Tweede Kamer der Staten Generaal

Toespraak Voorzitter Tweede Kamer bij Voorzittersconferentie Raad van Europa

'Parlementaire diplomatie' door Frans W. Weisglas

(dit is een vertaling van de bijdrage van de Voorzitter van de Tweede Kamer ter gelegenheid van de Raad van Europa Voorzittersconferentie te Tallinn, 30-31 mei 2006)

?Parlementaire diplomatie? is nog nauwelijks onderwerp van (wetenschappelijke) studie. Het begrip zal pas in de nabije toekomst, op basis van ervaringen in de afgelopen en komende jaren, gedefinieerd worden. Hoewel een theoretische analyse tot dusver ontbreekt, heeft de praktijk van parlementaire diplomatie zich het laatste decennium in rap tempo ontwikkeld.

Het diplomatieke vak is traditioneel voorbehouden geweest aan regeringen, maar de toenemende vervaging tussen nationale en buitenlandse belangen heeft parlementariërs inmiddels genoodzaakt vraagstukken waarmee zij worden geconfronteerd meer en meer te bekijken met een wereldwijde blik. De steeds grotere betrokkenheid van parlementen bij internationale zaken is derhalve voor een belangrijk deel het resultaat van wat met de veelomvattende term ?globalisering? wordt omschreven. Parallel aan deze blikverruiming is het besef gegroeid dat het toenemende aantal besluiten door regeringen in internationale fora betere controlemechanismen behoefde. Om deze controle te vergemakkelijken zijn de afgelopen decennia verschillende interparlementaire structuren opgericht. Tegelijkertijd hebben parlementen zich gerealiseerd dat zij de verantwoordelijkheid voor buitenlands optreden niet langer onverdeeld bij de regering kunnen leggen. Meer dan ooit tevoren worden zowel individuele parlementariërs als parlementen als instituut rechtstreeks aangesproken om hun bijdrage te leveren aan de oplossing van complexe problemen die een brede, multidimensionale aanpak vereisen.

Parlementaire diplomatie kan in drie fasen bij de transitie in sommige landen van chaos en conflict naar stabiliteit en democratie van nut zijn. In de eerste fase kan parlementaire diplomatie door het bevorderen en/of faciliteren van de dialoog bijdragen aan het voorkomen, de-escaleren of oplossen van een conflict. In de tweede fase kunnen gevestigde parlementen hun nieuwe collega-instituten assisteren bij de opbouw van hun natie, het democratiseringsproces en de zekerstelling van civiele en politieke rechten voor alle burgers. In de laatste fase zetten parlementariërs uit gevestigde democratieën zich in om zowel in eigen land als over de grens democratische rechten te beschermen en de handhaving daarvan te bevorderen. Binnen dit patroon kunnen landen zich in meerdere fases tegelijk bevinden. Zo werken sommige landen in de Kaukasus enerzijds nog aan de vervolmaking van hun democratische structuren, terwijl ze anderzijds al als voorbeeld dienen voor hun buurlanden die nog lijden onder instabiliteit of wanbestuur. Regeringen en NGO?s zijn natuurlijk ook actief betrokken bij deze processen, maar parlementariërs kunnen in het gebied daartussen opereren. Als volksvertegenwoordigers hebben zij wellicht wat meer politiek gewicht dan NGO?s, terwijl hun handelingen niet noodzakelijkerwijs een regering verplichten, waardoor ze soms gemakkelijker opereren in bijzonder gevoelige situaties.

Parlementariërs beschikken over verschillende instrumenten om diplomatie mee te bedrijven. Deze variëren van inkomende en uitgaande bilaterale bezoeken tot deelname aan regeringsmissies naar internationale vergaderingen, en van verkiezingswaarneming tot het actief lidmaatschap van parlementaire assemblees. Deze activiteiten faciliteren overigens niet alleen de hulp aan ontwikkelende en jonge democratieën, zij bieden parlementariërs eveneens de gelegenheid hun werkmethodes te bespreken met collega?s. Democratie is immers geen statische toestand, er is geen ?eindstation? dat kan worden bereikt. Parlementaire diplomatie is derhalve ook van groot belang omdat het parlementariërs bij tijd en wijle confronteert met hun eigen goede en slechte eigenschappen. De parlementaire assemblee van de Raad van Europa heeft parlementen al decennialang voorzien van contacten en expertise om hun internationale potentieel te verwezenlijken.

Ik ben er van overtuigd dat we het begrip ?parlementaire diplomatie? thans aan het definiëren zijn en dat de term over tien of twintig jaar net zo bekend is als het concept van regeringsdiplomatie vandaag is. Op het moment dat parlementaire diplomatie gedefinieerd is, zal er ook meer duidelijkheid bestaan omtrent de grenzen, instrumenten en doelstellingen ervan. Tot die tijd geloof ik dat wij het meest gebaat zijn bij een pragmatische aanpak, met zo min mogelijk discussie over regels en procedures die onze activiteiten op allerlei manieren zouden kunnen beperken. Het pad dat wij nu bewandelen leidt duidelijk tot meer wederzijds begrip, hetgeen zonder twijfel onze grootste bijdrage aan de toenadering tussen de verschillende volken behelst.

Met vriendelijke groet,
Britta Adema
Senior voorlichter Tweede Kamer

070-3182184