WOB-verzoeken
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : DN. 2006/459
datum : 19-05-2006
onderwerp : Toezeggingen naar aanleiding van AO Staatsbosbeheer d.d. 1
december 2005
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
Naar aanleiding van uw bovengenoemde brief ontvang u hierbij mijn
nadere reactie op de toezeggingen die ik heb gedaan tijdens het
Algemeen Overleg over de Evaluatie Staatsbosbeheer met uw commissie
LNV op 1 december 2005.
Vragen van de heer Van den Brink
Tijdens het debat was geen gelegenheid om alle vragen van de heer Van
den Brink te beantwoorden. Ik heb u daarom een schriftelijke reactie
toegezegd.
Uit oogpunt van de nauwe onderlinge samenhang van de vragen en uit
oogpunt van de leesbaarheid van mijn antwoorden heb ik de vragen van
de heer Van den Brink samengevat in drie categorieën, namelijk:
1. vragen over de ontwikkeling van de in- en verkoop van hout door
Staatsbosbeheer;
2. vragen over de totstandkoming van de BV's van Staatsbosbeheer;
3. vragen over de taken van de nieuwe werkgroep.
1. Ontwikkeling van de in- en verkoop van hout door Staatsbosbeheer
De heer Van den Brink heeft mij gevraagd inzicht te geven in de
ontwikkeling van de houtinkoop door Staatsbosbeheer sedert de
verzelfstandiging in 1998, de herkomst van het ingekochte hout, de
reden van de inkoop en welke prijzen daarbij zijn gehanteerd. De
inkoopprijs ligt namelijk hoger dan het verkochte eigen hout.
Antwoord:
Ter inleiding wil ik graag opmerken dat de Nederlandse rondhoutmarkt
onderdeel is van een internationaal 'verzorgingsgebied' dat de
Benelux, Noord-Frankrijk en West Duitsland omvat. De rondhoutmarkt
binnen dit verzorgingsgebied heeft een omvang van circa 16 mln. m³. Op
de Nederlandse rondhoutmarkt, die circa 1 mln. m³ groot is, is
Staatsbosbeheer al jaren de grootste aanbieder van Nederlands rondhout
met een aandeel van circa 30%.
Rondhoutverwerkende bedrijven kopen hun hout in op de markt van het
eerder genoemde internationale 'verzorgingsgebied'. Op deze zeer grote
markt is Staatsbosbeheer geen grote aanbieder.
De hoeveelheid verkocht hout, afkomstig van de eigen terreinen van
Staatsbosbeheer, is redelijk stabiel gebleven, omdat het
productiebosareaal niet in omvang is veranderd. Er zijn weliswaar
extra hectares natuur in beheer genomen, maar deze zijn niet allemaal
bebost of kunnen nog geen hout leveren. De afgelopen jaren is meer
eigen hout geoogst en verkocht, omdat de werkelijke oogst al een
aantal jaren achterliep bij de geplande oogst.
De omzet is volgens Staatsbosbeheer in de loop der jaren gestegen. Dit
komt door de algemene stijging van prijzen, maar ook door minder hout
op stam 1 te verkopen. Meer hout is door Staatsbosbeheer als sortiment
2 langs de bosweg of rechtstreeks aan de houtverwerkende industrie
verkocht. Staatsbosbeheer draagt bij deze verkoopwijze zelf de
verantwoording voor het vellen en op maat zagen van de boomstammen.
Dat brengt hogere kosten met zich mee, maar betekent ook een hogere
opbrengst.
De afgelopen jaren is een stijging van de hoeveelheid ingekocht hout
geconstateerd. In mijn brief van 28 november (Kamerstuk 29 659, nr. 5)
heb ik aangegeven dat de inkoop van hout is gestegen van 23.590 m³ in
2001 tot 41.644 m³ in 2004. De stijging is veroorzaakt doordat
Staatsbosbeheer meer hout voor derden heeft verkocht. Als grote
producent van hout kan Staatsbosbeheer de houtverwerkende industrie
continuïteit in de houtaanvoer bieden, waardoor Staatsbosbeheer betere
prijzen voor het hout krijgt. Om deze reden hebben derden hun hout aan
Staatsbosbeheer aangeboden om het hout voor hen te verkopen. In 2005
is, volgens opgave van Staatsbosbeheer, 70% van de totale houtinkoop
afkomstig van andere rondhouthandelaren. De overige 30% is afkomstig
van collega-natuurterreinbeheerders die Staatsbosbeheer benaderen voor
de verkoop van hun hout. Veelal opereerde Staatsbosbeheer hier als
tussenpersoon die de verkoop, oogst, logistiek en de administratie
verzorgt voor de collega-natuurterreinbeheerder. Staatsbosbeheer
brengt voor deze werkzaamheden de kosten in rekening.
Ik heb moeten constateren dat deze inkoop van de afgelopen jaren
omvangrijker was dan nodig om schommelingen in het eigen houtaanbod
van Staatsbosbeheer op te vangen.
Deze handelswijze was voor de Algemene Vereniging Inlands Hout (AVIH)
aanleiding om een klacht in te dienen, omdat naar haar mening sprake
was van concurrentievervalsing. Dat heeft geleid tot een gesprek op
mijn departement tussen de directie van Staatsbosbeheer en de
voorzitter van de AVIH.
Het resultaat van dat gesprek heeft geleid tot mijn nadere
uiteenzetting over de gewenste handelswijze door Staatsbosbeheer in
mijn brief van 13 oktober 2005 (Kamerstuk 29 659, nr. 4). Ook stel ik,
zoals ik al heb toegezegd tijdens het Algemeen Overleg, een nader
onderzoek in naar de verkoopwijze door Staatsbosbeheer en de
kostentoedeling van de daarmee samenhangende activiteiten.
Er moet naar mijn mening sprake zijn van volledige transparantie,
zodat onomstotelijk kan worden vastgesteld of er sprake is van
concurrentievervalsing of niet.
Tenslotte vroeg de heer Van den Brink mij in het kader van de in- en
verkoop van hout door Staatsbosbeheer waarom het ingekochte hout per
m³ duurder is dan het verkochte hout.
Antwoord:
De prijs per m³ ingekocht hout ligt gemiddeld in het algemeen hoger
dan de gemiddelde m³ prijs van het verkochte eigen hout. Een deel van
het eigen hout wordt namelijk als hout op stam verkocht. In de prijs
van dat hout zijn nog niet inbegrepen de kosten van daadwerkelijke
levering (exploitatie en transport) en in die van het ingekochte hout
wel. Om deze reden ligt de gemiddelde prijs van ingekocht hout hoger
dan die van het verkochte eigen hout.
2. De totstandkoming van de bv's
De heer Van den Brink heeft gevraagd of er onderzoek is gedaan naar
het punt van mogelijke concurrentievervalsing en kostendekkende
prijzen bij de oprichting van de bv's. Ook vraagt hij inzage in het
onderzoek; wanneer en hoe de minister van LNV van de oprichting op de
hoogte is gesteld en heeft de heer Van den Brink vragen rondom de
benoeming en bevoegdheden van de directeuren van de bv's. Eveneens is
gevraagd hoe de directeuren gecontroleerd worden.
Ten slotte is gevraagd naar de noodzaak van de nieuwe regelgeving.
Antwoord:
De bv's
Staatsbosbeheer neemt deel in bv's die activiteiten ontplooien op de
houtmarkt. Het gaat daarbij om de volgende bv's:
* Staatsbosbeheer Projecten B.V. (deelname 100%) heeft als doel het
ter zake van natuurproducten verrichten van commerciële
activiteiten en het verwerven en vervreemden van deelnemingen of
andere belangen in rechtspersonen, vennootschappen en
ondernemingen verband houdende met verrichten van commerciële
activiteiten ter zake van natuurproducten;
* Energiehout BV (deelname 100%) heeft als doel in- en verkopen van
biomassa, zagerij- en houtproducten, alsmede het, al dan niet met
anderen, verwerven en vervreemden van deelnemingen en andere
belangen in rechtspersonen met als doel het in- en verkopen van
biomassa, zagerij- en houtproducten;
* Bio-enerco BV (deelname 25%) heeft als doel het gezamenlijk in- en
verkopen van biomassa.
De procedure
Voor het oprichten van privaatrechtelijke rechtspersonen, zoals BV's
en het verrichten van andere werkzaamheden die niet tot de kerntaken
behoren van Staatsbosbeheer is een verklaring van geen bezwaar van de
minister van LNV nodig, zoals vastgelegd in de Wet verzelfstandiging
Staatsbosbeheer.
Met betrekking tot het verkrijgen van een verklaring van geen bezwaar
is opgenomen in het Aansturingsprotocol Staatsbosbeheer-LNV: 'Het
behoort tot de primaire verantwoordelijkheid van de Raad van Toezicht
voortdurend toe te zien of de taakvervulling door Staatsbosbeheer
blijft binnen de door de Wet begrensde missie en doelstellingen van de
organisatie. Voor het verrichten van additionele werkzaamheden is dan
ook de goedkeuring van de Raad van Toezicht nodig. De Raad van
Toezicht verleent deze goedkeuring eerst na een verkregen verklaring
van geen bezwaar van de minister. De verklaring van geen bezwaar af te
geven door de minister vloeit voort uit zijn algemene
verantwoordelijkheid voor missie en continuïteit van Staatsbosbeheer.
In het algemeen past hierbij een terughoudende opstelling'.
De toetsing en de gestelde randvoorwaarden
Overeenkomstig dit Aansturingsprotocol toetst de minister een verzoek
aan de criteria genoemd in het zesde lid van artikel 3 van de Wet
verzelfstandiging Staatsbosbeheer. Deze criteria komen samengevat neer
op:
* De werkzaamheden dienen samen te hangen met de aan Staatsbosbeheer
opgedragen taken.
* De werkzaamheden mogen niet leiden tot concurrentievervalsing ten
opzichte van private aanbieders van vergelijkbare diensten.
* De werkzaamheden dienen ten minste tegen kostendekkende prijzen te
worden verricht.
Voor alle bovengenoemde bv's is een verklaring van geen bezwaar
afgegeven door mijn ambtsvoorganger. Voor het beantwoorden van de
vragen van de heer Van den Brink is in het bijzonder het schriftelijk
verzoek van Staatsbosbeheer van belang d.d. 13 januari 2000. SBB
verzoekt een verklaring van geen bezwaar af te geven voor twee
activiteiten, namelijk:
* om het gaan vermarkten van natuurproducten (hout, riet, klei e.d.)
in de zin van artikel 3, zesde lid, van de Wet verzelfstandiging
Staatsbosbeheer en
* om deze activiteiten te gaan verrichten in de vorm van een
privaatrechtelijke rechtspersoon, genaamd Staatsbosbeheer
Projecten B.V.
In het verzoek van de directeur Staatsbosbeheer is een uitvoerige
motivering gegeven voor de uit te voeren werkzaamheden alsmede voor de
constructie in de vorm van een bv. Staatsbosbeheer heeft gekozen voor
het oprichten van een aparte rechtspersoon niet alleen uit oogpunt van
aansprakelijkheidsbeperking maar ook omdat daarmee geen
kruissubsidiëring plaats vindt dan wel andere vormen van mogelijke
concurrentievervalsing. Tevens wordt de transparantie ten aanzien van
kostendekkendheid van de prijzen gewaarborgd.
De Raad van Toezicht van Staatsbosbeheer heeft in zijn vergadering van
17 december 1999, vooruitlopend op het besluit van de minister van
LNV, besloten voornemens te zijn zijn goedkeuring te verlenen.
Het verzoek is door mijn ambtsvoorganger vanuit de eerder genoemde
voorwaarden in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer en andere
relevante wetgeving getoetst. Deze toetsing heeft ertoe geleid dat in
de verklaring van geen bezwaar, die verstrekt is op 23 mei 2000,
randvoorwaarden zijn opgenomen waarbinnen de bv mag opereren.
Deze voorwaarden komen samengevat neer op:
* Indien de bv dochters opricht, moet daarvan melding worden gedaan
aan de minister van LNV opdat deze zich ervan kan overtuigen dat
die oprichting ook binnen de verklaring van geen bezwaar valt;
* De bv zal geen personeel in dienst hebben; daarvoor moet SBB
personeel worden ingehuurd;
* De jaarrekening van de bv wordt op een transparante wijze
geconsolideerd in de jaarstukken van de ZBO Staatsbosbeheer;
* Werkzaamheden voor derden mogen niet de overhand krijgen in de bv
of door deze bv op te richten dochters. Een uitzondering op dit
hoofduitgangspunt kan worden gemaakt wanneer het gaat om een
dochtervennootschap waarin Staatsbosbeheer Projecten BV een
minderheidsbelang heeft.
Over het voornemen van de oprichting van Energiehout BV en Bio-enerco
BV is mijn ambtsvoorganger bij brief van 16 januari 2001 geïnformeerd
door de directeur Staatsbosbeheer.
Over de oprichting is geoordeeld dat een en ander zich binnen de
kaders van de eerder afgegeven verklaring van geen bezwaar van 23 mei
2000 afspeelt. Bij brief is door mijn ambtsvoorganger toen aan
Staatsbosbeheer meegedeeld dat naar zijn oordeel hiervoor geen
separate procedure noodzakelijk is die moet leiden tot een nieuwe
verklaring van geen bezwaar.
Al in mijn brief van 13 oktober 2005 (Kamerstuk 29 659, nr. 4) heb ik
de gewenste afbakening van de werkzaamheden van de bv's enerzijds en
de publieke rechtspersoon Staatsbosbeheer aangegeven.
Personeel
Op 10 december 2001 is door mijn ambtsvoorganger instemming verleend
voor de door Staatsbosbeheer voorgestelde constructie, namelijk de
overgang van personeel van Staatsbosbeheer naar de holding
Staatsbosbeheer Projecten BV. Vanuit de holding kunnen de medewerkers
gedetacheerd worden bij de bv's. De arbeidsvoorwaarden voor deze
personeelsleden zullen volgens Staatsbosbeheer zoveel als mogelijk
gelijk zijn aan die in het huidige arbeidsvoorwaardenpakket.
Benoeming en verantwoording directeuren
Over de benoeming van de directeuren van de holding en de dochter bv's
ben ik niet vooraf geraadpleegd. Dat is ook niet nodig; dat is een
verantwoordelijkheid van de algemene vergadering van aandeelhouders.
De directeur van de bv stelt jaarlijks een jaarplan met begroting op
en een jaarverslag met jaarrekening. De planning en
verslagleggingscycli sluiten aan bij de cycli van Staatsbosbeheer. De
directeur legt verantwoording af aan de algemene vergadering van
aandeelhouders.
Controle op de activiteiten van de bv's en de directeuren verloopt via
de jaarrekening van de bv's die zijn weerslag vindt in de jaarstukken
van Staatsbosbeheer. Daarnaast is er een nadrukkelijke rol weggelegd
voor de Raad van Toezicht.
In dit verband heeft u mij ook gevraagd naar het salaris van de
algemeen directeur van Staatsbosbeheer. Met ingang van 1 maart 2006 is
de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens
(WOPT) van kracht. Met de openbaarmaking van de topinkomens streeft
het kabinet ernaar dat rekenschap kan worden afgelegd over de
gebruikte publieke middelen.
Het bruto jaarinkomen van de algemeen directeur Staatsbosbeheer
bedraagt EUR 131.367,00.
Onderzoek
Om elke twijfel uit te sluiten omtrent mogelijke
concurrentievervalsing van eerder genoemde bv's laat ik een onderzoek
uitvoeren naa r de organisatie en de kostentoedeling van de
houtverkoop door Staatsbosbeheer. Het gaat daarbij om de
kostentoedeling van de activiteiten binnen de bv's en Staatsbosbeheer
afzonderlijk alsmede de onderlinge verrekening daarvan. Ook de
gehanteerde tarieven zijn onderwerp van onderzoek.
De nieuwe regelgeving, namelijk een aanpassing van de bestaande
mededingingswet, die al bij brief op 12 februari 2004 (Kamerstuk
28050, nr. 7) is aangekondigd, bleek noodzakelijk omdat er nog
situaties zijn waar, door onduidelijkheid van regelgeving, mogelijk
concurrentievervalsing door overheidsorganisaties kan optreden. Juist
om die reden heb ik in mijn brief aan de Tweede Kamer van 13 oktober
2005 (Kamerstuk 29 659, nr. 4) nog eens de bestaande regels
verduidelijkt en aangegeven dat Staatsbosbeheer zich daaraan dient te
houden.
3. Taken nieuwe werkgroep
De heer Van den Brink heeft mij een aantal vragen gesteld omtrent
taken, samenstelling en afronding van de werkzaamheden van de
werkgroep genoemd in mijn brief van 28 november 2005 (Kamerstuk 29
659, nr. 6). Tenslotte somt hij een aantal punten op waar de werkgroep
aandacht aan moet besteden.
Antwoord:
De taak van de werkgroep staat voluit beschreven in de bijlage van
mijn brief van 28 november 2005 (Kamerstuk 29 659, nr. 6). De
instelling van de werkgroep en de samenstelling ervan is in
gezamenlijk overleg met de Raad van Toezicht van Staatsbosbeheer
gebeurd.
De werkgroep bestaat uit een onafhankelijk voorzitter, te weten de
heer T. Witteveen, voorzitter van de Raad van Bestuur van Bartiméus,
en de heer P. van der Jagt, directeur Financiën van Wageningen
Universiteit en Research Centrum.
Kern van de opdracht aan de werkgroep is te komen tot een verbeterde
aansturingsrelatie LNV-SBB. Deze aansturingsrelatie dient enerzijds
recht te doen aan het zelfstandig kunnen opereren van de ZBO
Staatsbosbeheer en anderzijds aan de aansturing op de verschillende
doelen en een transparantere verantwoording van de middelen die voor
deze doelen zijn ingezet.
De rapportage van de werkgroep, alsmede de rapporten die de werkgroep
daarbij heeft betrokken, en het in mijn opdracht uitgevoerde onderzoek
naar de concurrentievervalsing alsmede mijn reactie daarop verwacht ik
dit najaar aan de Tweede Kamer te sturen.
Groene gebiedsontwikkeling
Tenslotte heb ik u toegezegd u tijdig te informeren over de pilots in
het kader van groene gebiedsontwikkeling. Het gaat hierbij om de
nadere uitwerking van de actie die is aangekondigd in mijn
beleidsreactie op het rapport van de Commissie Evaluatie
Staatsbosbeheer d.d. 11 juni 2004 (Kamerstuknr. 29 659, nr. 1).
In pilotprojecten zal de rol van Staatsbosbeheer ten opzichte van de
verschillende andere publiekrechtelijke partijen (gemeente, provincie,
waterschap), alsmede private partijen (onder andere investeerders en
ingenieursbureaus) in beeld worden gebracht.
Inmiddels zijn tien gebieden benoemd waar deze pilots plaats vinden,
namelijk:
* Almere
* Breda
* Diemerbos en Bloemendalerpolder
* Emmen
* Kampen/IJsseldelta
* Overbetuwe
* Natte As Noord Nederland
* Venlo West
* Zuidplaspolder
* 's-Hertogenbosch
De pilots hebben mijns inziens een goede spreiding over het land en
beleidsdoelen. Bovendien is er diversiteit in de wijze van invulling
van groene gebiedsontwikkeling en de rollen van Staatsbosbeheer
daarbij, lopend van actief grondbeleid, integrale planontwikkeling tot
ingehuurde of vrijwillige adviesrol.
Om te waarborgen dat er voldoende sturing en toezicht is op het
verloop van de pilots wordt er gewerkt aan de hand van een richtlijn.
Deze richtlijn, opgesteld door SBB in samenwerking met DLG en LNV, is
bedoeld om elkaar tijdig te informeren over ambities, rollen en
cruciale beslismomenten in het proces van groene gebiedsontwikkeling,
in het bijzonder bij projecten op het gebied van publiek-private
samenwerking. Waar nodig wordt gezorgd voor een nadere afstemming van
de pilots op andere relevante rijksacties, waarbij ik vooral doel op
de projecten die in opdracht van het interdepartementaal
Opdrachtgeversberaad mogelijk uitgewerkt gaan worden door het
aanstaande Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB).
De uitwerking van de pilotprojecten is zodanig dat bij de evaluatie
ervan in 2007 helder wordt of er nadere invulling kan worden gegeven
aan de rol van Staatsbosbeheer in groene gebiedsontwikkeling zoals
aangegeven in mijn beleidsreactie op het rapport van de
Evaluatiecommissie (Kamerstuk 29 659, nr.1).
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
1 Bij verkoop op stam wordt het hout als staande boom in het bos
verkocht. De koper zorgt voor de oogst en afvoer van het hout
2 Sortiment is de gevelde, gesnoeide (van takken ontdaan) en op maat
gezaagde stamdeel voor verwerking door bijvoorbeeld zagerij of
papierfabriek. Het sortiment kan per gebruiksdoel verschillen.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit