Ministerie van Buitenlandse Zaken
Beantwoording vragen over universiteiten en Europa
Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag Directie Integratie Europa
Afdeling EU-Intern
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum 2 juni 2006 Behandeld Rein Dekkers
Kenmerk DIE-748/06 Telefoon 070-348 5712
Blad 1/1 Fax 070-348 4086
Bijlage(n) 1 E-mail rein.dekkers@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid Van Bommel over universiteiten en Europa.
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over universiteiten en Europa. Deze vragen werden ingezonden op 12 mei 2006 met kenmerk 2050613330.
De Minister De Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,
Dr. B.R. Bot Mr. Drs. A. Nicolaï
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken en de heer Nicolaï, staatssecretaris voor Europese Zaken, op vragen van het lid Van Bommel (SP) over universiteiten en Europa.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de mededeling van de Europese Commissie dat Europa haar universiteiten dient te moderniseren?
Antwoord
Het kabinet bereidt momenteel zijn standpunt over de mededeling voor. Het BNC-fiche gaat uw Kamer zo spoedig mogelijk toe.
Vraag 2
Kunt u aangeven welke universiteiten in de EU beheerd of aangestuurd worden door de Europese Commissie, dan wel op een andere manier behoren tot de invloedsfeer van de Europese Commissie?
Antwoord
Het Europees Universitair Instituut te Florence en het Europa College in Brugge worden mede bekostigd door de Europese Commissie.
Vraag 3
Staat de regering nog steeds achter de uitspraak van de minister-president "onderwijs, volksgezondheid en cultuur (om er enkelen te noemen) blijven geheel van ons" 2) en de uitspraak van de minister van Buitenlandse Zaken "sociaal beleid, gezondheidszorg, belastingen tot op zekere hoogte, dat zijn allemaal dingen daar hebben we Europa niet voor nodig"? 3) Indien ja, deelt u de opvatting dat het initiatief van de Europese Commissie niet in overeenstemming is met het principe van subsidiariteit en dat er derhalve geen enkele aanleiding is voor de Europese Unie om zich met nationaal beleid te bemoeien?
Antwoord
De regering staat nog steeds achter de geciteerde uitspraak. Met deze uitspraak is het overigens zeer wel te verenigen dat de Europese Commissie voorstellen voor samenwerking doet ook op die terreinen waar de bevoegdheden van de Gemeenschap beperkt blijven tot aanmoediging van samenwerking tussen lidstaten en ondersteuning daarvan. Conform artikel 150 van het EG-Verdrag heeft de Commissie ook uitdrukkelijk die bevoegdheid als het gaat om het stimuleren van (vrijwillige) samenwerking met een duidelijke toegevoegde waarde. Dit doet niets af aan de verantwoordelijkheid van lidstaten voor hun onderwijs en de organisatie daarvan. Die toegevoegde waarde van Europese samenwerking tussen lidstaten op het gebied van universitair onderwijs kan bijvoorbeeld gelegen zijn in de bijdrage van gezamenlijke initiatieven aan het realiseren van de Lissabon-doelstellingen. De vraag of deze toegevoegde waarde naar het oordeel van het kabinet in dit geval aanwezig is, zal in het BNC- fiche worden beantwoord.
Vraag 4
Bent u van mening dat er sprake is van toegevoegde waarde wanneer de Europese Commissie actie onderneemt op een beleidsgebied waarvoor we Europa niet nodig hebben? Indien ja, bent u van mening dat de personele capaciteit op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tekort schiet? Indien neen, bent u bereid om stappen te ondernemen zodat de Europese Commissie in de toekomst dergelijke initiatieven niet neemt?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 3.