IP/06/715
Brussel, 1 juni 2006
EU bereikt akkoord over betere kindergeneesmiddelen
Het Europees Parlement en de Raad hebben definitief overeenstemming
bereikt over een verordening over kindergeneesmiddelen, waarvoor de
Commissie in september 2004 een voorstel had ingediend. Momenteel is
meer dan 50% van de geneesmiddelen waarmee kinderen in Europa worden
behandeld, niet voor dat doel getest en toegelaten en beschikken
artsen slechts over een beperkt assortiment geneesmiddelen voor zieke
kinderen. Hierin komt binnenkort verandering. De vandaag
overeengekomen verordening over kindergeneesmiddelen zal de gezondheid
van de Europese kinderen bevorderen doordat meer geneesmiddelen
beschikbaar komen die specifiek voor gebruik bij kinderen zijn getest,
ontwikkeld en toegelaten. De komende dagen zal de Raad de verordening
formeel aannemen.
Françoise Grossetête, vice-voorzitter en rapporteur van het Europees
Parlement, zei hierover: "De Europese burgers willen geen woorden,
maar daden. Deze verordening over kindergeneesmiddelen is een concreet
antwoord op hun verwachtingen. Deze tekst laat zien wat Europa voor de
burgers kan betekenen. Een afzonderlijke lidstaat kan nooit een
dergelijk beleid ontwikkelen waarvan alle kinderen profiteren."
Minister van Volksgezondheid Maria Rauch-Kallat van Oostenrijk, de
huidige voorzitter van de Raad, voegde eraan toe: "Dankzij dit
compromis kunnen in de toekomst farmaceutische geneesmiddelen aan
kinderen worden toegediend met de grootst mogelijke veiligheid. Wij
danken alle betrokken instellingen, en met name het Europees
Parlement, voor hun inzet en flexibiliteit, waardoor een snelle
inwerkingtreding van de verordening mogelijk is."
Günter Verheugen, vice-voorzitter van de Commissie, zei: "Ik juich
deze historische stap enorm toe. De verordening zal de gezondheid van
kinderen bevorderen doordat gezorgd wordt voor innovatieve
ontwikkeling van geneesmiddelen voor deze doelgroep. Ik dank
Oostenrijk als voorzitter en het Europees Parlement, en met name
Françoise Grossetête, voor hun constructieve opstelling en hun harde
werk, waardoor zo snel overeenstemming kon worden bereikt."
De vandaag overeengekomen verordening omvat een pakket voorschriften,
beloningen en steunmaatregelen, dat het hoogwaardige onderzoek naar
kindergeneesmiddelen en de ontwikkeling en toelating ervan een impuls
zal geven. De voornaamste maatregelen betreffen:
1. Voorschriften:
* een voorschrift dat in vergunningaanvragen voor het in de handel
brengen van geneesmiddelen gegevens over het gebruik bij kinderen
moeten worden opgenomen. Deze gegevens moeten op basis van een
goedgekeurd plan voor pediatrisch onderzoek zijn verkregen ;
* een vrijstellingssysteem voor geneesmiddelen waarvan het
onwaarschijnlijk is dat zij voordeel voor kinderen opleveren;
* een opschortingssysteem om te waarborgen dat geneesmiddelen
uitsluitend bij kinderen worden getest wanneer dit op veilige
wijze mogelijk is en om te voorkomen dat dit voorschrift de
toelating van geneesmiddelen voor volwassenen vertraagt.
2. Beloningen:
* een stimulans om het voorschrift na te leven in de vorm van een
verlenging van het aanvullende beschermingscertificaat met zes
maanden (dit betekent dat het octrooi met zes maanden wordt
verlengd);
* een stimulans om het voorschrift na te leven in de vorm van een
aanvullende periode van marktexclusiviteit van twee jaar voor
weesgeneesmiddelen, boven de bestaande periode van tien jaar die
op grond van de EU-weesgeneesmiddelenverordening wordt verleend;
* een nieuw soort vergunning: de vergunning voor het in de handel
brengen voor pediatrisch gebruik (Paediatric Use Marketing
Authorisation, PUMA), die een gegevensbeschermingstermijn van tien
jaar biedt voor innovatie (nieuwe studies) met betrekking tot
geneesmiddelen waarop geen octrooi rust.
3. Steunmaatregelen:
* een verbintenis om EU-financiering te verlenen voor onderzoek naar
het gebruik bij kinderen van geneesmiddelen waarop geen octrooi
rust (het zogenoemde MICE-programma);
* de oprichting van het Comité pediatrie, een comité van deskundigen
binnen het Europees Geneesmiddelenbureau (EMEA);
* maatregelen ter aanscherping van de geneesmiddelenbewaking voor
kindergeneesmiddelen;
* de opstelling van een EU-inventaris van de therapeutische
behoeften van kinderen om het onderzoek en de ontwikkeling en
toelating van geneesmiddelen gerichter te doen plaatsvinden;
* een EU-netwerk van onderzoekers en onderzoekscentra voor de
uitvoering van de nodige onderzoeks- en
ontwikkelingswerkzaamheden;
* een systeem van gratis wetenschappelijk EMEA-advies voor
bedrijven;
* een openbare databank voor pediatrisch onderzoek.
De tweede lezing van het Europees Parlement leidde tot een versterking
van de bepalingen in de verordening over de veiligheid van
geneesmiddelen, transparantie en de voorwaarden voor de toekenning van
beloningen, en in het bijzonder tot de invoering van een
overgangsperiode voor de uiterste indieningstermijn voor aanvragen tot
verlenging van het aanvullende beschermingscertificaat .
Aanvullende informatie, waaronder het oorspronkelijke
Commissievoorstel, het gewijzigde Commissievoorstel en de
effectbeoordeling, kunt u vinden op:
http://ec.europa.eu/enterprise/pharmaceuticals/paediatrics/index.htm
---
Dit geldt voor alle nieuwe innoverende geneesmiddelen, maar ook
voor nieuwe indicaties, farmaceutische vormen en wijzen van toediening
voor bestaande geneesmiddelen die door een octrooi (of een aanvullend
beschermingscertificaat) worden beschermd.
In de verordening is bepaald dat aanvragen om de duur van een
aanvullend beschermingscertificaat met zes maanden te verlengen
(feitelijk een verlenging van het octrooi) uiterlijk twee jaar vóór de
vervaldatum van het certificaat moeten worden ingediend (beloning voor
de uitvoering van onderzoek bij kinderen). Het in de tweede lezing
aangenomen amendement voert een overgangsperiode in, waarin deze
termijn geen twee jaar maar slechts zes maanden bedraagt. Zo kan een
klein aantal extra producten waarvoor aan alle voorschriften is
voldaan van de beloning profiteren. Hoewel de overgangsperiode vijf
jaar bedraagt, kan hiervan feitelijk maar ongeveer een jaar gebruik
worden gemaakt omdat het veel tijd vergt om onderzoek bij kinderen uit
te voeren en aan de wettelijke voorschriften te voldoen.
European Union