Bve Raad



Mbo-hbo kansrijke route naar meer hoger opgeleiden

Persbericht Bve Raad 29-05-2006

De leerroute mbo-hbo is een kansrijke route om het aantal hoger opgeleiden te verhogen. Dit stelt Margo Vliegenthart, voorzitter van de Bve Raad, bij de ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst door de Hogeschool Utrecht en het ROC van Amsterdam op maandag 29 mei 2006 in Hilversum. Het succespercentage van mbo-instromers in het hbo is hoger dan dat van havisten. Als je naar het rendement van de afgelopen jaren kijkt, zie je dat mboers qua rendement tussen havisten en vwoers in zitten. Voor havisten is het rendement gedaald tot onder de 45 procent, voor mboers ligt het ruim boven de 50 procent. De route vmbo-mbo-hbo is daarmee rendabeler dan de route havo-hbo.

De Raad voor Werk en Inkomen constateert in zijn Arbeidsmarktanalyse 2006 dat het voor het hbo belangrijker is nauwer samen te werken met het mbo dan de banden met het wetenschappelijk onderwijs te verstevigen. Vliegenthart sluit zich daarbij aan. HBO-raad en Bve Raad hebben de handen ineengeslagen om te kijken hoe de doorstroom een positieve stimulans kan krijgen. Waarbij het gaat om concrete samenwerkingsverbanden tussen scholen die samen doorstroomtrajecten uitvoeren gericht op het herkennen van de talenten van jongeren die kunnen en willen doorstromen. Trajecten waarbij de voorbereiding op het hbo niet in het laatste jaar van het mbo start, maar zo snel mogelijk, soms zelfs al in het eerste jaar. Er zijn veel goede voorbeelden van samenwerking in het land waarbij het zo is georganiseerd dat leerlingen de onderwijsprogrammas van mbo en hbo combineren en er substantiële tijdwinst te boeken valt. Door dit ook in de communicatie te benadrukken wordt het voor leerlingen en hun ouders duidelijk dat je ook naar het hbo kunt via het mbo. En als je in hetzelfde vakgebied doorgaat zelfs met meer succes dan via het havo. Op deze manier kan de instroom naar het hbo vergroot en verbeterd worden.

Verder ziet Margo Vliegenthart extra kansen om het hbo aantrekkelijk te maken voor mbo-gediplomeerden door de start van de nieuwe korte hbo-opleidingen, die leiden tot een Associate degree. Het perspectief van een vierjarige opleiding kan een drempel opwerpen. Een tweejarige opleiding verlaagt die drempel aanzienlijk. Bovendien kan dan in een latere fase alsnog het bachelordiploma worden gehaald. We zien immers dat de bereidheid van werkgevers en werknemers om te investeren in scholing toeneemt, vooral als het gaat om hoger opgeleiden. We moeten bij de doorstroom mbo-hbo dan ook niet vergeten dat er potentiële instromers zijn uit de groep werkenden. Vooral deeltijdopleidingen en trajecten waarin leren en werken worden gecombineerd, zijn voor deze groep aantrekkelijk. Volgens Vliegenthart ligt hier een kans voor rocs en hogescholen om intensief samen te werken. Het mbo heeft goede contacten met het bedrijfsleven en kan een belangrijke rol spelen in het ontwikkelen van deze Ad-opleidingen, in partnerschap met een hogeschool die verantwoordelijk is voor de diplomering.

Download: speech Margo Vliegenthart mbo-hbo 29-05-2006