Datum laatste wijziging: 30 mei 2006
Gemeenten zelf verantwoordelijk voor eigen prestaties
Het is aan de gemeenten zelf om de eigen prestaties te meten en
daarover aan de gemeenteraad verantwoording over af te leggen. Het
ligt niet in de rede dat de landelijke overheid wil weten welke
prestaties gemeenten leveren aangezien gemeenten vrij zijn in de
besteding van de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de lokale
belastingen. Dit schrijft de Raad voor de financiële verhoudingen
(Rfv) in zijn advies 'Lokale lasten en gemeentelijke prestaties' dat
is uitgebracht op verzoek van de Tweede Kamer. Alleen als er sprake is
van bekostiging door het Rijk, past een verantwoording van prestaties
aan het Rijk. Net zo als op rijksniveau afwegingen worden gemaakt over
de inzet van middelen met het oog op de te bereiken doelstellingen en
daarover verantwoording wordt afgelegd aan het parlement, zo gebeurt
dat ook in de gemeenten aan de gemeenteraad. Het volledige advies is
vanaf deze website te downloaden.
Herziening verdeling inkomensdeel Wet werk en bijstand (WWB)
Voor het verdeelmodel voor het inkomensdeel van de WWB is een
onderhoudstraject opgezet. Het onderzoekbureau Ape heeft de
mogelijkheden tot verbetering van het verdeelmodel voor de
bijstandsverlening door gemeenten onderzocht en de uitkomsten
gepresenteerd in het rapport 'Verbeterpotentieel van het objectieve
verdeelmodel WWB'. De Raad heeft advies uitgebracht naar aanleiding
van de bevindingen van dit onderzoek. De Raad waarschuwt tegen al te
vluchtige aanpassingen in het verdeelmodel. Dit ondermijnt het
vertrouwen in het objectieve verdeelmodel. In dit stadium geeft de
Raad de voorkeur aan een het zogenoemde APE2007 model. Een beperkt
aangepaste en geactualiseerde versie van het huidige model. De Raad
stemt in met het buiten de geobjectiveerde verdeling houden van
samenwerkingsverbanden. Ook acht hij de uitbreiding van de groep
gemeenten waarvoor het budget volledig objectief wordt bepaald tot
gemeenten met meer dan 40.000 inwoners passend. Het volledige advies
is vanaf deze website te downloaden.
Onderzoek naar aanpassingen verdeelmodel voor het Werkdeel van de WWB
Bij de behandeling van de WWB kwam in de Tweede Kamer de vraag aan de
orde of het verdeelmodel voor de reïntegratiemiddelen (het zogenaamde
W-deel) wel in voldoende mate rekening houdt met de verschillende
kosten voor reïntegratie? Bijvoorbeeld verschillen tussen mensen
zonder startkwalificatie, mensen met een grote afstand tot de
arbeidsmarkt, mensen met een taalachterstand, verslaafden, dak- en
thuislozen, arbeidsgehandicapten en nuggers. In het rapport 'Uit de
bakken aan de bak' van het onderzoeksbureau SEO wordt ingegaan op deze
vraag.
De Raad komt op basis van dit rapport tot de conclusie dat er geen
aanleiding is het huidige vrij eenvoudige verdeelmodel voor de
reïntegratiemiddelen te herzien. De omvang van de groep
uitkeringsgerechtigden is een goede indicator is voor de totale omvang
van de gehele doelgroep. Een verdeling gebaseerd op specifieke groepen
die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben, levert gelet op de
gewenste beleids- en bestedingsvrijheid van gemeenten geen enkel
soulaas. Het is ondoelmatig en zal gepaard gaan met administratieve
lasten, het geen haaks staat op het streven van het kabinet om deze
lastendruk te verminderen. Door de verdeling te blijven baseren op
actuele gegevens zal de verdeling ook blijven aansluiten bij de
behoefte.
Het volledige advies is vanaf deze website te downloaden.
Artikel 12 adviezen
De Raad heeft een tweetal adviezen artikel 12 uitgebracht. Het gaat om
de gemeenten Nieuwkoop en Neder-Betuwe. Beide adviezen zijn vanaf deze
site te downloaden. De adviezen over de artikel 12-aanvraag van de
gemeenten Simpelveld en Boskoop zijn in voorbereiding en zullen
binnenkort verschijnen. In alle vier de artikel 12-aanvragen speelt de
beoordeling van de weerstandscapaciteit een belangrijke rol.
Vervolg advies Meerkosten slechte bodemgesteldheid
In zijn advies over de bodemgesteldheid gaf de Raad aan in grote
lijnen in te stemmen met de bevindingen van het rapport "Meerkosten
gemeenten met een slechte bodemgesteldheid" van het onderzoeksbureau
Cebeon. Op één punt week de Raad af van het rapport. De Raad is van
mening dat de verdeling gebaseerd dient te zijn op de werkelijke
kosten die gemeenten maken en niet op een gewenst uitgavenniveau. Hij
adviseerde daarom de aanpassing van de wegingsfactor voor veen te
baseren op het feitelijke uitgavenniveau. Het zwaardere gewicht van de
maatstaf oeverlengte in de gebieden met kleiveen en veen komt naar de
opvatting van de Raad tegemoet aan de extra kosten van drooglegging.
In het advies plaatst de Raad verder een aantal opmerkingen over de
wijze waarop het Gemeentefonds dient de kostenontwikkeling te volgen.
Naar aanleiding van het advies van de Raad heeft de minister van
Binnenlandse Zaken een brief naar de Tweede kamer gezonden (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 300 B, nr. 17). De minister
onderschrijft het advies van de Raad. Hij komt echter met een kleine
variant waarbij én de wegingsfactor veen én de maatstaf oeverlengte
worden aangepast, in zodanige mate dat de onderlinge verhoudingen
tussen de voordeelgemeenten in stand blijven. De Tweede Kamer wenst
echter vast te houden aan de voorstellen zoals die in het
onderzoeksrapport van Cebeon.
U kunt het advies vanaf deze website downloaden.
Advies Evaluatie Wet Fido
De Raad onderschrijft het oordeel in de rapportage dat de kwaliteit
van de treasury functie in de afgelopen jaren is verbeterd. Op grond
van de beschikbare (enquête)gegevens meent de Raad dat er (verdere)
verbeteringen bij met name kleinere gemeenten mogelijk zijn en dat het
in het primaire belang van de gemeenten zelf is als zij voortvarend in
de gesignaleerde tekortkomingen voorzien. Het centrale uitgangspunt
van de Wet fido, risicobeheersing, vormt de basis voor deze
verbeteringen. Risicobeheersing vereist risico afweging en
bestuurlijke besluitvorming op het lokale niveau. Bij het bepalen
welke verbeteringen mogelijk zijn zal op lokaal niveau ook de afweging
moeten worden gemaakt of de omvang van de gemeente zich wel leent voor
bepaalde onderwerpen van beleid zoals een volledig zelfstandige
treasury.
Wat het voorgestelde verbod op hypotheekverstrekking betreft, merkt de
Raad op dat het uitgangspunt van de Wet fido - risicobeheersing - als
norm centraal moet staan en niet de wijze waarop de norm moet worden
gerealiseerd. De uitwerking van de norm behoort aan de decentrale
overheden te worden overgelaten en dat impliceert terughoudendheid van
het Rijk. Tevens verhoudt een eventueel verbod op
hypotheekverstrekking zich als (detail)uitwerking niet met de 'scope'
van de Wet fido. Tegen deze achtergrond is de Raad van oordeel dat
verboden op dit terrein niet passen.
Gemeenten hebben een sluitende begroting en de regels schrijven voor
dat investeringen via de kapitaaldienst moeten worden gefinancierd.
Mede om die reden heeft de Raad in eerdere adviezen aangegeven dat de
decentrale overheden bij een dreigende overschrijding van de EMU-norm
niet onevenredig zwaar mogen worden getroffen. De Raad is van oordeel
dat het huidige systeem impliceert dat het Rijk rekening moet houden
met het, ten opzichte van het Rijk, beperkte kapitaalbeslag van
decentrale overheden. Collectieve afspraken die alle gemeenten
gezamenlijk binden aan een bepaald beslag zijn, naar het oordeel van
de Raad, niet of moeizaam te effectueren. Boetes of verhaal van boetes
zijn dan ook niet aan de orde. Het is effectiever dat het Rijk in
voorkomende gevallen afspraken maakt met afzonderlijke gemeenten die
een substantieel beslag op die ruimte (kunnen) leggen. Daarnaast
beveelt de Raad aan om in Europees verband de definities voor het
kapitaalbeslag dat meetelt in de EMU-norm te heroverwegen. De Raad
acht een eventuele wijziging van regels op het gebied van de
financieringsfunctie ongewenst en beveelt een nadere verduidelijking
van de betreffende tekstpassage in het verslag aan.
U kunt het advies vanaf deze website downloaden.
---
Raad voor het openbaar bestuur