WOB-verzoeken
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : DRZZ-2006/1771
datum : 19-05-2006
onderwerp : Kamervragen natuurprogramma Westerschelde
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
Mede namens de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat beantwoord
ik in deze brief de vragen van Kamerlid Van der Staaij (SGP) over de
uitvoering van het natuurprogramma in de Westerschelde (in het
bijzonder de daarvoor benodigde ontpoldering), ingezonden op 19 april
2006.
1
Heeft u kennisgenomen van het gegeven, dat bijna alle boeren in de
vijf Zeeuwse gebieden die in aanmerking komen voor de beoogde
ontpoldering, weigeren te praten over vrijwillige grondafstand?
Ja, ik heb kennisgenomen van de reacties in de regio. Ik realiseer mij
terdege dat de plannen tot ontpoldering zeer ingrijpend zijn voor de
betrokken agrarische ondernemers.
2
Is het waar, dat de onderhandelaars van de Dienst Landelijk Gebied
zelfs niet welkom zijn bij deze agrariërs om te praten over
grondafstand?
De Dienst Landelijk Gebied wordt door de provincie Zeeland
ingeschakeld voor de grondverwerving en heeft nog geen rechtstreeks
contact gehad met de grondeigenaren in de recent publiek gemaakte
selectie van polders.
Het is nu nog niet duidelijk welke gebieden ontpolderd zullen worden.
De selectie van gebieden en de besluitvorming daarover is immers nog
gaande. De provincie bepaalt wanneer er voldoende duidelijkheid
bestaat om met de betrokken eigenaren te kunnen onderhandelen over de
grondverwerving, waarbij verplaatsing naar elders tot de mogelijkheden
behoort.
3
Erkent u dat u, alsmede de provincie Zeeland, als uitgangspunt heeft
vastgelegd, dat vrijwillige medewerking van grondeigenaren en
gebruikers een harde voorwaarde is voor ontpoldering?
De uitgangspositie van de provincie bij de grondverwerving is
vrijwillige medewerking. Ook ik hecht daaraan. De provincie en LNV
zullen hun uiterste best doen dit aantrekkelijk en mogelijk te maken.
Dit neemt niet weg dat in het uiterste geval tot onteigening kan
worden overgegaan. De Rijksprojectenprocedure (RPP) geeft daartoe de
mogelijkheid. De RPP is van toepassing verklaard omdat sprake is van
een groot nationaal en internationaal belang. Het gaat immers om de
uitvoering van het samenhangend pakket van maatregelen voor zowel
veiligheid, toegankelijkheid als natuurlijkheid, zoals dat is
afgesproken met Vlaanderen.
4
Bent u bereid om, nu vrijwillige grondafstand niet aan de orde is, de
plannen voor ontpoldering in Zeeland te heroverwegen?
Nee. Er kan geen misverstand bestaan over de noodzaak van uitvoering
van de 600 ha estuariene natuurontwikkeling door ontpoldering
ingevolge de Europese verplichtingen om de Natura 2000-doelen te
realiseren. Met Vlaanderen is de integrale uitvoering van de
Ontwikkelingsschets 2010 afgesproken, waarvan de natuurmaatregelen
onderdeel uitmaken. De provincie Zeeland wordt daarbij tegemoet
gekomen met een pakket maatregelen, bestuurlijke betrokkenheid bij
beleid, uitvoering en beheer. De provincie heeft bovendien de regie
over de planontwikkeling en uitvoering van de natuurmaatregelen in
handen. De kabinetsbesluiten hierover kregen de instemming van de
meerderheid van de Tweede Kamer.
Het is voorbarig om in deze fase van de planontwikkeling ter
uitvoering van genomen besluiten tot heroverweging over te gaan.
Bovendien geldt dat de selectie van gebieden en de besluitvorming
daarover nog gaande is. Daartoe zal ook een mer-studie plaatsvinden.
We weten dus nog niet om welke beperkte groep grondeigenaren het
uiteindelijk zal gaan. Ik heb vertrouwen in de wijze waarop de
provincie Zeeland invulling zal geven aan het flankerend beleid ten
aanzien van de betrokken agrariërs.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit