Voorrangspositie bij verdeling importcapaciteit elektriciteit
ongeoorloofd
's-Gravenhage, 24 mei 2006 - Het College van Beroep voor het
bedrijfsleven heeft bij uitspraak van 24 mei 2006 vier beroepen
gegrond verklaard, die zich richtten tegen onderdelen van de in
november 1999 vastgestelde Netcode.
Het gaat hierbij in de eerste plaats om artikel 5.6.7 van de Netcode
en de daarin opgenomen voorrangspositie bij de verdeling van de
schaarse invoercapaciteit voor elektriciteit voor de N.V.
Samenwerkende Elektriciteits Produktiebedrijven (SEP), thans B.V.
Nederlands Elektriciteit Administratiekantoor. Deze voorrangspositie
was bedoeld om de SEP de mogelijkheid te bieden een aantal langlopende
contracten na te komen, die waren afgesloten met buitenlandse
producenten in de periode dat de SEP het monopolie op de invoer in
Nederland van elektriciteit had.
Het College heeft naar aanleiding van de beroepen prejudiciële vragen
gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in
Luxemburg. Deze vragen zijn door het Hof van Justitie bij zijn arrest
van 7 juni 2005 beantwoord.
Op basis van de beantwoording van de vragen heeft het College
vastgesteld dat de aan de SEP gegunde voorrangspositie een ongelijke
behandeling van marktdeelnemers inhoudt, waarvoor geen rechtvaardiging
valt aan te wijzen. Van de mogelijkheid om de Europese Commissie om
toestemming te vragen voor de regeling als die aan de Sep gegund, is
geen gebruik gemaakt en de termijn omdat te doen is inmiddels
verstreken.
De mogelijkheid van aanzienlijke schadeclaims aan het adres van de
Staat der Nederlanden en de implicaties voor de elektriciteitsmarkt in
andere landen van de Gemeenschap, gaven het College geen aanleiding om
het Hof van Justitie nadere vragen te stellen.
Het College heeft dan ook uitgesproken dat artikel 5.6.7 van de
Netcode in strijd is met de Elektriciteitsrichtlijn en de
Elektrictiteitswet 1998 en dus niet in stand kan blijven. Gelet op hun
samenhang met artikel 5.6.7 delen de andere bepalingen van hoofdstuk
5.6 van de Netcode dat lot.
De raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit is
opgedragen een nieuwe beslissing op het bezwaar van de vier
appellanten te nemen.
LJ Nummers
AX3481
AX3436
Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum actualiteit: 24 mei 2006 Naar boven
Gerechtelijke organisatie