Beantwoording kamervragen over de berechting van Charles Taylor
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële Instellingen
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |
|Datum |2 juni 2006 |Behand|DVF/PJ | | | |eld | | |Kenmer|DVF/PJ-075/06 |Telefo|070- 3485246 | |k | |on | | |Blad |1/5 |Fax |070- 3484817 | |Bijlag|1 |dvf-pj@minbuza.nl | |e(n) | | | |Betref|Beantwoording vragen van het lid | | |t |Koenders over de berechting van | | | |Charles Taylor | |Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Koenders over de berechting van Charles Taylor. Deze vragen werden ingezonden op 24 april 2006 met kenmerk 2050612160.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op de vragen van het lid Koenders (PvdA) over de berechting van Charles Taylor.
Vraag 1
Welke precieze veiligheidsoverwegingen verzetten zich tegen het berechten van Charles Taylor in Freetown? Hoe verhoudt zich dit tot de mogelijke repercussies in Liberia en eventuele andere buurlanden? Wie heeft deze veiligheidsanalyse gemaakt?
Antwoord
In het verzoek van het Speciale Hof voor Sierra Leone (SCSL) aan de Nederlandse regering om Charles Taylor in Nederland te mogen berechten stelt de president van het SCSL dat "veiligheid en overwegingen die verband houden met de stabiliteit in de regio de berechting van Taylor in Freetown onmogelijk maken". De Veiligheidsraad deelt deze mening, zo blijkt uit de besprekingen over de resolutie die de Raad momenteel over deze zaak voorbereidt. Ook Afrikaanse landen uit de regio, waaronder Sierra Leone en Liberia, pleiten om dezelfde redenen voor berechting van Taylor buiten de regio. De secretaris-generaal van de Verenigde Naties constateert in een recent rapport (S/2006/269) dat het contingent VN-troepen dat belast is met de bescherming van het SCSL de situatie tot nu toe onder controle heeft, maar dat er een groeiende zorg is dat de thans bij het Hof lopende zaken en de overdracht van Taylor aan het Hof tot mogelijke veiligheidsincidenten kunnen leiden. Sindsdien zijn in Freetown enkele personen gearresteerd op verdenking van plannen om Taylor te bevrijden. Tenslotte verwijs ik u naar mijn brief van 7 april jl. (Kamerstuk 2005-2006 28 498, nr. 14) waarin wordt aangeven dat Taylor nog steeds aanhang heeft onder de bevolking in de regio.
Vraag 2
Is het niet wenselijk, gezien de ervaringen elders, dat verdachte oorlogsmisdadigers juist in de eigen regio worden berecht? 1) Welke afweging is daarbij gemaakt? Door wie en hoe?
Antwoord
Berechting van verdachte oorlogsmisdadigers in de eigen regio heeft inderdaad belangrijke voordelen. Er kunnen echter redenen zijn waarom dit niet wenselijk of mogelijk is. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 is in het geval van Charles Taylor door het SCSL geconstateerd dat overwegingen van veiligheid en stabiliteit in de regio zich tegen zijn berechting door het SCSL in Freetown verzetten. Ook anderen, waaronder landen in de regio, hebben aangedrongen op berechting buiten de regio. Overigens heeft het SCSL in eerste instantie ook het Rwanda-tribunaal (ICTR), gevestigd in Arusha (Tanzania), benaderd met het verzoek om de berechting van Taylor te faciliteren. Het ICTR zag daartoe geen mogelijkheden. Gelet op het bovenstaande heeft de Nederlandse regering aangegeven onder voorwaarden te willen meewerken aan het verzoek van het SCSL om Taylor in Nederland te berechten.
Vraag 3
Hoe wordt omgegaan met de gevoelens van slachtoffers, die vinden dat een berechting van Taylor in Den Haag betekent dat hij veel luxueuzer wordt behandeld dan andere verdachte oorlogsmisdadigers? Wat zijn de extra kosten van een detentie in Den Haag?
Antwoord
Het is niet aan de Nederlandse regering, maar aan het SCSL om te bepalen hoe het beste met de gevoelens van de slachtoffers kan worden omgegaan. De extra kosten van berechting van Taylor in Nederland zullen naar verwachting aanzienlijk zijn. Het SCSL heeft aangekondigd deze kosten te zullen opnemen in de algemene begroting van het Hof.
Vraag 4
In hoeverre zijn de Verenigde Naties en de lokale autoriteiten in staat Charles Taylor in Freetown te bewaken? Is daarbij versterking nodig?
Antwoord
Het SCSL in Freetown, waar Taylor momenteel is gedetineerd, wordt bewaakt door een contingent van de VN-vredesmissie in Liberia (UNMIL). Een snelle interventiemacht van UNMIL is in staat van paraatheid in Liberia om indien nodig steun te verlenen. De VN heeft recentelijk een verzoek gericht tot VN-lidstaten om een gemechaniseerd infanteriebataljon beschikbaar te stellen ten behoeve van UNMIL en het SCSL. Zie ook het antwoord op vraag 1.
Vraag 5
Wat is de stand van zaken met betrekking tot eventuele berechting van Taylor in Nederland?
Antwoord
Zoals ik in mijn brief van 7 april jl. (Kamerstuk 2005-2006 28 498, nr. 14) uiteenzette, heeft Nederland drie voorwaarden gesteld aan de komst van Taylor naar Nederland. Inmiddels is aan de eerste voorwaarde, voldoende juridische basis voor de berechting van Taylor in Nederland in de vorm van een resolutie van de Veiligheidsraad, zo goed als voldaan. Een concept-Veiligheidsraadresolutie is gereed. Verder is ook een Memorandum of Understanding gesloten tussen het SCSL en het Internationaal Strafhof over het gebruik van de faciliteiten van het Strafhof (onder meer celruimte en rechtszaal), eveneens een voorwaarde van Nederland. Op dit moment is er echter nog geen land gevonden dat de garantie wil geven Taylor op te nemen na zijn berechting. Hierover vindt nog overleg plaats.
---- --