Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ventilatie en omgevingstabaksrook in de horeca

Kamerstuk, 1-6-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-CB-U-2673081

1 juni 2006

Op uitnodiging van de Tweede Kamer hebben TNO en ECORYS op 15 februari 2006 de resultaten van twee studies naar ventilatie in de horeca gepresenteerd. Beide studies zijn geïnitieerd en betaald door de tabaksindustrie. TNO heeft op 14 maart 2006 nogmaals de onderzoeksresultaten op locatie toegelicht voor genodigde Kamerleden en persvertegenwoordigers. Bij brief van 28 maart 2006 (kenmerk: 06-VWS-B-029) heeft u mij gevraagd op beide studies te reageren vóór het algemeen overleg alcohol en tabak dat gepland staat voor 8 juni aanstaande. Met deze brief kom ik aan uw verzoek tegemoet.

Eerder ingenomen standpunt over ventilatie
In mijn brief van 18 mei 2004 aan uw Kamer (TK 29 200 XVI, nr. 233) heb ik toegelicht dat de bevindingen van RIVM en TNO duidelijk maken dat een volledige reductie van de gezondheidsrisico's door blootstelling aan omgevingstabaksrook met ventilatie niet mogelijk is. Ventilatie kan wel bijdragen aan een comfortabel binnenklimaat, maar een - vanuit het perspectief van meeroken - gezond binnenklimaat is met ventilatie niet te realiseren. Ventilatie kan dus niet gezien worden als een effectieve oplossing om werknemers en bezoekers te beschermen tegen omgevingstabaksrook.

TNO-studie en beoordeling RIVM
TNO heeft enkele metingen uitgevoerd in een drietal horecagelegenheden. Vanwege het technische karakter van de TNO-rapportage heb ik het RIVM gevraagd om de TNO-studie te beoordelen. Dit oordeel treft u bij deze brief aan (bijlage 1). Het RIVM geeft onder meer het volgende aan.

- Verbeterde ventilatie van een ruimte leidt tot een lagere blootstelling aan omgevingsrook en dus gezondheidswinst. Volledige ventilatie van ruimtes is een illusie. Een nulniveau zal niet gehaald worden, zodat er altijd gezondheidsschade ten gevolge van meeroken blijft bestaan.

- De opzet van de TNO-studie heeft diverse tekortkomingen en TNO hanteert een onjuiste berekeningswijze waardoor te hoge reductiepercentages worden gerapporteerd.

- Op basis van de door TNO gerapporteerde gegevens schat het RIVM in dat de reductie zal liggen tussen de 50% en 79%, hetgeen inhoudt dat de blootstelling in het niet-rokersgedeelte eenvijfde tot de helft bedraagt van de blootstelling in het rokersgedeelte.
- Op basis van de door TNO toegepaste ventilatietechniek is het niet mogelijk om de omgevingsrook voor 92-99% te verwijderen zoals TNO concludeert.

Het oordeel van het RIVM over het TNO-rapport is helder: de hoge reducties die TNO rapporteert zijn op basis van de door TNO toegepaste ventilatietechniek niet haalbaar. Een situatie waarbij de blootstelling in het niet-rokersgedeelte 20 tot 50 procent bedraagt van die in het rokersgedeelte, kan niet als `rookvrij' bestempeld worden. Ondanks de toegepaste ventilatietechniek zullen gezondheidsrisico's door blootstelling aan omgevingsrook blijven bestaan. Ik zie dan ook geen enkele reden om mijn eerder ingenomen standpunt inzake ventilatie en omgevingstabaksrook te veranderen. Onderstaande publicaties en ontwikkelingen bevestigen mij daarin.

ASHRAE
Recent heeft de gezaghebbende `American Society of Heating, Refrigerating and Air-Conditioning Engineers (ASHRAE ) een publicatie uitgegeven over ventilatie en omgevingstabaksrook (bijlage 2). ASHRAE concludeert hierin dat:

- een rookverbod op dit moment de enige effectieve manier is om de gezondheidsrisico's als gevolg van blootstelling aan omgevingstabaksrook uit te bannen, en;

- `engineering approaches' niet gezien kunnen worden als oplossing voor de problematiek van omgevingstabaksrook in ruimten waar wordt gerookt.

Deze conclusies zijn mijns inziens volkomen helder en volledig in lijn met hetgeen het RIVM in zijn oordeel over het TNO-rapport heeft aangegeven. De conclusies van ASHRAE laten wederom zien dat ventilatie en eventuele andere technische maatregelen niet gezien kunnen worden als effectieve oplossing om werknemers en bezoekers te beschermen tegen omgevingstabaksrook. Een rookverbod is de enige effectieve manier om bescherming te bieden tegen de gezondheidsrisico's als gevolg van blootstelling aan omgevingstabaksrook.

Stappenplan Koninklijk Horeca Nederland
Verder wijs ik u in dit verband op de reactie van Koninklijk Horeca Nederland op het recente ventilatierapport van TNO. Koninklijk Horeca Nederland heeft aangegeven zich te willen houden aan de gemaakte afspraken over zelfregulering. Ventilatie maakt daar geen onderdeel van uit.

Internationale ontwikkelingen
Er zijn ook internationale ontwikkelingen die mij bevestigen in mijn eerder ingenomen standpunt dat ook in Nederland de horeca op termijn rookvrij zal zijn. Het Nederlandse tabaksontmoedigingsbeleid is in belangrijke mate internationaal ingekaderd. Zo heeft Nederland begin 2005 het Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO FCTC) geratificeerd. Tijdens de eerste Conference of the Parties (COP - februari 2006) ingevolge de WHO FCTC is door ruim 120 landen, waaronder Nederland, besloten om een richtlijn op te stellen ten aanzien van artikel 8 van het verdrag. Dit artikel verplicht Partijen maatregelen te treffen om mensen te beschermen tegen blootstelling aan (omgevings)tabaksrook. Uitgangspunt voor de op te stellen richtlijn is onder meer:

`From a public health perspective, no "safe" levels of second-hand smoke exist. And there is conclusive evidence that engineering approaches do not protect against exposure to tobacco smoke.'

Daarnaast kiest een aantal landen, wereldwijd maar vooral ook in Europa, voor een wettelijk rookverbod, ook in de horeca, ter bescherming van werknemers tegen omgevingstabaksrook. Dit aantal neemt snel toe. Het gaat hier om cultureel zeer uiteenlopende landen. Recentelijk hebben Engeland en Uruguay (als eerste Zuid-Amerikaans land) gekozen voor het wettelijk rookverbod, ook in de horeca. Al deze landen hebben ventilatie afgewezen als alternatief voor het rookverbod.

Bovenstaande (inter)nationale context biedt mijns inziens overtuigend bewijs voor mijn standpunt dat ventilatie niet gezien kan worden als effectieve oplossing om werknemers en bezoekers te beschermen tegen omgevingstabaksrook.

Economische effecten
Op grond van de ervaringen in landen, deelstaten en steden (vooral in de Verenigde Staten) waar het roken in de horeca verboden is, kan inmiddels met zekerheid worden gesteld dat rookverboden het bedrijfsresultaat van deze sector niet negatief beïnvloeden. Eerder is sprake van een licht positief effect op het bedrijfsresultaat.

Het onderzoek van ECORYS gaat in op de eventuele bedrijfseffecten (aantallen bezoekers en omzet) van een rookverbod voor de horeca. ECORYS schat in dat ventilatie beter voor de omzet is dan een rookverbod. ECORYS gaat hierbij ten onrechte voorbij aan het feit dat ventilatie en eventuele andere technische oplossingen niet gezien kunnen worden als effectieve oplossing voor het probleem van blootstelling aan omgevingstabaksrook. Opmerkelijk is echter dat ECORYS ook stelt dat een rookverbod voor de totale horeca geen omzetverlies, maar eerder een omzetstijging tot gevolg heeft. Daarmee onderschrijft ECORYS de internationale consensus op dit punt.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst

Documenten


* Environmental Tobacco Smoke (nieuw venster) Kamerstuk | 1-6-2005 (pdf, 11 pag., 1.554 kB) Position Doucment, June 30, 2005