Rechtbank Amsterdam
Gerechtshof Amsterdam wil onderzoek door Autoriteit Financiële
Markten naar aandelenbezit Dexia
Het gerechtshof te Amsterdam heeft vandaag, 2 juni 2006, een
beschikking gegeven waarin bekend is gemaakt dat het hof een onderzoek
wil laten doen door de Autoriteit Financiële Markten ("AFM") naar de
vraag of Dexia Bank Nederland N.V. ("Dexia") de aandelen die zij zegt
te hebben aangekocht in het kader van door haar in Nederland op de
markt gebrachte effectenleaseproducten, inderdaad heeft gekocht en,
voorzover voor de nakoming van haar verplichtingen nodig, heeft
behouden. De AFM heeft zich op voorhand bereid verklaard dit onderzoek
te verrichten.
Het onderzoek naar het aandelenbezit van Dexia zal plaatsvinden in het
kader van de behandeling door het gerechtshof te Amsterdam van het
verzoekschrift dat Dexia en een aantal belangenorganisaties (de
Stichting Leaseverlies, de Stichting Eegalease, de Consumentenbond en
de Vereniging van Effectenbezitters) hebben ingediend tot
verbindendverklaring van een door hen gesloten overeenkomst strekkend
tot uitvoering van de zgh. "Duisenberg-regeling". Deze regeling houdt
een minnelijke schikking in van geschillen en onzekerheden verband
houdend met effectenleaseproducten die door (rechtsvoorgangers van)
Dexia in Nederland op de markt zijn gebracht.
Door een aantal tegenstanders van de "Duisenberg-regeling" is, als
bezwaar tegen het verzoek tot verbindendverklaring, aangevoerd dat
Dexia de aandelen die zij aan beleggers heeft "geleasd", nooit
daadwerkelijk zelf heeft verworven. Dexia zou daarom op de aankoop van
die aandelen ook geen verlies hebben geleden, zodat er geen grond is
om verliezen als gevolg van koersdalingen gedeeltelijk voor rekening
te brengen van afnemers van leaseproducten. De "Duisenberg-regeling",
die onder andere voorziet in kwijtschelding van tweederde van de
restschulden van (bepaalde categorieën) leasebeleggers na verkoop van
door hen geleasde aandelen, zou dit â volgens de tegenstanders â wél
doen.
Het beoogde onderzoek door de AFM strekt ertoe duidelijkheid te
verkrijgen omtrent de â al of niet â gegrondheid van het hierboven
genoemde bezwaar. Deze duidelijkheid is van belang voor de beoordeling
van de redelijkheid van de overeenkomst tot uitvoering van de
"Duisenberg-regeling". Over die redelijkheid moet het gerechtshof in
het kader van het verzoek tot verbindendverklaring van die
overeenkomst, een oordeel geven.
De indieners van het verzoek tot verbindendverklaring en degenen die
daartegen verweer hebben gevoerd, kunnen thans tot uiterlijk maandag
12 juni 2006 16.00 uur reageren op het voornemen van het hof, waarna
de feitelijke opdracht tot het onderzoek zal kunnen worden gegeven.
Uitgangspunt voor het onderzoek zullen zijn de gedetailleerde opgaven
van Dexia aan het hof, waarop de aandelen zijn vermeld die Dexia stelt
te hebben aangekocht en behouden tot nakoming van haar verplichtingen
krachtens de door haar verkochte leaseproducten.
De voorgenomen opdracht van het gerechtshof te Amsterdam aan de AFM
tot het hierboven beschreven onderzoek, is een unicum in de
rechtspleging in Nederland in civiele zaken. Zij valt buiten het kader
van de gebruikelijke taakuitoefening van de AFM als toezichthouder
krachtens de toepasselijke effectenregelgeving. Het staat de rechter
echter vrij om, in een procedure zoals thans aan de orde, een
onderzoek door een door hem uit te kiezen deskundige â in dit geval de
AFM â te laten verrichten. Van deze bevoegdheid wil het hof gebruik
maken.
LJ Nummer
AX6553
Bron: Gerechtshof Amsterdam
Datum actualiteit: 2 juni 2006 Naar boven