Rijksuniversiteit Groningen

Inhoud van de pagina:

Opinie 17: 'Toelating van vreemdelingen niet zo eenvoudig als Minister Verdonk het voordoet'

De politieke crisis over het Nederlanderschap van Ayaan Hirsi Ali is een nieuw voorbeeld van de doorgeschoten rechtlijnigheid van het Nederlandse vreemdelingenbeleid, zegt Heinrich Winter, docent vreemdelingenrecht aan de RUG. `Het is allemaal niet zo simpel als minister Verdonk het doet voorkomen.'

Een debat dat zich in een andere werkelijkheid afspeelde, alsof er een toneelstuk werd gespeeld. Zo beschrijft Heinrich Winter het politieke debat over het Nederlanderschap van Ayaan Hirsi Ali. `Juridisch gezien heeft minister Verdonk gewoon gelijk: de Rijkswet op Nederlanderschap biedt haar geen enkele ruimte. Dat is volstrekt helder. Deze zaak maakt duidelijk dat een minister soms discretie nodig heeft om zaken op te lossen. Minister Verdonk doet alsof het allemaal heel simpel is en dat is kwalijk. Bij een zorgvuldige beleidsvoering hoort soms ook speling.'

Te rechtlijnig

Het optreden van minister Verdonk is kenmerkend voor de rechtlijnigheid waarmee het huidige Nederlandse vreemdelingenbeleid wordt uitgevoerd, zegt Winter. De zaak van Hirsi Ali is niet uniek; het gebeurt vaker dat identiteitsgegevens van vluchtelingen niet kloppen. Niet onbegrijpelijk, vindt de jurist. `Mensen die vluchten dragen niet altijd uitgebreide documentatie bij zich. En je kunt niet verwachten dat vluchtelingen de Nederlandse overheid altijd onmiddellijk vertrouwen, maar daar wordt in het vreemdelingenbeleid wel vanuit gegaan. Mensen zijn in hun privéleven geraakt. Soms zijn ze gemarteld of verkracht en dan moeten ze meteen hun hele verhaal toevertrouwen aan een Nederlandse ambtenaar, terwijl ze in hun eigen land vaak zeer slechte ervaringen hebben met de autoriteiten, zeker met de politie.' Bovendien verzwijgen sommige vluchtelingen informatie om anderen, bijvoorbeeld familieleden in hun thuisland, te beschermen. `De Nederlandse overheid zegt wel dat de informatie bij haar veilig is, maar het is bij de behandeling van Congolese en Syrische asielzoekers gebleken dat dat niet altijd zo is.' Toch krijgen vluchtelingen op dit moment maar één kans om een kloppende asielaanvraag in te dienen. Ontdekt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) later dat bepaalde feiten niet kloppen, bijvoorbeeld omdat een verkeerde geboortedatum is opgegeven, dan wordt de verblijfsvergunning ingetrokken.

Spanningsveld

Het optreden van de IND is niet zonder problemen, maar Winter is terughoudend in zijn oordeel over de dienst. `De IND is nog steeds niet een soepel functionerende organisatie. Dat komt mede door een grote voorraad asielaanvragen van voor 2001, toen de nieuwe Vreemdelingenwet werd geïntroduceerd. Dit heeft geleid tot humanitair rampzalige situaties. Vreemdelingen verkeren soms langer dan tien jaar in onzekerheid over hun verblijf in Nederland. Het zou beter zijn als de minister voor die gevallen een pardon uitvaardigde. Nu wordt de IND belast met die erfenis. De minister moet zodanig beleid voeren dat de ambtelijke organisatie goed zijn werk kan doen.' Bovendien, IND ambtenaren hebben het niet altijd makkelijk. `Medewerkers krijgen vreselijke verhalen te horen, over martelingen en verkrachtingen, dat gaat je niet in de kouwe kleren zitten. Tegelijk realiseren vluchtelingen zich natuurlijk wel dat ze maar één kans hebben. Dus dikken ze hun verhaal misschien soms aan. Het IND zit daarom in een lastig spanningsveld.'

Nuance

Uiteindelijk is het grotendeels aan de minister om gebruik te maken van de discretie die zij heeft. De Rijkswet op het Nederlanderschap is erg rigide, maar de Vreemdelingenwet geeft haar volgens Winter de ruimte. `Een van Verdonks voorgangers, Job Cohen, zei: `Waar het om gaat is de boel bij elkaar te houden'. Mensen die recht hebben op bescherming, moet je dat bieden. De rigide opstelling van Verdonk gaat ten koste van de nuance, en uiteindelijk van mensen.'

Curriculum Vitae

Heinrich Winter studeerde sociologie en juridische bestuurswetenschappen in Groningen en werkt sinds 1986 bij de vakgroep bestuursrecht en bestuurskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. In 1996 promoveerde hij op een proefschrift over wetsevaluatie. Winter doceert bestuursprocesrecht en vreemdelingenrecht. Sinds 2003 is hij lid van de evaluatiecommissie Vreemdelingenwet 2000.

Informatie

dr. H.B. Winter, tel. (050) 363 56 94, e-mail:
h.b.winter@rechten.rug.nl