Rijksuniversiteit Groningen

Inhoud van de pagina:

064 - Kosten-batenanalyse nieuwe Zuiderzeelijn Noorden

Rendement 0,8-4,0 procent en 1.900-3.800 regionale banen

Datum: 1 juni 2006

De noordelijke provincies en Flevoland stellen voor een nieuwe hoge snelheidstreinaan te leggen. Dit is een reactie op de afwijzing door de minister Dekker van de huidige plannen voor een snellere spoorverbinding tussen de Randstad en het Noorden. Deze HST moet van Groningen over Drachten, Heerenveen en Emmeloord over nieuw spoor naar Lelystad lopen en vervolgens over bestaand spoor naar Schiphol en Amsterdam. Bij Heerenveen komt een directe aansluiting op Leeuwarden. De nieuwe HST zal maximaal 250 km/uur rijden en daardoor zal de aanleg 0,7 tot 1,2 miljard euro goedkoper zijn.

Op basis van acht eerdere kosten-batenanalyses heeft de RUG berekend dat het maatschappelijk rendement van dit nieuwe plan tussen de 0,8% en 4,0% ligt. Dat is voor een openbaar vervoersproject een alleszins redelijk rendement, maar lager dan het door het Rijk vereiste minimum van 4%. Behalve met het maatschappelijke rendement dient ook rekening te worden gehouden met extra geluidshinder en het doorkruisen van het landschap. Een andere overweging is de rechtvaardigheid van een andere verdeling van de kansen op werk over Nederland ten gunste van Flevoland en het Noorden. Het gaat hier in totaal om 1.900 tot 3.800 banen.

Netto contante waarde van HST

In plaats van naar het maatschappelijk rendement kan ook worden gekeken naar de netto contante waarde (NCW) van alle in geld uitgedrukte kosten en baten. Over de periode 2011-2090 is het resultaat bij een discontovoet van 4% een saldo van -2,9 tot +0,0 miljard euro. De precieze uitkomst is afhankelijk van een reeks details. De belangrijkste is de snelheid van de nieuwe lijn. Naarmate deze hoger is wordt het maatschappelijke rendement groter.Voorts is de uitkomst afhankelijk is van de discontovoet van 4%. Deze is eigenlijk 1%-punt te laag. De door Ecorys voor het Ministerie gehanteerde discontovoet van 7% voor de baten is echter weer te hoog en resulteert in een duidelijk te lage schatting van de NCW.

Veel minder negatief

Om toch een vergelijking te maken met de netto contante waarde van
-5,2 miljard voor de HST-1 uit de kosten-baten analyse van Ecorys, is de NCW van de noordelijke HST ook bij een discontovoet van 7% berekend. Dit resulteert in een NCW van tussen de -3,2 en -2,0 miljard euro. Hieruit blijkt dat de KBA van de RUG bij een (te hoge) disconto­ voet van 7% tussen de 2 en 3 miljard euro minder negatief uitpakt dan de voor het Ministerie opgestelde KBA. De belangrijkste redenen voor dit grote verschil zijn als volgt: (1) volgens de RUG neemt het aantal reizigerskilometers in zakelijk verkeer niet af, maar toe; (2) de RUG houdt wel rekening met migratie van pendelaars naar Flevoland en het Noorden het Ministerie niet; (3) de modellen van de RUG maken een veel betere schatting van de werkgelegenheidseffecten.

Deze drie verschillen leiden tot hogere reistijdwinsten en exploitatieopbrengsten, minder aantasting van het Groene Hart, minder congestiedruk in de Noordvleugel en hogere nationale arbeidsmarkt­ baten. Daarnaast worden de kosten door de RUG op dezelfde wijze verdisconteerd als de baten, omdat beide even onzeker zijn.

Rechtvaardigheid arbeidsverdeling

Ook de netto contante waarde dient te worden afgewogen tegen de maatschappelijke wenselijkheid van een andere ruimtelijke verdeling van de kansen op werk en welvaart over Nederland. In tegenstelling tot de overige effecten gaat het hierbij niet om een efficiency-effect, in de zin dat de winnaars de verliezers zouden kunnen compenseren en er zelf toch nog op vooruit zouden kunnen gaan. Het gaat om een puur herverdelingseffect (recht-vaardigheid ofwel equity effect). De verdeling van de nationale werkgelegenheidswinst die de nieuwe HST teweeg brengt, pakt positief uit voor zowel Flevoland (met 800 tot 1.300 banen) als voor het Noorden (met 1.100 tot 2.500 banen). Deze herverdeling ten gunste van regio's met een slechte arbeidsmarktsituatie overtreft de nationale werkgelegenheidswinst van 800 tot 1.700 banen die al is verdisconteerd in de arbeidsmarktbaten. Dit betekent wel dat de herverdeling elders negatief uitpakt, met name in Midden-, in Zuid- en in Oost-Nederland, in regio's met een meestal betere arbeidsmarktsituatie.

Deze afwegingen geven een indicatie van de complexiteit van de beslissing waarvoor de politiek zich geplaatst ziet. De RUG hoopt dat deze samenvatting van de effecten daarbij behulpzaam kan zijn.

Noot voor de pers


-het rapport Kengetallen Kosten-Baten Analyse Hoge Snelheid Trein Lelystad-Groningen is te downloaden van Rapport_ZZL_KBA_2006.pdf


- informatie: prof.dr. Jan Oosterhaven, tel. 050-363.3728/3740, 06-2041.8517 of bij dr. J. Paul Elhorst tel. 050-363.3893/3740.