De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
Contactpersoon Ons kenmerk W&B/URP/06/42971
Doorkiesnummer Datum 30 mei 2006
Onderwerp Amendementen bij wetsvoorstel Wijziging van de
Wet werk en bijstand in verband met het openstellen
van het recht op langdurigheidstoeslag in de situatie
waarin enige inkomsten zijn ontvangen
(Kamerstukken II, 2005/06, 30 484, nrs. 16 en 17)
Tijdens de plenaire behandeling op 24 mei 2006 van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet
werk en bijstand in verband met het openstellen van het recht op langdurigheidstoeslag in de
situatie waarin enige inkomsten zijn ontvangen (Kamerstukken II, 2005/06, 30 484) is door het
lid mevrouw Noorman-den Uyl om ambtelijk ondersteuning gevraagd met betrekking tot de
door haar ingediende en door mij ontraden amendementen genummerd Kamerstukken II,
2005/06, 30 484, nummer 11 en Kamerstukken II, 2005/06, 30 484, nummer 12.
Deze ambtelijke ondersteuning is aan haar verleend en mevrouw Noorman-den Uyl heeft de
betreffende amendementen gewijzigd (waarbij ook de nummers van de amendementen zijn
gewijzigd). Omdat de stemmingen over het wetsvoorstel reeds op 30 mei 2006 plaatsvinden,
ontbreekt de tijd voor mondelinge behandeling van de gewijzigde amendementen. Daarom doe
ik u hierbij, mede op verzoek van mevrouw Noorman-den Uyl, mijn reactie op de gewijzigde
amendementen toekomen.
Kamerstukken II, 2005/06, 30 484, nummer 16 (gewijzigd amendement nr. 11)
Met dit amendement beoogt mevrouw Noorman-den Uyl dat de langdurigheidstoeslag een
wettelijk recht blijft en geen discretionaire bevoegdheid is van de gemeenten.
Mijn bezwaar tegen de eerdere versie van dit amendement dat alleen belanghebbenden die
gedurende een korte periode geringe inkomsten hebben gehad voor de langdurigheidstoeslag
in aanmerking komen, is met de wijziging weggenomen.
Dat laat onverlet dat ik het amendement overbodig vind omdat de regering, zoals is
aangegeven in de memorie van toelichting (Kamerstukken II, 2005/06, 30 484, nr. 3, p. 2,
eerste zin van de tweede alinea), hetzelfde beoogt als mevrouw Noorman-den Uyl en de
bestaande tekst van de betreffende bepaling in het wetsvoorstel hier in voorziet.
Ons kenmerk W&B/URP/06/42971
Kamerstukken II, 2005/06, 30 484, nummer 17 (gewijzigd amendement nr. 12)
Met dit amendement beoogt mevrouw Noorman-den Uyl dat een bepaalde groep gedeeltelijk
arbeidsongeschikten recht krijgt op een langdurigheidstoeslag als zij volledig
arbeidsongeschikt worden. Het betreft hier WAO-, WAZ-, en Wajonggerechtigden met een
arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 45% die op grond van die uitkering tegen
arbeidsongeschiktheid verzekerd zijn. Deze personen komen bij toegenomen
arbeidsongeschiktheid als gevolg van een andere oorzaak dan die waarop het bestaande
arbeidsongeschiktheidspercentage berust niet in aanmerking voor een WAO-, WAZ- of
Wajonguitkering naar een hoger arbeidsongeschiktheidspercentage. In de praktijk kan er dan
medisch gezien toch sprake zijn van "geen duurzaam benutbare mogelijkheden".
Ik ben het met mevrouw Noorman-den Uyl eens dat deze groep aanspraak kan maken op de
langdurigheidstoeslag. Ik heb aangegeven dat gemeenten in deze situatie naar de geest van de
wet kunnen handelen.
Ook ben ik het met mevrouw Noorman-den Uyl eens dat het in een dergelijke situatie de
voorkeur verdient om het recht in de letter van de wet vast te leggen. De afbakening van de
doelgroep, die in de praktijk weerbarstiger zal zijn dan op papier, vereist een zorgvuldig met
de uitvoerders afgestemde wetswijziging om onbedoelde uitbreiding van de doelgroep en
competentiekwesties tussen UWV en gemeenten te voorkomen.
Mijn bezwaar tegen het onderhavige amendement is dat er geen afstemming met de
uitvoerders heeft plaatsgevonden en dat het daardoor de vorengenoemde risico's met zich
meebrengt. Om die reden moet ik het amendement ontraden.
Volledigheidshalve merk ik op dat uit vorenstaande opsomming (WAO, WAZ, Wajong) volgt
dat in het kader van de WIA gedeeltelijk arbeidsongeschikten die volledig arbeidsongeschikt
worden wel voor een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering in aanmerking komen.
Ik ben bereid om in overleg met VNG, gemeenten en UWV te bezien op welke wijze het beste
invulling kan worden gegeven aan de belangen van de onderhavige doelgroep en uw Kamer
daarover te informeren in het kader van de toezeggingen die ik tijdens de plenaire behandeling
van het wetsvoorstel heb gedaan ten aanzien van de positie van gedeeltelijk
arbeidsongeschikten.
---
Ons kenmerk W&B/URP/06/42971
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
3
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid