt daarin geregeld dat de eigen bijdrages WMO vóór
gaan op die van de AWBZ. Dat is gunstig voor de gemeente(n). Ook wordt de draagkrachtberekening zoals we
die nu kennen in het kader van de WVG (weer) helemaal anders. Gerekend zal moeten worden met het 'verza-
melinkomen' zoals de belastingdienst dat kent. Per 4 weken kan een eigen bijdrage worden gevraagd volgens
een bepaalde systematiek. De som van de eigen bijdragen kan aanmerkelijk hoger liggen dan onder het regime
van de WVG. Het ligt voor de hand om voor alle individuele verstrekkingen een eigen bijdrage te vragen en aan-
sluiting te zoeken bij de huidige eigen bijdrage systematiek zoals die geldt voor de AWBZ-HV.
Loket
Eén van de negen prestatievelden in de WMO is het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. Dit
prestatieveld kan bij uitstek vorm worden gegeven in het lokale zorgloket. Een lokaal loket is een (gemeen-
telijke) voorziening die informatie, vraagverheldering, advies, bemiddeling, ondersteuning en toegang tot
individuele voorzieningen biedt op de terreinen van wonen, welzijn en zorg. Een zorgloket dient laagdrempe-
lig en toegankelijk te zijn. Het loket dient via verschillende wegen bereikbaar te zijn: fysiek, telefonisch
en/of digitaal. In de gemeente Elburg wordt thans gewerkt aan het opzetten van een fysiek loket in gemeen-
schapscentrum `t Huiken. Daarnaast wordt in regionaal verband nagedacht over het opzetten van een digi-
taal loket.
Zorgloket in 't Huiken
Eind 2005 is een start gemaakt met het realiseren van het zorgloket in gemeenschapscentrum `t Huiken. De
plannen met betrekking tot het zorgloket zijn uitgebreid aan de orde geweest in de commissie MaZa van 21
november 2005. Het loket wordt opgezet vanuit de visie dat een loket de poort moet zijn tot integrale
dienstverlening. In het loket zullen daarom, behalve de gemeente Elburg, ook het Maatschappelijk Werk
Veluwe, st. MEE en st. Wiel participeren. Hierdoor is er sprake van een brede aanpak van het loket. Het loket
richt zich met name op welzijn en zorg, met daaraan gerelateerde vragen op het gebied van wonen en inko-
men. Het loket is bedoeld voor alle mensen met een beperking, of die nu gelegen is in fysieke, verstandelijke
of psychiatrische problematiek. Het loket is zowel telefonisch als fysiek bereikbaar. Ook is de intentie aanwe-
zig dat in de toekomst de toegang tot de jeugdzorg via het loket wordt geregeld.
De volgende kernfuncties zullen in ieder geval in het loket in 't Huiken worden aangeboden::
· Informatieverstrekking: De cliënten informeren over het aanbod van voorzieningen, de daarmee sa-
menhangende regelgeving, de toegangsprocedure etc.
· Advies: Beeld geven van mogelijkheden om hulpvraag op te lossen en met de cliënt een keuze ma-
ken.
· Vraagverheldering: De cliënt komt met klachten naar het loket, maar heeft nog niet scherp tot welke
beperkingen dat leidt of in de (nabije) toekomst gaat leiden.
· Toegang: De klant wordt (zo mogelijk) direct doorverwezen naar de aanbieder van de gevraagde
zorg. Indien een indicatie nodig is, wordt deze aangevraagd.
· Levering: de levering van een deel van de producten kan wellicht direct vanuit het loket plaatsvin-
den.
Hoewel het loket moet (op termijn) alle functies kunnen leveren, mag niet worden vergeten dat het hier
een groeimodel betreft. In eerste instantie zal het loket zich meer richten op de functies informatie, ad-
vies en vraagverheldering.
Een projectgroep, met daaronder een aantal werkgroepen (huisvesting, personeel, communicatie) is met de
vormgeving van het loket aan de slag gegaan. Het proces wordt begeleid door st. Vraagwijzer, een organisa-
tie die zich specifiek bezig houdt met het begeleiden en ondersteunen van zorgloketten in den lande.
Na een voorbereidingsperiode is in april 2006 de verbouw van 't Huiken gestart. Naar verwachting zal deze
verbouwing in juli 2006 zijn afgerond. Ondertussen wordt door de projectgroep en de werkgroepen druk
gewerkt aan de organisatorische aspecten van het loket. De volgende zaken zijn op dit moment van belang:
· Intentieverklaring: In de laatste projectgroepvergadering (18/5) is de concept intentieverklaring
besproken. De deelnemende organisaties hebben positief op deze intentieverklaring gereageerd.
Naar verwachting kan na de volgende bijeenkomst (22/6) de intentieverklaring worden ondertekend.
In deze intentieverklaring worden o.a. intenties uitgesproken over de vorm en inhoud van het loket
(o.a. bemensing).
· Bemensing loket: Over de benodigde formatie voor het loket valt op dit moment nog niet met ze-
kerheid uitspreken over te doen. De benodigde formatie-omvang is uiteraard ook afhankelijk van de
openingstijden De deelnemende organisaties hebben uitgesproken bereid te zijn om formatie te le-
veren voor de bemensing van het zorgloket. Naar verwachting zal voor de zomervakantie deze zaak
verder uitgekristalliseerd zijn.
· Personele inzet van de gemeente: De gemeente Elburg zal als één van de deelnemers ook in per-
sonele zin in het loket moeten investeren. De intentie is aanwezig dat de gemeente 2 dagdelen
frontoffice en 2 dagdelen backoffice ter beschikking stelt. In hoeverre dit toereikend is, is mede af-
hankelijk van o.a. openingstijden e.d. Zodra er meer duidelijkheid hierover ontstaat, zal hierover
nader worden gerapporteerd.
· Ambtelijke ondersteuning: Op korte termijn is er ten behoeve van de projectgroep ca. 80 uur
ambtelijke ondersteuning nodig. Intern zal worden bezien of wij deze ambtelijke ondersteuning kun-
nen leveren, of dat er anderszins een oplossing moet worden gevonden.
· Financiën: Door de projectgroep is een eerste begroting opgesteld. Deze begroting is afgeleid van
vergelijkbare projecten elders in het land, waardoor deze nog erg globaal is. Naar verwachting zal er
rond de zomervakantie hierover meer duidelijkheid ontstaan. Ook voor wat betreft de startinveste-
ringen is nog niet alles duidelijk. Inmiddels worden offertes opgevraagd voor meubilair e.d.. Zodra
hierover meer duidelijkheid is, zal hierover opnieuw worden gerapporteerd.
· Communicatie: Het is belangrijk dat het loket goed onder de aandacht wordt gebracht van de be-
volking van Elburg. Het slagen van het loket staat of valt met een goede communicatie. De werk-
groep communicatie zal hierover voorstellen ontwikkelen.
· Bestuur en Beheer: De gemeente voert regie met betrekking tot het zorgloket. De gemeente zal
dan ook een zware stem krijgen in het bestuur en beheer van het loket. Dit neemt niet weg dat over
bestuur en beheer van het loket nog nadere afspraken zullen moeten worden gemaakt. Dit zal in de
tweede helft van 2006 verder worden opgepakt.
· ICT: Met betrekking tot de ICT is inmiddels een Programma van Eisen opgesteld. Van belang is met
name een goed registratiesysteem en een klantvolgsysteem. Er zal zoveel mogelijk aansluiting wor-
den gezocht bij de website WMO, zoals deze door de regiogemeenten wordt ontwikkeld (zie hieron-
der). Daarnaast beziet de gemeente Elburg welke systeemeisen nodig zijn, om de WMO goed te kun-
nen uitvoeren. Hiervoor is inmiddels ook een Programma van Eisen opgesteld. Beide PvE's zullen
met elkaar worden vergeleken, om te komen tot een goede aansluiting van beide systemen.
Het digitaal loket
In regionaal verband is het voornemen uitgewerkt om gezamenlijk een digitaal loket Wonen, Welzijn en Zorg
te ontwikkelen. De regionale werkgroep heeft hieromtrent een eensluidend beeld kunnen schetsen. Evenals
het fysieke loket, zal het digitale loket een belangrijke functie gaan vervullen bij de uitvoering van de WMO.
Gelet op het feit dat steeds meer ouderen de digitale snelweg weten te vinden, zal naar verwachting de digi-
tale dienstverlening in de komende jaren alleen maar toenemen. Het is daarbij wel van cruciaal belang dat
het digitale loket van hoge kwaliteit is. Dat stelt eisen aan de inhoud, objectiviteit en betrouwbaarheid van
de geleverde informatie, advies en ondersteuning. Daarnaast dient het digitale loket klantvriendelijk te zijn.
Gezien de doelgroep van de WMO en de complexiteit van de materie (wonen, welzijn, zorg) is veel aandacht
nodig voor de laagdrempeligheid en begrijpelijkheid van de informatie nodig. Mensen zonder kennis van de
wereld van wonen, welzijn en zorg en/of niet of nauwelijks in het bezit van digitale vaardigheden, moeten
van het digitale loket gebruik kunnen maken. Het ideale digitale loket moet vijf functies kunnen vervul-
len:informatieverstrekking, advies, vraagverheldering, toegang (het aanvragen van een indicatie) en aanstu-
ring levering (de levering van een deel van de producten kan wellicht direct door loket worden aangestuurd).
De ontwikkeling van het digitale loket zou in een aantal delen kunnen plaatsvinden:
· Sociale kaart: per product basisinformatie over b.v. aanbieder, kenmerk product, toegangsprocedure,
prijs)
· Website: Op de website zullen de informatie, advies en vraagverhelderingsfuncties op een laagdrempeli-
ge manier vorm moeten krijgen.
· Toegang: hier kunnen mensen die gebruik willen maken van een voorziening die slechts op indicatie
verkrijgbaar is, een aanvraag doen.
Hoewel het digitale loket regionaal wordt ontwikkeld, zal het ingepast moeten kunnen worden in de lokale
systemen. Daarnaast zal het systeem relevante beleidsinformatie moeten kunnen genereren.
10
Aangezien bij de regionale werkgroep het overzicht ontbreekt in hoeverre de geformuleerde wensen in tech-
nisch, organisatorisch en financieel overzicht haalbaar zijn, wordt voorgesteld om leveranciers van WMO-
loketten een aanbod te laten doen, waarbij men inzichtelijk maakt wat zij kunnen bieden en welke kosten
daar mee gemoeid zijn.
Regionale samenwerking
In de voorbereiding van de Wmo heeft regionale samenwerking zeker betekenis gehad. Aan de andere kant
heeft samenwerking ook altijd nadelen. Voor het vervolg is het zinvol om de hulp bij het huishouden met alle
of zoveel mogelijk RNV-gemeenten te gaan aanbesteden. Insteek kan zijn om uit te gaan van het huidige
kwaliteitsniveau van hulp bij het huishouden en dat met de participerende gemeenten de mate van klant-
vriendelijkheid, de prijs en het aantal te contracteren zorgaanbieders afgestemd worden. Schaalvoordelen
moet leiden tot aantrekkelijker tarieven voor de gemeente, terwijl tevens benodigde specifieke deskundig-
heid gezamenlijk ingekocht kan worden. De resultaten van dit traject kunnen bepalen in hoeverre het ge-
wenst is om ook de huidige WVG-voorzieningen gezamenlijk aan te besteden per 1 januari 2008. Zoals ge-
steld biedt samenwerking t.a.v. het digitale loket ook best soelaas.
Financiën, personeel en organisatie
De mei-circulaire financiën zal pas meer duidelijkheid geven over het financiële plaatje, maar daar kan niet
op worden gewacht voor wat betreft het in procedure brengen van deze rapportage.
Individuele verstrekkingen
Voor de verstrekkingen hulp bij het huishouden gaat de gemeente gelden ontvangen van het rijk. Zoals ge-
presenteerd, zijn deze middelen onvoldoende om de huidige zorgvraag bij ongewijzigd beleid en ongewijzig-
de omstandigheden te kunnen bekostigen. Aangezien de huidige WVG per 1 januari 2007 opgaat in de Wmo,
valt te overwegen één budget te maken voor alle individuele verstrekkingen Wmo. Hoewel het financiële
plaatje niet rooskleurig is, moet er toch vanuit worden gegaan dat de komende jaren de `vette' jaren zullen
zijn, zodat eventuele overschotten gereserveerd kunnen worden voor de `magere' jaren die na 2010 zeker
zullen komen vanwege de dubbele vergrijzing c.q. verzilvering!
Uitvoeringskosten
Op basis van de thans bekende gegevens mogen we voor uitvoeringskosten op zo'n 105.000,00 structureel
rekenen. De benodigde extra formatie voor de nieuwe taken, inclusief loket, moet hieruit bekostigd worden,
evenals de extra kosten van indicering, automatisering etc.. Dat zal een hele klus worden!
Ook hier is wellicht een slag te maken door de uitvoeringskosten individuele verstrekkingen (WVG en HV) te
bundelen, dan wel om deze kosten toe te rekenen als ten aanzien van alle andere producten. Over het totale
financiële plaatje zal op een later tijdstip nader worden gerapporteerd.
Invoeringskosten
Als gemeente ontvangen we een invoeringsbudget voor de WMO. Een bedrag van 70.670 is ontvangen en
naar verwachting komt er nog ongeveer 40.000 bij. Het is niet in te schatten of dat voldoende is. Voor de
beeldvorming worden enkele te verwachten kostenposten genoemd: kosten regionale WMO-samenwerking
(bijv. begeleiding Europese aanbestedingsprocedure), cursussen (met name m.b.t. (indicering) hulp bij huis-
houden), overdracht en administratieve verwerking HV, aanschaf ICT, voorlichting etc..
Over de organisatorische inbedding, de formatie en dergelijke wordt nagedacht. Voor een totaalplaatje is het
nog te vroeg. Kortom nadere rapportage over de financiën, personeel en organisatie volgt!
Samenvattend ter advisering aan de Raad
Gelet op de informatieve en meningsvormende (meedenk)sessies met belanghebbenden, de informatieve
brainstormsessie met de commissie MaZa, voorliggende regionale notitie en deze rapportages kan de Raad
aangeven of onderstaande beleidskeuzes de WMO-lading dekken of dat andere keuzes gewenst zijn:
1. Ons sociale beleid is voor alle inwoners van Elburg.
2. de eigen verantwoordelijkheid van de burger staat voorop. Zelfredzaamheid en omzien naar elkaar gaan
voor inzet van professionele hulpverlening en zorg. De gemeente faciliteert preventieve activiteiten om
zorgvraag te voorkomen.
3. Kwalitatieve zorg op een basisniveau moet gegarandeerd zijn.
4. Mensen met een hoog inkomen kunnen naar draagkracht zelf financieel bijdragen aan voorzieningen
5. Zorg moet betaalbaar blijven, hetgeen betekent een sobere en doelmatige uitvoering van de Wmo, zo
mogelijk binnen de daartoe beschikbaar gestelde financiële middelen.
6. T.a.v. cliëntenparticipatie de volgende uitgangspunten vaststellen:
a) Het bevorderen van éénduidige advisering uit het veld
b) het tegengaan van verschillende overlegmomenten over dezelfde onderwerpen
c) alle cliëntgroepen zijn vertegenwoordigd.
7. Inzake de individuele verstrekkingen:
· Investeren in algemene c.q. collectieve voorzieningen, als voorliggende voorziening voor een individu-
ele verstrekking. Daarbij bijzondere aandacht voor ondersteuning mantelzorg, klussendiensten en
vrijwilligers.
· Definitie huishoudelijke verzorging AWBZ overnemen en het de huidige protocollen HV, indicatiestel-
ling en gebruikelijke zorg invoeren als gemeentelijk beleid
· Huidige WVG-beleid zoveel mogelijk ongewijzigd voortzetten
· Indicatiestelling hulp bij huishouden zoveel mogelijk conformeren aan huidige WVG-praktijk
· Invoeren van 1 eigen bijdrage regeling naar draagkracht voor alle individuele verstrekkingen, tenzij
regelgeving dit niet mogelijk maakt
· Hulp bij het huishouden met (zoveel mogelijk) RNV-gemeenten Europees aanbesteden, daarbij huidige
kwaliteitsniveau als ondergrens stellen
· relatief meer Alphahulp realiseren
· Uitgangspunt voor bepalen hoogte PGB; deze stellen op 75% van vergelijkbare natura-voorziening.
· Steekproefgewijze controle op besteding PGB
· Instemmen met invoering van primaat van een losse woonunit
8. Loket
· Kennis nemen van de stand van zaken met betrekking tot het loket in 't Huiken
· Akkoord gaan met het voorstel om leveranciers van digitale WMO-loketten een aanbod te laten doen.
Afdeling W&O en SZW,
Andries Vinke en Jan Hofstede