Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

WOB-verzoeken

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk : TRCJZ/2006/1360
datum : 29-05-2006
onderwerp : Werkzaamheden en aansturing LID
bijlagen :

Geachte Voorzitter,

Hierbij beantwoord ik mede namens de minister van Justitie de vragen van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de werkzaamheden en de aansturing van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID).


1. Welke afspraken zijn gemaakt tussen de LID en respectievelijk de ministeries van LNV en Justitie?

2. Hoe is de taakverdeling tussen LID en AID vastgelegd?

De medewerkers van de AID zijn door de minister van LNV aangewezen als toezichthoudende ambtenaren op de naleving van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). Voor een aantal welzijnsbepalingen in de GWWD zijn ook de inspecteurs van de LID als toezichthouder aangewezen. De werkverdeling tussen AID en LID is in 1995 vastgelegd in beleidsafspraken over samenwerking, informatie-uitwisseling en taakafbakening. De werkafspraken worden op dit moment geactualiseerd. Op grond van deze afspraken is de AID in de eerste plaats belast met het toezicht op de bepalingen over landbouwhuisdieren. De werkzaamheden van de LID zien in de eerste plaats op het welzijn van gezelschapsdieren. Bovendien worden de werkzaamheden van de LID voor het grootste deel bepaald door meldingen.

De medewerkers van de AID en de inspecteurs van de LID zijn daarnaast door de minister van Justitie aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar. Het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie behandelt de zaken die de AID aanlevert. Gelet op de aard van de wet- en regelgeving die zowel door de AID als de LID wordt gehandhaafd en de samenwerking tussen beide diensten, heeft het Functioneel Parket met de LID afgesproken ook alle zaken van deze dienst te behandelen.


3. Bestaat er een overlapping in de werkzaamheden van de LID en AID?

Als gevolg van de afspraken is er in de praktijk geen sprake van overlap in de werkzaamheden van de LID en AID.
Voor een aantal welzijnsbepalingen in de GWWD zijn zowel de AID als de LID als toezichthouder aangewezen. Dit is omdat de AID en LID voor elkaar een achtervangfunctie vervullen indien één van beide diensten geen of onvoldoende menskracht heeft, of wanneer behoefte is aan assistentie of ondersteuning. Verder kan de LID ten tijde van dierziektecrises reguliere werkzaamheden van de AID overnemen die als gevolg van de crisis blijven liggen.


4. Welke rol ziet u voor de LID en hoe is die rol gerelateerd aan de financiële bijdrage vanuit de ministeries?

De LID heeft, zoals hiervoor al is aangegeven, ook toezichthoudende bevoegdheden op basis van de GWWD. De LID voert geen reguliere controles uit, maar handelt voornamelijk meldingen af van verontruste burgers. Daarmee verschillen de werkzaamheden van de LID wezenlijk van de AID.
Als bijdrage voor de werkzaamheden verleent LNV jaarlijks een financiële bijdrage van EUR 182.000,-. Het betreft hier een bijdrage voor de werkzaamheden van de LID, die nimmer als kostendekkend is bedoeld. Het reguliere toezicht door de AID komt uiteraard in zijn geheel ten laste van de begroting van LNV.


5. Hoe ziet u de taakverdeling tussen LID en AID in relatie tot de moties Aptroot c.s.(30 300 XIII, nr. 29 en 29 362, nr. 77), inzake samenvoeging van inspectie- en controlediensten tot één inspectie- en controledienst voor het bedrijfsleven?

In de moties Aptroot is de regering gevraagd om uiterlijk half juni 2006 een plan voor de realisatie van één inspectie- en controledienst aan de Tweede Kamer voor te leggen. De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties zal namens het kabinet een plan van aanpak naar aanleiding van de moties Aptroot aan de Kamer zenden. Ik wil daar in dit verband niet op vooruit lopen.
Overigens worden bedrijven op dit moment, als gevolg van de werkafspraken tussen LID en AID, in beginsel niet geconfronteerd met toezichtcontroles door zowel de AID als de LID.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman