Ministerie van Justitie

Publiekscampagne huiselijk geweld
1 juni 2006
Om het doen van aangifte bij huiselijk geweld te stimuleren komt er een landelijke publiekscampagne. Dat schrijft minister Donner van Justitie in een brief aan de Tweede Kamer, als reactie op het politierapport Binnen zonder kloppen. In de brief schrijft minister Donner verder dat de politie in twee jaar tijd een indrukwekkende slag heeft gemaakt met de registratie van huiselijk geweld. In 2005 is in veertig procent van de bij de politie gemelde incidenten van huiselijk geweld (ruim 57.000) aangifte gedaan. Het aantal aangiften van huiselijk geweld is daarmee ten opzichte van 2004 met vier procent gestegen.

Binnenkort gaan daarnaast in drie gemeenten, Amsterdam, Groningen en Venlo, proeven van start met het huisverbod. Het verbod houdt in dat een pleger van huiselijk geweld in beginsel tien dagen zijn of haar woning niet in mag en in die periode ook geen contact mag opnemen met de partner of de kinderen. In de proefgemeenten zal het huisverbod vanaf oktober op vrijwillige basis worden opgelegd. Binnenkort wordt het wetsvoorstel voor een verplicht huisverbod naar de Tweede Kamer gestuurd.

Samenwerkingsverbanden
Van de Nederlandse gemeenten pakt 74% inmiddels huiselijk geweld aan. Er is sprake van een sterke stijging. In 2004 nam nog maar 57 % van de gemeenten maatregelen tegen huiselijk geweld. In de afgelopen jaren zijn in tientallen gemeenten en regios samenwerkingsverbanden gevormd van politie, openbaar ministerie, vrouwenopvang en andere partijen. De regietaak voor de aanpak van huiselijk geweld is bij de gemeenten gelegd. Zij hebben de taak de lokale samenwerkingpartners bij elkaar te brengen, hen te stimuleren om onderling bindende afspraken te maken en er op toe te zien dat zij die afspraken nakomen.

Daarnaast hebben diverse organisaties en beroepsgroepen de laatste jaren beleid en expertise ontwikkeld voor de aanpak van huiselijk geweld. Zo zijn ruim 20.000 politiemensen opgeleid. Daarnaast zit het standaard in de politieopleiding. Voor scholen is de training Omgaan met huiselijk geweld op school ontwikkeld, die momenteel landelijk wordt ingevoerd. De training is gericht op het verbeteren van de signaalfunctie door onderwijspersoneel en professionals uit het primair, voortgezet en beroepsonderwijs. Speciaal samengestelde voorbeeldprotocollen kunnen scholen helpen beleid te ontwikkelen voor huiselijk geweld op school, samen met externe partners.

Kinderen als getuige van huiselijk geweld
Jaarlijks komen naar schatting 100.000 kinderen als getuige in aanraking met huiselijk geweld. Van deze kinderen lopen er 40.000 een verhoogd risico op psychosociale problemen of gedragsproblemen. Velen ontwikkelen zelf een gewelddadig gedragspatroon of slachtofferrol. Beroepskrachten signaleren in een aantal gevallen dat een deel van de kinderen die getuige zijn geweest van huiselijk geweld, acuut hulp moet hebben. Sommigen hebben intensieve en langdurige hulp nodig. Daarvoor is een psycho-educatief aanbod ontwikkeld voor kinderen van 7-11 jaar, Let op de kleintjes. Dit aanbod wordt vaak in samenwerking met de GGZ gerealiseerd in de vrouwenopvang. Daarnaast hebben diverse GGZ-instellingen een trauma-behandelaanbod.

Verder zijn in enkele politieregios of jeugdzorgregios convenanten opgesteld tussen politie, openbaar ministerie, Bureau Jeugdzorg, het advies- en meldpunt kindermishandeling en soms andere (jeugd)zorginstellingen. Daarin is vastgelegd welke stappen men zet wanneer kinderen als getuige betrokken zijn bij huiselijk geweldincidenten. Er zijn steeds meer regios die zon zogenaamd Kindspoor gaan opzetten. Om deze ontwikkeling verder te stimuleren, hebben het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, een subsidie verleend aan het NIZW/TransAct om de bestaande Kindsporen te inventariseren.