Groen!
Brussel, 1 juni 2006
MEER BIO = ook = MINDER PESTICIDEN
Groen! steunt de bioweek
Van 3 tot 11 juni 2006 vindt in Vlaanderen de Bioweek plaats.
Biologische landbouw is goed voor onze gezondheid en voor het
leefmilieu.. Maar bio is veel meer dan dat. Bio staat voor
authenticiteit, voor pure smaken, seizoensgebonden groenten, lekkere
en gezonde kwaliteitsproducten, kortom gezond genieten.
Niet verwonderlijk dat bio weer in de lift zit. Maar met een
marktaandeel van 1,4% lopen we nog een heel stuk achter op het
buitenland. En we hebben nog een hele weg af te leggen naar de beoogde
10% in 2010. Daarom moeten alle beleidsniveaus, van het lokale tot het
Europese, de handen in elkaar slaan om bio - landbouw te stimuleren.
Groen! is blij met de steunbetuigingen van SP.a en CD&V aan de bio -
week.
Toch hebben we hierbij ook een wrang gevoel. Want de steun voor meer
bio of promotie-acties met vol geladen biomanden maskeren ook het feit
dat men inzake het pesticidenvrij maken van heel de landbouw ter
plaatse blijft trappelen.
Bio is voor Groen! het sluitstuk van een heel beleid gericht op de
vermindering en uiteindelijk uitfasering van het gebruik van
pesticiden in de landbouw en in onze voeding.
Aan de vooravond van de bio - week vragen we daarom met aandrang
aandacht voor het feit dat de inspanningen rond het terugdringen van
pesticiden in België en Vlaanderen dreigen stil te vallen.
Bio als onderdeel van een duurzaam beleid tot vermindering van
pesticiden
Acties voor meer bio zouden dus best kaderen in een globale aanpak om
het gebruik van chemicaliën in de landbouw en in andere sectoren
drastisch te verminderen.
Biologische landbouw moet worden gezien als een van de onderdelen van
een stelsel van duurzame landbouw en als haalbaar alternatief voor
meer traditionele vormen van landbouw stelt ook de Europese Commissie.
Zelfs als de doelstelling van 10% biologische landbouw bereikt wordt
in 2010, blijft vooralsnog 90% van onze landbouw gangbare landbouw.
Europa legde in haar 6° actieprogramma milieu
duurzaamheidsdoelstellingen
vast voor de hele landbouw , zoals een duurzaam gebruik van pesticiden
: men wil de risicos voor gezondheid en milieu verbonden aan het
gebruik van pesticiden zo klein mogelijk maken en dat door de opmaak
van nationale plannen voor de vermindering van de gevaren, de risicos
en de afhankelijkheid van chemische gewasbescherming.
Ook het gebruik van biociden buiten de landbouw en zeker bij mensen
thuis, blijft een reëel probleem. Zeker als het gaat om producten
waarvan vaststaat dat ze slecht zijn voor de gezondheid.
Pesticiden : een blijvende belasting voor onze gezondheid en ons
milieu
Pesticiden zijn giftige stoffen die bewust in het milieu gebracht
worden om levende wezens (onkruid ongedierte - parasieten) te doden.
Daarbij zorgen ze voor een aanzienlijke verontreiniging van
oppervlaktewater, grondwater, waterbodems en bodems en vergiftigen ze
ook niet-doelorganismen (mensen, dieren, planten, insecten, water- en
bodemleven). Door opstapeling in de voedselketen worden de negatieve
effecten nog versterkt.
In België schommelt het jaarlijkse gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen sinds meerdere jaren rond 9 000 ton actieve
of werkzame stoffen, van biociden werd 6 800 ton (werkzame stoffen)
gebruikt in 1996. In vergelijking met de andere OESO-landen heeft
België met 6,39 kg actieve stoffen/ha landbouwgrond in 1995 een hoog
gebruik van gewasbeschermings-middelen.
Binnen Europa staat België nog steeds aan de top, rekening houdend met
de kleinere oppervlakte van ons land en ons aantal inwoners (zie
Bijlage1).
Om een indicatie te geven: in België gebruiken we in totaal meer
herbiciden en insecticiden dan men nodig heeft in Polen. We verbruiken
33 % van de totale hoeveelheid herbiciden die Duitsland nodig heeft en
maar liefst 71% van de totale hoeveelheid Duitse insecticiden.
Voor Vlaanderen wordt het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
geschat op 5 585 ton actieve stof in 2004. Ten opzichte van 1990 is
het totale gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in Vlaanderen in 2004
(slechts) met 11,9% gedaald . Van de vooropgezette halvering is dus
zeker nog lang geen sprake.
Resten van bestrijdingsmiddelen worden aangetroffen in
oppervlaktewater, in grondwater, maar ook in regenwater. Daarnaast ook
in bodems en waterbodems. Ook in ons voedsel zitten nog altijd
pesticidenresten. We hoeven dan ook niet verwonderd te zijn dat we ook
pesticiden opstapelen in ons lichaam.
Oppervlaktewater
De Vlaamse Milieumaatschappij speurt naar resten van
bestrijdingsmiddelen in onze rivieren en heeft daarvoor diverse
meetpunten. De meeste onderzochte bestrijdingsmiddelen worden slechts
sporadisch gedetecteerd. Maar een klein aantal bestrijdingsmiddelen
vindt men zeer dikwijls terug. 8 bestrijdingsmiddelen worden
aangetroffen in 30 a 50% van de metingen: MCPA, atrazine, isoproturon,
linuron, carbendazim, chloridazon, simazine en bentazone en 3 in meer
dan 50% van de metingen : diuron, glyfosaat en het afbraakproduct AMPA
(aminomethylfosfonzuur; wordt gevormd uit glyfosaat en fosfonaten).
Op 17 meetplaatsen is niet voldaan aan één of meer
basiskwaliteitsnormen voor individuele chloorpesticiden. Dit is te
wijten aan overschrijdingen voor lindaan (3 meetplaatsen), en
endosulfan (respectievelijk 13 en 11 meetplaatsen). Met betrekking tot
de norm voor totale organo-chloorpesticiden voldoen 14 van de
meetplaatsen niet .
Grondwater
Uit recente bemonstering van grondwater blijkt dat 16,5 % van de
meetplaatsen verontreinigd zijn met pesticide(n). De norm voor één
pesticide (0,1 µg/l) wordt overschreden op 10,8% van de plaatsen, en
de norm voor de som van pesticiden (0,5 µg/l) op 5,7% van de
locaties.
Regenwater
De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) onderzoekt sinds 1997 de
aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen in regenwater op vijf locaties
in Vlaanderen. In regenwater worden zorgwekkende concentraties aan
pesticiden aangetroffen. Dit geldt vooral voor
organostikstofverbindingen, chloorfenoxycarbonzuren en glyfosaat. Niet
alleen wordt er de laatste jaren geen wezenlijke vermindering van de
gemeten hoeveelheden van deze pesticiden vastgesteld, maar uit de
metingen blijkt ook een overmatig gebruik van deze middelen. Dit is
zeer zeker het geval voor het veelgebruikte totaalherbicide glyfosaat
en zijn afbraakproduct AMPA .
Pesticidenresten in voedsel
Uit de Eurobarometer blijkt dat Europese burgers relatief het meest
bezorgd zijn (63%) over mogelijke vervuiling van hun voedsel door
pesticidenresten .
En daar is reden toe. Ook in België.
Bij het meest recent onderzoek van groenten en fruit in 2004 op
pesticidenresidus werd nog altijd bij 1766 staalnames in 4,8% van de
gevallen de wettelijk toegelaten norm (MRL) overschreden. Ronduit
verontrustend is dat in bijna de helft (48%) van alle stalen effectief
concentraties aan pesticiden werden teruggevonden. 61 van de 181
onderzochte pesticiden werden teruggevonden in fruit en groenten die
voor consumptie bedoeld zijn.
De top 11 van pesticiden die in de grootste hoeveelheden werden
aangetroffen :
PESTICIDE AARD in fruit / groenten Iprodione Fungicide Sla, druiven,
perziken, nectarines Dithiocarbamaten Fungicide Sla, selderij, kolen,
aubergines, peterselie Methylbromide Bodemontsmettingsmiddel Sla,
selderij, aubergines, courgettes, prei, peterselie, tomaten
Chloorprofam Kiemremmer Aardappelen Tolyfluanide Fungicide Peren,
appelen, sla, aardbeien Imazalil Fungicide Citroenen, bananen,
pompelmoezen, sinaasappelen Propamocarb Fungicide Sla, kolen
Procymidone Fungicide Sla, druiven, andijvie Tolclofos-methyl
Fungicide Sla Carbendazim Fungicide Citroenen, peren, appelen, druiven
Thiabendazool Fungicide Bananen, citroenen, pompelmoezen
sinaasappelen, appelen
De hoeveelheden van pesticidenresten in fruit en groenten nemen niet
af : er is zelfs een stijging t.o.v. 2003 (van 4,3% naar 4,8% van de
stalen boven de norm). Relatief gezien werden de meeste
overschrijdingen vastgesteld bij veldsla, selderie , courgettes,
serresla en aardbeien.
Naar aanleiding van de vastgestelde overschrijdingen werden 19
waarschuwingen en 43 processen-verbaal opgesteld.
De echte risicos van deze pesticidenresten in voedsel voor de
gezondheid werden onderzocht in een dieetstudie waarbij de EDI
(estimated daily intake van pesticiden vergeleken werd met de ADI
(acceptable daily intake) (dagelijkse hoeveelheid die je kan hebben
zonder risico om ziek te worden).
Wanneer de maximale resultaten beschouwd worden, zijn er in de drie
onderzochte leeftijdsklassen verscheidene EDImax-waarden die de ADI
overschrijden. Voor volwassenen in 33 %, voor tieners in 26 % en voor
kinderen in 31 % van de onderzochte gewasbeschermingsmiddelen. De
hoogste waarden worden teruggevonden bij volwassenen voor
chloorfenvinfos (2 070 % van de ADI), parathion (1 834 % van de ADI)
en vinclozolin (1 385 % van de ADI), bij tieners voor chloorfenvinfos
(2 704 % van de ADI), vinclozolin (1 299 % van de ADI) en parathion
(928 % van de ADI) en bij kinderen voor chloorfenvinfos (3 892 % van
de ADI), parathion (1 725 % van de ADI) en vinclozolin (1 184 % van de
ADI).
Pesticiden in het menselijk lichaam
Het Vlaams Humaan Biomonitoringprogramma Milieu & Gezondheid
(2002-2006) heeft in opdracht van de Vlaamse Overheid een studie
uitgevoerd over de aanwezigheid van vervuilende stoffen die uit het
milieu afkomstig zijn in het navelstrengbloed van 1196 pasgeborenen
(juni 2005). Daarbij werden ook DDE (afbraakproduct van het al lange
tijd verboden bestrijdingsmiddel DDT) en het bestrijdingsmiddel
hexachloorbenzeen (HCB) gemeten en effectief aangetroffen. Een bewijs
van de wijze waarop pesticiden uit het milieu in ons lijf terecht
komen en daar opgestapeld worden. Ook bij adolescenten (mei 2006)
werden dezelfde vaststellingen gedaan. Deze lichaamsbelasting kan
leiden tot gezondheidsproblemen.
Intussen is al veel onderzoek gebeurd naar de relatie tussen
pesticiden en kanker. Recent is er ook steeds meer aandacht voor de
hormoonverstorende eigenschappen van vooral organochloorpesticiden.
Groen! volgt het pleidooi voor meer chemische hygiëne van prof. Nick
Van Larebeke, ook overgenomen in MIRA, 2005.
Reductieplan Pesticiden van Tobback en Demotte : compleet ondermaats
De federale regering keurde een reductieplan goed voor
bestrijdingsmiddelen en biociden eind 2004. De ministers die de pen
vasthielden waren Bruno Tobback (of in feite nog Freya Vandenbossche)
(leefmilieu) en Rudy Demotte (volksgezondheid). Het plan werd
bekrachtigd door het KB van 22/2/2005 . Het is grotendeels een lege
doos : het is een opsomming van al genomen maatregelen (door de groene
ministers in de vorige paarsgroene regering), aangevuld met een reeks
vage intentieverklaringen. Dit eerste programma wordt eerder gezien
als een in beweging zetten van, met de nadruk op inventariseren, het
opstarten van een overkoepelende stuurgroep en werkgroepen die voor
specifieke toepassingen de reductiemogelijkheden onderzoeken. Om deze
doelstellingen te verwezenlijken is er een goede samenwerking tussen
federaal en gewestelijk niveau nodig. Ook die moet verder onderzocht
worden .
Het plan zou na overleg met de gewesten, moeten uitmonden in een meer
uitgewerkt Nationaal
Reductieprogramma, dat klaar moet zijn eind dit jaar. Het ziet er
echter naar uit dat een dergelijk nationaal reductieplan er niet zal
komen. Men slaagde er niet in om een samenwerkingsovereenkomst af te
sluiten rond de vermindering van bestrijdingsmiddelen tussen de
federale overheid en de gewesten. Laat staan dat men een gezamenlijk
plan zou kunnen uitwerken. Vertegenwoordigers van de gewesten zijn wel
betrokken bij de werkzaamheden van de Stuurgroep en van verschillende
technische werkgroepen, maar dat leidt vooralsnog niet tot echte
stroomlijning van het beleid. Gezamenlijke afspraken i.v.m.
doelstellingen, indicatoren, e.d. blijven achterwege. Terwijl Europa
binnenkort wellicht nationale reductieprogrammas bij richtlijn zal
verplichten. In de geest van het zesde milieu actieprogramma.
Het zal al moeite genoeg kosten om tot een geloofwaardige invulling te
komen van het Federaal
Reductieprogramma. Dat sowieso tweejaarlijks moet bijgestuurd worden.
De Stuurgroep die dit moet opvolgen functioneert nauwelijks. De
voorzitter wil nu de werking herbekijken. Het gevaar is reëel dat ook
eind dit jaar geen geloofwaardig programma zal voorliggen, zelfs niet
rond de zuiver federale bevoegdheden. Het zal hoogstens een
samenraapsel zijn van technische maatregelen klaargestoomd in aparte
werkgroepen.
Waarmee de federale regering één van haar belangrijkste opdrachten
inzake duurzame ontwikkeling en milieu/gezondheid niet weet waar te
maken .
Slappe doelstellingen maar zelfs die liggen onder vuur
De bedoeling van het Federaal reductieprogramma of het voorlopig
document met die naam, is NIET om de verkoop of het gebruik van
pesticiden te verminderen. Althans dat is de interpretatie die we
kunnen lezen op de website van de Federale Diensten voor het
Leefmilieu . Officieel spreekt het KB wel van de vermindering van
risicos en gebruik, maar dit wordt meteen gecorrigeerd: mits dit
strookt met de noodzakelijke gewasbescherming. De fytofarmaceutische
sector heeft bij het schrijven van het plan duidelijk een stevige
vinger in de pap gehad.
Het doel van het reductieplan is om het risico van landbouwpesticiden
voor mens en milieu tegen 2010 met 25% terug te dringen ten opzichte
van 2001. Voor biociden (voor niet-landbouwkundig gebruik) moet de
negatieve weerslag met 50% verminderd worden. Maar dit zou vooral
gelden voor een aantal prioritaire categorieën.
Ons land gaat daarmee veel minder ver dan ander Europese landen:
1. In Nederland loopt een reductieprogramma sinds het begin van de
jaren 90. Waarbij de nadruk gelegd werd op de vermindering van het
gebruik van hoeveelheden actieve stoffen. In de twee opeenvolgende
reductieprogrammas (1990-1995 en 1996-2002) is de hoeveelheid
gebruikte actieve stof in alle categorieën effectief sterk
gedaald:
+ Bodemontsmetting: -73% (in 1995) en 87% (in 2002)
+ Insecticiden: -42% (in 1995) en 57% (in 2002)
+ Herbiciden: -11% (in 1995) en 38% (in 2002)
De nieuwe doelstellingen zijn nog ambitieuzer (Zicht op gezonde
teelt, 2001):
+ vermindering van de milieubelasting met chemische middelen in
2010 met tenminste 95% t.o.v. 1998;
+ vermindering van de milieubelasting in 2005 met 75% t.o.v.
1998.
2. In Zweden startte men al in 1987 met een reductieprogramma met als
doel het terugdringen van het gebruik met 50% en nadien 75%. In de
praktijk werden deze doelstellingen dicht benaderd: men haalde een
vermindering van 49% en 64%. Voor het derde reductieprogramma werd
niet meer gewerkt met een gebruiksvermindering als doelstelling,
maar met milieu-indicatoren. Maar daarvoor werden dan wel forse
doelstellingen vooropgezet + 65% vermindering van de negatieve
impact op het milieu + 75% vermindering van de negatieve impact op
de menselijke gezondheid
3. In Denemarken lopen er al reductieprogrammas sinds 1986. De
doelstellingen waren de vermindering van gebruik en van
behandelfrequentie. Tussen 1986 en 2001 werd de verkoop met 50%
verminderd en de behandelfrequentie teruggedrongen van 2,67 tot
2,0
Toch staan zelfs deze minimale Belgische doelstellingen zwaar onder
druk van de fytofarmaceutische sector op dit ogenblik. Men wil ze
verder afzwakken. Ook de indicatoren waarmee de voortgang gemeten
wordt, wil men uithollen. Daarmee dreigt het laatste restje
geloofwaardigheid van het reductieplan te verdwijnen.
Men kiest in het federaal reductieplan voor de PRIBel-indicator . Men
gaat na wat het gevolg is van het gebruik van pesticiden op de
toepasser (de landbouwer), de consument, op natuur (vogels, bijen,
waterorganismen, regenwormen) en op grondwater. Deze indicator is een
afgeslankte versie van de PROCER-indicator .
Case studie: methylbromide
Eén van de voorziene maatregelen in het reductieprogramma is de
uitfasering van methylbromide, een ozonaanvretende stof die onder het
Protokol van Montreal valt. Conform de Europese verordening 2037/2000
moest het gebruik van methylbromide als bodemontsmettingsmiddel
stoppen in België op 1/1/2005. Maar uitzonderingen bleven toegelaten
(mee op aandringen van België). Voor 2005 is voor België nog een
gebruik van 42 676 kg methylbromide in de landbouw toegestaan. Tobback
voorziet nu dat methylbromide zal uitgebannen zijn tegen ten laatste
2010.
In Nederland wil men veel sneller werk maken van een verbod op het
gebruik van methylbromide, ook voor begassing van containers en silos
in havens. In februari 2005 ontstond hierrond een rel in Nederland na
controles van de Nederlandse milieu-inspectie waaruit bleek dat er
grote risicos waren voor havenpersoneel dat begaste containers moest
openen. In Vlaanderen waren er twee incidenten met methylbromide in
2005 (28/1 Antwerpse haven, 24/5 in Kalmthout), maar de overheid
ontkent hier elk gevaar. De Vlaamse havens hanteren veel soepeler
normen dan de Nederlandse voor begassing en doen zo aan
concurrentievervalsing.
Vlaams Milieubeleidsplan
Het MINA-plan 3 (2003-2007) stelt een reductie met 50 % van het
gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, uitgedrukt in
verspreidingsequivalenten (Seq) voorop in 2005 vergeleken met 1990 .
De doelstelling om de Seq van gewasbeschermingsmiddelen met 50 % te
reduceren tegen 2005 werd reeds in 2004 gehaald. De Seq-indicator
wordt intussen herzien. Ook het ijkjaar (1990) is aan herziening toe.
Het zou handig zijn moesten de federale en de gewestelijke overheid
het eens worden over dezelfde doelstellingen en moesten ze die dan ook
nog eens meten via eenzelfde indicator. Is dat echt teveel gevraagd?
Voor enige Vlaamse zelfgenoegzaamheid aan Vlaamse kant omdat de norm
zogezegd bereikt is, is in elk geval geen plaats, als men weet hoeveel
pesticidenresten nog voorkomen in het milieu, in ons voedsel én zich
opstapelen in het menselijke lichaam. De administratie stelde in
uitvoering van MINA 2 een reductieprogramma op voor
bestrijdingsmiddelen. Maar dit moet nu uitmonden in een concreet
Actieplan : een Pesticiden Actie Plan, vergelijkbaar met het Mest
Actie Plan. En dit liefst als onderdeel van een nationaal
reductieplan. De Vlaamse ambities dienen terzake dringend bijgesteld
te worden.
Gemeenten geven het voorbeeld
De Vlaamse gemeenten hebben overigens bewezen dat een ambitieus beleid
mogelijk is. Via het decreet houdende vermindering van het gebruik van
bestrijdingsmiddelen door openbare diensten in het Vlaamse Gewest (van
21/12/ 2001) werd voor het eerst gewerkt met reductieprogrammas,
vooral toegespitst op gemeenten. En met succes. Dat blijkt uit een
evaluatie van het pesticidendecreet door de Vlaamse administratie op
basis van de gegevens die de gemeenten moesten opsturen. Volgens die
evaluatie is het pesticidengebruik van gemeenten over de jaren
2002-2004 sterk afgebouwd. Dat heeft de negatieve milieu-impact ervan
op twee jaar tijd meer dan gehalveerd
én aldus gereduceerd tot slechts een zeer klein aandeel van de totale
milieu-impact van het pesticidengebruik in Vlaanderen . De campagne
van de groene milieuministers Zonder is gezonder rond de vermindering
van het pesticidengebruik ook in landbouw en industrie, en door
particulieren, loopt intussen nog steeds door.
---
---
Pesticidenreductieplan 5 voorstellen van Groen!
1. Eén doel één norm één meetmethode voor heel het land
Het is dringend nodig dat de krachten gebundeld worden en dat de
federale overheid en de gewesten aan één zeel gaan trekken. Nog
voor het eind van het jaar moet er een samenwerkingsakkoord
gesloten worden dat uitmondt in een Nationaal actieplan. He gaat
niet langer op dat de federale overheid en de gewesten op hun
eentje zitten aan te modderen.
2. Een kwantitatieve én een kwalitatieve reductie van pesticiden
De allereerste doelstelling die bij motie unaniem werd gestemd in
het Vlaams parlement in 1996 legde een kwantitatieve én
kwalitatieve reductie van pesticiden op. De motie pleitte zelfs
voor een kwantitatieve reductie van pesticiden met 50% tegen 2005
.
Een dubbele normstelling is belangrijk om aan te geven dat het
niet voldoende is dat men van schadelijker pesticiden overstapt op
minder schadelijke. Want het gevaar is dat deze minder schadelijk
geachte bestrijdingsmiddelen dan weer op grotere schaal gebruikt
worden, bijv. in combinatie met genetisch gemanipuleerde gewassen,
of in niet op voeding gerichte teelten (bijv. de sierteelt ). Door
te kiezen voor een gelijktijdige kwantitatieve én kwalitatieve
reductie geeft men aan dat het op termijn ook de betrachting is om
o.m. de landbouw en het onderhoud van het openbaar domein met
minder gifstoffen en uiteindelijk zelfs gifvrij te beheren.
Daarbij wordt uitgegaan van het groot potentieel van niet-chemisch
beheer en van biologische teeltmethoden. In de fruitteelt wordt
bewezen dat natuurlijke bestrijdingsmethoden een reëel alternatief
zijn.
In MINA 2 (Vlaams Milieubeleidsplan 1997 2001) werd de principiële
doelstelling van het Vlaams Parlement omgezet in de pragmatische
doelstelling dat de som van de jaarlijkse
verspreidingsequivalenten Seq per bestrijdingsmiddel in Vlaanderen
tegen 2005 minstens moest verminderd zijn met 50% t.o.v. het
niveau in 1990.
Deze doelstelling is inmiddels achterhaald. Ook de federale
doelstelling is ondermaats.
Groen! vraagt de federale én de gewestregeringen te kiezen voor
ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen op basis van het
Nederlandse en het Deense model.
Groen! stelt daarom opnieuw een dubbele norm voor :
Kwalititatieve reductie :
Vermindering van de milieubelasting met chemische middelen in 2010
met tenminste 95% t.o.v. 2005 (naar het Nederlands plan)
Kwantitatieve Reductie :
Overname van de Deense norm inzake behandelfrequentie (max. 2
behandelingen met aanbevolen hoeveelheden). Naar Deens voorbeeld
kan via gewasbeschermingsgroepen per teelt samen met de
landbouwers bekeken worden of een geleidelijke verdere
vermindering van behandelfrekwentie (en van hoeveelheden) mogelijk
is. De (gewestelijke) overheid stuurt deze groepen aan en betrekt
daarbij ook vertegenwoordigers van consumenten- en
milieuverenigingen. De overheid financiert indien nodig
veldproeven om uitsluitsel te geven.
3. Intrekking van de erkenning van alle pesticiden die een risico
inhouden voor de gezondheid - Volledige transparantie wat de
vergunning van landbouwbestrijdingsmiddelen en biociden betreft
De groene ministers in de paarsgroene regering hebben de erkenning
van een hele reeks schadelijke pesticiden ingetrokken (voor meer
dan 30 actieve stoffen ) dat lijkt de laatste jaren minder het
geval . Groen! vindt dat het Voorzorgsprincipe maximaal moet
toegepast worden : als er potentiële risicos voor gezondheid en
milieu zijn aangetoond, kan de inzet van deze middelen niet langer
gedoogd worden. Bovendien dient bij het al dan niet toelaten van
pesticiden op de markt, rekening gehouden te worden met de meest
kwetsbare groepen (kinderen, maar ook senioren). De federale
overheid dient uiteraard rekening te houden met het Europees
beleid terzake, maar kan een voortrekkersrol spelen (zoals de
groene ministers bijv. deden inzake CCA-zouten
(houtbeschermingsmiddelen die Chroom VI en arseen bevatten en die
veel gebruikt worden op speeltuigen in speeltuinen).
Op basis van de karrevracht aan voorbereidende studies die de
voorbije jaren opgemaakt werd, vraagt Groen! de intrekking op
korte termijn van zeker 10 actieve stoffen van
landbouwbestrijdingsmiddelen. Dit op basis van de lijst van
prioritaire stoffen die al in 1999 door ECOLAS werd vastgelegd op
vraag van de Afdeling Water van AMINAL . Deze prioritering werd
ook overgenomen in het uiteindelijk ontwerp van Vlaams
reductieplan (mei 2001) . Onze top tien (in volgorde van berekend
risico) :
Actieve stof Soort pesticide Gebruikt in aantal producten Diuron
Herbicide 1 x Simazine Herbicide 1 x Linuron Herbicide 9 x
Isoproturon Herbicide 18 x Chloorpyrifos Insecticide 10 x Bentazon
Herbicide 2 x Carbendazim Fungicide 13 x Thiram Fungicide 7 x
Dichloorvos Insecticide 9 x Diazinon Insecticide 5 x Amitrol
Herbicide 9 x
Voor een aantal van deze stoffen wordt reeds de afbouw gevraagd
sinds de Derde Noordzeeconferentie (Den Haag, 1990) : simazine
dichloorvos, of sinds de vierde Noordzeeconferentie (Esbjerg,
1995) : diuron isoproturon.
Voor het merendeel van deze stoffen beschreef het Steunpunt Milieu
en Gezondheid de schadelijke effecten op de gezondheid .
Om over het erkenningbeleid te waken, dienen consumenten- en
milieubewegingen beter betrokken te worden. Het gaat hier niet
louter om technische kwesties waarover ambtenaren beslissen in
overleg met de sector zelf.
De samenstelling van het Erkenningscomité voor de
bestrijdingsmiddelen van landbouwkundig gebruik werd op 10/3/2006
gewijzigd : waar het vroeger vooral bestond uit ambtenaren van het
ministerie van Landbouw en Middenstand, bestaat het nu uit 8
wetenschappelijke en technische deskundigen en één expert per
gewest. Vertegenwoordigers van consumenten of milieuverenigingen
moeten voor Groen! minstens als waarnemer opgenomen worden.
Ook rond de toelatingsprocedure voor biociden (Dienst
Risicobeheersing Federale Diensten Leefmilieu Hoge
Gezondheidsraad) wil Groen! meer openheid.
Er is dringend nood aan een geïntegreerd beleid om het gebruik van
biociden door mensen thuis te ontmoedigen. De Vlaamse campagne
Zonder is Gezonder (gestart door Vera Dua) zou ook federaal mee
moeten mee uitgedragen worden. Het minimum is dat vermeden wordt
misleidende informatie verspreid wordt. Zo wijst Testaankoop er op
dat mensen op een verkeerd been gezet worden als merknamen van
giftige insecticiden het label BIO voeren, waarbij bio niet zo
zeer staat voor van plantaardige oorsprong of voor biologisch,
maar eerder voor bio-cide. Behoorlijk cynisch dus : bio-producten
die soms kankerverwekken-de stoffen bevatten
4. Volledige openheid over de pesticidenresten in voedingsproducten
In navolging van de campagne van de Nederlandse milieubeweging
Weet wat je eet vraagt Groen! dat de overheid bekend zou maken
welke winkels en warenhuizen nog groenten en fruit verkopen met
pesticidenresten en zeker in welke verkooppunten voedingswaren
worden aangetroffen met pesticidenresten boven de wettelijke norm.
De Nederlandse landbouwminister Veerman stemde hierin toe. Uit
onderzoek in Nederland blijkt dat dit het consumentenvertrouwen
eerder zou doen toenemen dan afnemen.
De informatie over de controles op pesticiden moet in detail
beschikbaar zijn via internet : in feite is dat verplicht sinds de
conventie van Arhus i.v.m. de toegankelijkheid van
milieu-informatie.
Ook de Vlaamse milieubeweging vroeg in 2003 meer openheid in de
distributiesector i.v.m. het gebruik van pesticiden en drong
tegelijk aan opeen verhoging van het aanbod aan bio-producten .
Verschillende warenhuisketens beloofden toen pesticiden zoveel
mogelijk te weren en meer bio in de rekken te plaatsen.
5. Meer pesticiden -vrije bufferzones
Groen! vraagt dat in het verlengde van de Vlaamse regelgeving rond de
inperking van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in
waterwinningsgebieden en natuurgebieden, ruimere beschermingszones
worden afgebakend, ook t.a.v. woonzones en speelgebieden voor
kinderen. De Deense overheid streeft in haar derde reductieplan naar
25.000 ha pesticidenvrije buffergebied en maakte ook middelen vrij om
landbouwers indien nodig te compenseren voor de inperking van hun
gebruik in gevoelige zones.
Vlinders als bio-indicator
Een concreet voorbeeld : de voorbije 25 jaar is het aantal vlinders in
Vlaanderen met driekwart afgenomen. Verspreiding van
bestrijdingsmiddelen is één van de belangrijkste redenen. Rupsen en
vlinders zijn hiervoor heel gevoelig en doen dienst als indicator voor
de vergiftigingsgraad van ons milieu. Vlinders die akkers oversteken,
worden vergiftigd, maar zelfs als ze akkerranden volgen, worden ze
aangetast. Als landbouwers bij het spuiten voldoende afstand houden
t.a.v. akkerranden kan dit een groot verschil maken .
Bijlage 1 16 Records © FAO 2006
Herbicides Consumption (Mt) Year 2001
Austria 1,436
Belgium 4,908
Denmark 2,313
Finland 1,120
France 32,122
Germany 14,942
Greece 2,650
Ireland 1,405
Italy 9,982
Netherlands 3,093
Norway 378
Poland 4,748
Portugal 2,235
Sweden 1,435
Switzerland 656
United Kingdom 22,841
Insecticides Consumption (Mt) Year 2001
Austria 99
Belgium 892
Denmark 71
Finland 35
France 2,487
Germany 1,255
Greece 2,638
Ireland 65
Italy 8,874
Netherlands 275
Norway 11
Poland 549
Portugal 415
Sweden 21
Switzerland 93
United Kingdom 1,596
6 Records © FAO 2006
Chlorinated Hydrocarbons Consumption (Mt) Year 2001
Belgium 394
Finland 0
Italy 118
Portugal 90
Sweden 0
United Kingdom 204
Faostat Citation
Terug naar inhoudstafel gemeenten Terug naar overzicht
persmededelingen
© Groen!
HOME | SITEMAP | ZOEKEN | CONTACT
ontworpen & ontwikkeld door Uneek