Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ministerie van Economische Zaken
Persbericht ministerraad

2 juni 2006

Kabinetsreactie WRR-rapport: meer ruimte voor media-aanbieders

Het kabinet onderschrijft de hoofdlijnen van het rapport 'Focus op Functies' (februari 2005), waarin de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) de grote trends in de media analyseert. Digitalisering, commercialisering en internationalisering hebben ingrijpende gevolgen voor de mediamarkt, zowel voor aanbieders als voor gebruikers. Mediabeleid in de 21ste eeuw moet daarom breed zijn en gebaseerd op maatschappelijke functies. De inhoud staat voorop, in plaats van de technische verspreidingswijze. Omroep, pers en internet schuiven immers steeds verder in elkaar. Eerder inspireerde de functiebenadering van de WRR (o.a. nieuwsvoorziening, opinie/debat en cultuur) het kabinet al bij de opstelling van het toekomstplan voor de publieke omroep 'Met het oog op morgen...' (juni 2005).

Anno 2006 zijn de trends die de WRR signaleert nog volop in beweging. De snelheid waarmee de ontwikkelingen zich voltrekken en hoe het eindplaatje eruit zal zien is ongewis. Dat stelt hoge eisen aan het mediabeleid van de overheid. Het beleid moet voldoende waarborgen bieden voor de huidige situatie maar tegelijkertijd mag de bestaande situatie geen belemmering vormen voor nieuwe ontwikkelingen. Daarom kondigt het kabinet een aantal acties aan die media-aanbieders meer ruimte geven om in te spelen op multimediale ontwikkelingen. Ook wordt de positie van mediagebruikers versterkt.

Kranten mogen tv maken
Kranten hebben grote behoefte aan ruimere mogelijkheden om met radio en tv samen te werken. Het kabinet schrapt de huidige, belemmerende regels. Krantenconcerns mogen straks door fusie maximaal 35% van de dagbladmarkt bezitten. Maximaal 90 procent van de drie belangrijkste mediamarkten tezamen (kranten radio en televisie) mag in één hand komen. Het kabinet voorkomt daarmee dat teveel opiniemacht bij een of twee spelers kan komen te liggen. Voor kranten die op eigen kracht boven de 35% uit groeien geldt geen beperking. Staatssecretaris Van der Laan van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft deze nieuwe regeling uitgewerkt in overleg met de Nederlandse Dagblad Pers (NDP), De Vereniging voor satelliet televisie en radioprogramma-aanbieders (VESTRA) plus Talpa en de Vereniging Commerciële Radiostations (VCR). De regeling wordt zo snel mogelijk ingevoerd en krijgt een tijdelijk karakter, tot 1 januari 2010. In 2009 vindt een evaluatie plaats zodat direct aanpassingen aan nieuwe ontwikkelingen kunnen plaatsvinden.
(Voorbeeld: een krant die 30 procent van de dagbladmarkt in handen heeft, kan straks maximaal 60 procent van de tv-markt bezitten, of 50 procent van de tv-markt en 10 procent van de radiomarkt.)

Gelijker reclame-speelveld voor commerciële zenders Het Commissariaat voor de Media heeft zeer recent de concurrentieverhoudingen op de commerciële omroepmarkt onderzocht. Met RTL, die onder Luxemburgs recht valt, en Talpa en SBS, die vanuit Nederland opereren, blijkt het reclamespeelveld niet voor iedereen gelijk te zijn. Van der Laan gaat de reclameregels zoveel mogelijk gelijk trekken. In het najaar presenteert de staatssecretaris de uitwerking van deze plannen.

Meer invloed van gebruikers op het kabelpakket Nu steeds meer digitale pakketten verkocht worden en kabelaars hun diensten uitbreiden met o.a. telefonie en internet, moeten consumenten invloed kunnen uitoefenen op het hele vrij toegankelijke pakket van de kabelexploitant. De programmaraden die adviseren over een vast minimumpakket (15 tv- en 25 radiozenders) worden straks vervangen door representatief marktonderzoek, een klantenpanel en voorlichting over het totale pakket. Van der Laan werkt in overleg met de sector en de VNG een co- reguleringsmodel hiervoor uit. Kabelexploitanten kunnen kiezen of ze dit nieuwe model willen toepassen of liever met de bestaande programmaraden blijven werken.

De gebruiker benadeeld
De WRR heeft het signaal afgegeven dat er onderzoek nodig is naar de rechtspositie van mensen die door de media benadeeld zijn. Het kabinet neemt dat signaal serieus en zal een breed onderzoek opzetten. Uitgangspunt daarbij is dat een goede balans gevonden wordt tussen de belangen van de benadeelden en de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting.

RVD, 02.06.2006