Gemeente Deventer

Week 21, 22 mei 2006

Holterweg 3000 jaar oud

OUDSTE WATERPUTTEN (700 v. CHR.) VAN OOST-NEDERLAND GEVONDEN IN COLMSCHATE

Tijdens het archeologisch noodonderzoek voorafgaand aan de vernieuwing van de Holterweg in Colmschate zijn archeologen van de gemeente Deventer gestuit op een drietal zeer oude waterputten. De waterputten liggen op ongeveer twee meter onder de huidige weg en stammen uit de Vroege IJzertijd (700-500 j. v. Chr.). Een van de putten is bijzonder omdat deze met houten stammen en planken is beschoeid. De inhoud van de waterputten vertelt veel over de levenswijze van de prehistorische boeren en hun vee; veel gebroken serviesgoed, kookstenen en etensresten zijn teruggevonden.

De Holterweg blijkt tussen de Bronstijd (1000 voor Chr.) en nu niet of nauwelijks te zijn verschoven. Op basis van erfafscheidingen en lege zones in het gebied blijkt dat de kaarsrechte weg ook al door de prehistorische nederzetting te hebben gelopen. In de Romeinse tijd (0-350 na Chr.) liep de weg vermoedelijk ook hier. De huidige weg is vanaf ongeveer 1300, de late Middeleeuwen, in gebruik. Hiervan zijn honderden karrensporen van ossenwagens en andere karren over een breedte van ongeveer 20-25 m en een lengte van meer dan een kilometer aangetroffen. De weg werd gemarkeerd door veldkeien en later door basalten bermpalen. Langs de weg liep in de late middeleeuwen een drie meter brede en 1,5 meter diepe greppel. De vroegste wegverharding, de steenweg, komt mogelijk al uit de periode rond 1823. De eerste klinkerbestrating dateert waarschijnlijk uit de tijd rond 1880.

Nederzetting uit de Vroege IJzertijd

Langs het wegtracé werden met name uit de Vroege IJzertijd vondsten gedaan. Een boerderij met bijgebouwen uit deze tijd kon worden opgraven. Omdat in het verleden ook al veel vondsten in Colmschate werden gedaan, kon nu bijna het hele IJzertijddorp worden gereconsfalseerd.

Tot grote verassing van de archeologen werden in de laatste twee dagen van deze campagne drie waterputten- en kuilen gevonden. Gezien de ouderdom van het prehistorische serviesgoed gaat het hier om waterputten uit de periode 700-500 voor Chr., de Vroege IJzertijd. Deze waterputten horen bij twee boerderijen die westelijk en noordelijk van het terrein werden gevonden.

De Waterputten

Waterputten waren in de prehistorische samenleving een nieuw fenomeen. Men haalde het water niet meer uit de beek, maar permitteerde zichzelf de luxe van het slaan van een put. Hiermee werd het vee gedrenkt en water voor het huishouden gehaald. De put werd niet zomaar in het zand gegraven, maar netjes beschoeid met ontschorste houten stammen met daartussen planken. Voor de reconstructie van de prehistorische samenleving in Colmschate en Oost-Nederland zijn deze putten van groot belang. In de vulling van de put bevinden zich talloze stukken gebroken serviesgoed van allerlei soorten zelfgemaakte schalen en potten. Daarnaast zijn honderden fragmenten van granieten kookstenen gevonden. Deze stenen werden in het open haardvuur verhit om, als ze kokend heet waren, in een pot met water te doen om later met dit water bijvoorbeeld prehistorische thee te zetten. Ook werden weefgewichten gevonden waarmee aan een spintol van de wol van geiten en schapen draden werden gesponnen. De grote hoeveelheid geroosterde eikels duidt erop dat niet alleen het vee maar ook de boerenfamilies in deze tijd eikels aten. Daarnaast bevatten de waterputten veel botjes van dieren en zaden en stuifmeel van planten. Hiermee kan bij nader onderzoek een goede blik in het milieu van de IJzertijd worden genomen.

Publicatiedatum: 22-5-2006

© 2004 Gemeente Deventer Laatste wijziging maandag 22 mei 2006