Gemeente Utrecht


2006 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
52 Vragen van de heer J.A. Kleuver
(vragen binnengekomen op 31 mei 2006)

In de verantwoording over het jaar 2005 staat te lezen dat het aantal uren toezicht in de Utrechtse parken sterk achterblijft bij het beoogde aantal uren toezicht, hoofdzakelijk als gevolg van personele kwesties. In de uren waarop er wel toezicht werd gehouden, deden de toezichthouders maar liefst zo'n 33 constateringen per dag, wat overeenkomt met 1 constatering per toezichtuur. Minder toezicht dan begroot, maar wel een groot aantal constateringen, dunkt ons. De aard van de constateringen verschilt van fietsen in het park en het aanrichten van vernielingen tot vuurtje stoken. Wat D66 betreft verschillen die constateringen in ernst.

D66 hecht grote waarde aan de Utrechtse parken, want ze leveren om verschillende redenen een belangrijke bijdrage aan het prettige leefklimaat in de stad. Teneinde meer helderheid te verkrijgen over het toezicht in de parken, stelt D66 de volgende vragen:

1. Deelt het college de mening van D66 dat parken een belangrijke bijdrage leveren aan het leefklimaat in de stad en dat het aantal constatering enorm hoog is?
2. Is het college van plan om in 2006 wel de begrote 19.000 uur toezicht te laten houden in de parken of zou zulk frequent toezicht wellicht zelfs schadelijk zijn voor de ontspannen en vrije sfeer die in parken behoort te heersen?
3. Wat was de aard en ernst van de constateringen, specifieker dan genoemd in de verantwoording 2005 en wat was de schade die aan de parken is toegebracht?
4. Welke plannen heeft het college om ongewenst gedrag in parken tegen te gaan?
5. Kent het college de stichting 'Vrienden van het Wilhelminapark' en is het college bekend met de visies die deze stichting heeft op parken in het algemeen en uiteraard het Wilhelminapark in het bijzonder?


---- --