-Algemene Zaken en Externe Betrekkingen:
2728e zitting van de Raad - Externe Betrekkingen - Brussel, 15 mei 2006 :
P E R S
We t s t r a a t 1 7 5 B - 1 0 4 8 B R U S S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 6 0 8 3 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 8 0 2 6
press.office@consilium.europa.eu http://www.consilium.europa.eu/Newsroom
9001/06 (Presse 126) 1
NL
RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
9001/06 (Presse 126)
(OR. en)
PERSMEDEDELING
2728e zitting van de Raad
Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
Externe Betrekkingen
Brussel, 15 mei 2006
Voorzitter Mevrouw Ursula PLASSNIK
Minister van Buitenlandse Zaken van Oostenrijk
* Enkele punten op het gebied van externe betrekkingen werden zonder debat aangenomen
tijdens de 2727e zitting van de Raad Algemene Zaken (9000/06 Presse 125).
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 2
NL
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
De Raad toonde zich verheugd over het feit dat het Midden-Oosten-Kwartet bereid is een tijdelijk
internationaal mechanisme ten behoeve van rechtstreekse steunverlening aan de Palestijnse
bevolking, en toezicht daarop, te onderschrijven. De EU werkt met spoed aan de ontwikkeling van
een dergelijk mechanisme, dat in de allereerste plaats bedoeld is om aan de essentiële behoeften,
mede op het vlak van gezondheidszorg, te helpen voldoen. Zij zal overleg plegen met de internationale
financiële instellingen en andere belangrijke partners, en de overige donoren verzoeken
actief deel te nemen aan de inspanningen om dit mechanisme zo spoedig mogelijk tot stand te
brengen.
De Raad heeft Iran opgeroepen volledig met het IAEA samen te werken, alle verrijkings- en verwerkingsactiviteiten
stop te zetten, met inbegrip van onderzoek en ontwikkeling, en de bouw van een zwaarwaterreactor
te stoppen, en zo de voorwaarden te scheppen voor een hervatting van de onderhandelingen. Hij
sprak zijn volle steun uit aan de Veiligheidsraad die dit verplicht wil stellen. De Raad herhaalde dat Iran het
recht heeft om kernenergie voor vreedzame doeleinden te gebruiken conform zijn verplichtingen krachtens
het NPV. In aansluiting op eerdere voorstellen (augustus 2005) is de EU bereid de ontwikkeling van een
veilig, duurzaam en niet-proliferatiegevoelig civiel nucleair programma door Iran te steunen, indien volledig
tegemoet wordt gekomen aan de internationale bezwaren en er opnieuw vertrouwen is in de bedoelingen van
Iran. De EU hoopt dat Iran dit aanbod niet van de hand zal wijzen.
De Raad heeft een uitvoerige evaluatie gehouden van de ontwikkelingen in het kader van het Europees
veiligheids- en defensiebeleid (EVDB), waarbij hij:
- nota nam van de voortgang in de ontwikkeling van de militaire vermogens van de EU sedert
november 2005 en zich met name ingenomen toonde met de bereikte verbeteringen op het gebied van
strategisch transport;
- er nota van nam dat de EU vanaf januari 2007 over het volledig operationele vermogen zal
beschikken om twee snellereactieoperaties met gevechtsgroepen uit te voeren, en beide operaties
vrijwel tegelijk zal kunnen starten;
- zich ingenomen toonde met de resultaten die door het Europees Defensieagentschap zijn bereikt met
betrekking tot de agenda inzake O&T.
De Raad heeft ook de voorstellen verwelkomd die de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger heeft
gedaan ter verbetering van het vermogen van de EU om te reageren op rampen alsook ter verbetering van
de coördinatie van het vervoer ten behoeve van hulpverlening. Hij heeft overeenstemming bereikt over de te
volgen verdere weg met betrekking tot het gebruik van de militaire of door militairen gecharterde vervoersvoorzieningen
van de lidstaten en EVDB-coördinatie-instrumenten ter ondersteuning van de EU-rampenrespons.
Hij heeft de eerste stappen gezet om op EU-niveau tot doeltreffende procedures te komen voor het
inventariseren van de potentieel beschikbare militaire of door militairen gecharterde vervoersvoorzieningen
en voor de coördinatie van het gebruik daarvan.
15.V.2006
1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het
betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.
De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad
http://www.consilium.europa.eu.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor
het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde
internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
9001/06 (Presse 126) 3
NL
INHOUD1
DEELNEMERS ............................................................................................................................ 5
BESPROKEN PUNTEN
EUROPEES VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID - Conclusies van de Raad .......................... 8
- Respons in crisis- en noodsituaties - Hulp snel daar krijgen waar zij nodig is -
Conclusies van de Raad ....................................................................................................... 13
- Operaties............................................................................................................................. 14
- Benoemingen...................................................................................................................... 15
WESTELIJKE BALKAN - Conclusies van de Raad ..................................................................... 16
IRAK - Conclusies van de Raad.................................................................................................... 18
IRAN - Conclusies van de Raad.................................................................................................... 19
VREDESPROCES IN HET MIDDEN-OOSTEN - Conclusies van de Raad ................................. 21
BETREKKINGEN RUSLAND - VOORBEREIDING VAN DE TOP OP 25 MEI ....................... 22
NEPAL........................................................................................................................................ 23
AFRIKA...................................................................................................................................... 24
- ACTIVITEITEN IN DE MARGE VAN DE RAAD............................................................. 25
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 4
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
Zie persmededeling "Algemene Zaken": doc. 9000/06.
BIJLAGEN
- Bijlage I: Sudan - Conclusies van de Raad.......................................................................................................27
- Bijlage II: Democratische Republiek Congo - Conclusies van de Raad.............................................................31
- Bijlage III: Uganda - Conclusies van de Raad ..................................................................................................34
- Bijlage IV: Ivoorkust - Conclusies van de Raad ...............................................................................................36
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 5
NL
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
België:
de heer Karel DE GUCHT minister van Buitenlandse Zaken
de heer André FLAHAUT minister van Defensie
Tsjechië:
de heer Cyril SVOBODA minister van Buitenlandse Zaken
de heer Martin BELCÍK vice-minister van Defensie, belast met Defensiebeleid
Denemarken:
de heer Søren Gade JENSEN minister van Defensie
de heer Michael ZILMER-JOHNS staatssecretaris
Duitsland:
de heer Frank-Walter STEINMEIER minister van Buitenlandse Zaken
de heer Franz Josef JUNG minister van Defensie
Estland:
de heer Urmas PAET minister van Buitenlandse Zaken
de heer Jürgen LIGI minister van Defensie
Griekenland:
mevrouw Theodora BAKOYANNIS minister van Buitenlandse Zaken
de heer Evangelos MEIMARAKIS minister van Defensie
Spanje:
de heer Miguel Ángel MORATINOS CUYAUBÉ minister van Buitenlandse Zaken en Samenwerking
de heer José Antonio ALONSO SUÁREZ minister van Defensie
Frankrijk:
mevrouw Catherine COLONNA toegevoegd minister van Europese Zaken
mevrouw Michèle ALLIOT-MARIE minister van Defensie
Ierland:
de heer NOEL TREACY onderminister, ministerie van Algemene Zaken en van
Buitenlandse Zaken, belast met Europese Zaken
de heer Willie O'DEA minister van Defensie
Italië:
de heer Rocco CANGELOSI permanent vertegenwoordiger
de heer Andrea MELONI permanent vertegenwoordiger in het PVC
Cyprus:
de heer George IACOVOU minister van Buitenlandse Zaken
de heer Kyriakos MAVRONICOLAS minister van Defensie
Letland:
de heer Artis PABRIKS minister van Buitenlandse Zaken
de heer Atis SLAKTERIS minister van Defensie
Litouwen:
de heer Antanas VALIONIS minister van Buitenlandse Zaken
de heer Gediminas KIRKILAS minister van Defensie
Luxemburg:
de heer Jean ASSELBORN vice-minister-president, minister van Buitenlandse Zaken
en Immigratie
de heer Jean-Louis SCHILTZ minister van Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire
Acties, gedelegeerd minister van Communicatie, minister
van Defensie
Hongarije:
de heer Ferenc SOMOGYI minister van Buitenlandse Zaken
de heer Imre IVÁNCSIK politiek staatssecretaris, ministerie van Defensie
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 6
NL
Malta:
de heer Michael FRENDO minister van Buitenlandse Zaken
de heer Anthony ABELA staatssecretaris, kabinet van de minister-president
Nederland:
de heer Bernard BOT minister van Buitenlandse Zaken
de heer Atzo NICOLAÏ minister voor Europese Zaken
de heer Henk KAMP minister van Defensie
Oostenrijk:
mevrouw Ursula PLASSNIK minister van Buitenlandse Zaken
de heer Günther PLATTER minister van Defensie
de heer Hans WINKLER staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Polen:
de heer Radoslaw SIKORSKI minister van Defensie
de heer Stanislaw KOMOROWSKI vice-staatssecretaris, ministerie van Buitenlandse Zaken
Portugal:
de heer Diogo FREITAS DO AMARAL minister van staat, minister van Buitenlandse Zaken
de heer Luis AMADO minister van Defensie
de heer Fernando DE OLIVEIRA NEVES staatssecretaris van Europese Zaken
Slovenië:
de heer Dimitrij RUPEL minister van Buitenlandse Zaken
de heer Karl Viktor ERJAVEC minister van Defensie
de heer Janez LENARCIC staatssecretaris van Europese Zaken
Slowakije:
de heer Martin FEDOR minister van Defensie
de heer József BERÉNYI staatssecretaris, ministerie van Buitenlandse Zaken
Finland:
de heer Erkki TUOMIOJA minister van Buitenlandse Zaken
mevrouw Paula LEHTOMÄKI minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkeling
de heer Seppo KÄÄRIÄINEN minister van Defensie
Zweden:
de heer Jan ELIASSON minister van Buitenlandse Zaken
de heer Björn LYRVALL permanent vertegenwoordiger bij het PVC
Verenigd Koninkrijk:
mevrouw Margaret BECKETT minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken
de heer Des BROWNE minister van Defensie
Commissie:
de heer Olli REHN lid
mevrouw Benita FERRERO-WALDNER lid
Secretariaat-generaal van de Raad:
de heer Javier SOLANA secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger
voor het GBVB
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 7
NL
De regeringen van de toetredende staten waren als volgt vertegenwoordigd:
Bulgarije:
de heer Ivailo KALFIN vice-minister-president en minister van Buitenlandse
Zaken
de heer Vesselin BLIZNAKOV minister van Defensie
Roemenië:
de heer Teodor ATANASIU minister van Defensie
mevrouw Anca Daniela BOAGIU minister van Europese Integratie
de heer Anton NICULESCU staatssecretaris, ministerie van Buitenlandse Zaken
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 8
NL
BESPROKEN PUNTEN
EUROPEES VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID - Conclusies van de Raad
De Raad heeft, in aanwezigheid van de ministers van Defensie, de recente vorderingen in het kader
van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) besproken en de volgende conclusies
aangenomen:
"Militaire vermogens
Hoofddoel 2010
De Raad nam er met tevredenheid nota van dat de ontwikkeling van nieuwe methoden voor de
kwalitatieve aanpak van de vermogensplanning, waarom in Hoofddoel 2010 wordt gevraagd, is
opgeschoten.
De Raad erkende dat de routekaart naar de voortgangscatalogus een belangrijke basis is voor het tot
stand brengen van een veel geavanceerder vermogensontwikkelingsprocedure. De routekaart leidt
tot een gemeenschappelijke visie op het proces van bestuderen, beoordelen en evalueren van
vermogens aan de hand van het vermogensontwikkelingsmechanisme (CDM), en tot het bepalen
van tussenfasen op weg naar de voortgangscatalogus in het bijzonder.
De Raad nam nota van de nieuwe inschrijving in verband met de behoeftencatalogus 05, waarbij
gebruik is gemaakt van de vragenlijst van het Hoofddoel en die nauwkeuriger is dan de vorige
behoeftencatalogus. Daarbij zal de nadruk worden gelegd op de kwalitatieve aspecten van de
toezegging van de lidstaten om het Hoofddoel 2010 te verwezenlijken.
De Raad noemde de instelling van de bestuderingsmethode en de invoering van het Bestuderingshandboek
belangrijke elementen voor het uitwerken van een kwalitatief verbeterde, op vermogens
gebaseerde aanpak bij de ontwikkeling van de militaire vermogens van de EU, waarvan gebruik zal
worden gemaakt bij het opstellen van de strijdkrachtencatalogus als volgende stap in het
vermogensontwikkelingsmechanisme.
De Raad ziet uit naar de verdere ontwikkeling van de methoden en de voltooiing van de
verzameling van de bijdragen van de lidstaten vóór juni 2006, evenals naar de tijdige opstelling van
de strijdkrachtencatalogus in de tweede helft van 2006.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 9
NL
Geïntegreerd voortgangsverslag
De Raad nam nota van het Geïntegreerd voortgangsverslag over militaire vermogens, opgesteld
conform het vermogensontwikkelingsmechanisme van de EU, dat het vermogensverbeteringsschema
omvat waarin de voortgang in de ontwikkeling van de militaire vermogens van de EU
sedert november 2005 wordt opgetekend.
Van dit schema is een overzicht opgesteld ter informatie van het publiek en de media.1
In dit verband prees de Raad in het bijzonder de verbeteringen die middels de tussenoplossing voor
het strategisch luchttransport (SALIS) zijn verwezenlijkt ten aanzien van de tekortkomingen in het
strategisch luchttransport. SALIS is een initiatief van 14 lidstaten en Canada en Noorwegen dat
ervoor zorgt dat er voor buitensporig grote lading snel aanvullende capaciteit beschikbaar is.
Wat betreft de verbetering van de Europese strategische transportcapaciteit prees de Raad de
lancering van het initiatief "Verbetering van de strategische transportcapaciteit in Europa" en het tot
nog toe verzette werk. De Raad heeft het EDA verzocht om, als onderdeel van het lopende werk,
mogelijke oplossingen voor luchttransport te bedenken en de eisen van de belanghebbende deelnemende
lidstaten op elkaar af te stemmen en het EUMC van een en ander op de hoogte te houden.
Wat betreft de maritieme dimensie van het EVDB nam de Raad er nota van dat de bijdrage van de
maritieme vermogens van de EU aan de EVDB-missies/operaties en het gebruik daarvan in een
snelle-reactiecapaciteit momenteel wordt bestudeerd. Hij ziet uit naar verdere vooruitgang op dat
gebied.
De Raad erkende dat sedert de voortgangscatalogus van Helsinki 2003 verdere progressie bij de
vermogensontwikkeling is gemaakt, maar benadrukte nogmaals hij dat bij de ontwikkeling van
militaire vermogens verdere vooruitgang dringend nodig is om de huidige lacunes te dichten en de
daaruit voortvloeiende, hoofdzakelijk kwalitatieve, beperkingen en verplichtingen aan te pakken.
Het Europees Defensieagentschap, in samenwerking met het Militair Comité van de EU en
bijgestaan door de Militaire Staf van de EU, en in nauwe coördinatie met het Politiek en
Veiligheidscomité, heeft dit werk extra vaart gegeven.
De Raad nam er kennis van dat de Groep vermogens EU-NAVO verder heeft gesproken over
vraagstukken betreffende een coherente en synergetische ontwikkeling van militaire vermogens in
de EU en bij de NAVO in gevallen waarin sprake is van eisen die elkaar overlappen. Alle EUlidstaten
zijn over deze zaken ingelicht.
1 Zie http://www.consilium.europa.eu/ueDocs/docs/pressData/en/esdp/89603.pdf
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 10
NL
Snelle reactie
Met betrekking tot snelle reactie nam de Raad nota van het succesvolle resultaat van de conferentie
over de coördinatie van de gevechtsgroepen op 3 mei. Daardoor zal de EU vanaf januari 2007 over
het volledig operationele vermogen beschikken om twee snellereactieoperaties met gevechtsgroepen
uit te voeren, en zal zij beide operaties vrijwel tegelijk kunnen starten. Tevens nam de Raad
met tevredenheid kennis van de voortgang die zijn secundaire organen hebben geboekt bij het
uitvoeren van het concept van de EU-gevechtsgroepen, en in het bijzonder inzake aspecten van de
geleerde-lessenmethode.
De Raad erkende dat er, overeenkomstig het EU-concept van snelle militaire reactie, een initiatief
voor snelle reactie in het luchtruim wordt overwogen, dat in het kader van Hoofddoel 2010 verder
moet worden uitgewerkt. Doel van dit initiatief, dat een ontwerp-concept van een Europees
inzetbare luchtbasis bevat, is de totstandbrenging van elementen voor een snelle reactie in het
luchtruim.
Europees Defensieagentschap
De Raad nam kennis van het activiteitenverslag van het Hoofd van het Agentschap en was
ingenomen met de vooruitgang.
De Raad was in het bijzonder ingenomen met de resultaten die zijn bereikt met betrekking tot de
agenda van Hampton Court inzake O&T op defensiegebied. Hij nam nota van: de doelen die zijn
voorgesteld voor het verhogen van de uitgaven van Europa, in het algemeen en voor samenwerking;
verdere plannen voor het lanceren van O&T-projecten; de aanpak voor de ontwikkeling van een
Europese O&T-strategie voor defensie; en het voorstel voor een nieuw mechanisme voor het
financieren en beheren van gezamenlijke investeringen in O&T-programma's. De Raad nam nota
van de recente vaststelling van de algemene voorwaarden van het Agentschap, die het vereiste
juridische kader voor het lanceren van O&T-projecten en -programma's bieden.
De Raad nam nota van de vooruitgang met de vermogensprioriteiten volgens "Hampton Court" en
prees in het bijzonder de veelbelovende initiatieven op het gebied van bevelvoering, controle en
communicatie. De Raad verzocht het Agentschap en de eraan deelnemende lidstaten om te blijven
werken aan het wegnemen van de tekortkomingen in het strategisch luchttransport en het bijtanken
in de lucht, daarbij nota nemend van de verbeteringen die middels het strategisch luchttransport
(SALIS) zijn verwezenlijkt.
De Raad stelde tot zijn tevredenheid vast dat de besprekingen over de Gedragscode inzake
overheidsopdrachten op defensiegebied goed vorderen zodat deze op 1 juli 2006 in werking zal
kunnen treden.
Hij nam nota van de goede samenwerking tussen het Europees Defensieagentschap en de
Commissie op dat gebied en op andere gebieden.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 11
NL
De Raad was ingenomen met de vorderingen die met de ontwikkeling van een initiële langetermijnvisie
voor de Europese vermogens- en capaciteitsbehoeften zijn gemaakt; de lidstaten zouden zich
onmiddellijk na de zomer van 2006 daarover moeten buigen. Doel van de initiële langetermijnvisie
is de grondslag te leggen voor de follow-upwerkzaamheden, teneinde de toekomstige capaciteitsbehoeften
op EVDB-gebied, beter vast te stellen en een op informatie gebaseerd kader te
verschaffen voor industriële, technologische en investeringsbeslissingen in de meer nabije
toekomst.
Vooruit kijkend benadrukte de Raad dat het van belang is dat er een gedegen en werkbaar financieel
kader wordt geschapen en dat er prioriteiten voor het Agentschap worden overeengekomen voor
2007-2009, die door de Raad unaniem in de herfst van 2006 moeten worden goedgekeurd.
Civiel-militaire coördinatie - Beheer van de operaties
De Raad stelde vast dat alle instrumenten waarover de EU beschikt effectief moeten worden
gecoördineerd, wil de EU door middel van haar crisisbeheersingsoperaties een maximaal effect
bereiken en maximale politieke druk uitoefenen.
Daarom prees de Raad de voortgezette inspanningen die voortbouwen op hetgeen onder vorige
voorzitterschappen is gedaan om de civiel-militaire coördinatie te verbeteren: een kaderdocument
met mogelijke oplossingen voor het beheer van crisisbeheersingsoperaties van de EU is door het
PVC bestempeld als een "levend" document dat openstaat voor verbeteringen als en wanneer
nieuwe ontwikkelingen of operationele ervaringen daartoe aanleiding geven, bijvoorbeeld in het
licht van de resultaten van de werkzaamheden die door de SG/HV in het verlengde van Hampton
Court worden ondernomen.
De Raad onderstreepte dat elk engagement van de EU uniek zal zijn. Deze paper bevat een aantal
concrete aanbevelingen en mogelijke oplossingen voor civiel-militaire coördinatie op het terrein en
moet fungeren als een richtsnoer voor de verdere werkzaamheden, waarvoor uiterlijk in juli 2006
aanbevelingen beschikbaar moeten zijn.
Na te hebben geconstateerd dat het kaderdocument een verdere stap ter verbetering van de civielmilitaire
coördinatie is, stelde de Raad met tevredenheid vast dat het komende Finse voorzitterschap
voornemens is verder te werken aan de civiel-militaire coördinatie.
Hervorming van de veiligheidssector (SSR) in de Westelijke Balkan
De Raad herinnerde aan zijn conclusies van 21 november 2005, toen hij nota van nam van het EUConcept
voor EVDB-steun voor de hervorming van de veiligheidssector (SSR) en hij memoreerde
dat steun voor SSR in partnerlanden een kerndoelstelling van EU-optreden is, zoals bepaald in de
Europese veiligheidsstrategie (ESS). Hij onderstreepte dat de hervorming van de veiligheidssector
op de Westelijke Balkan onderdeel is van een ruimere agenda die tijdens de Top van Thessaloniki
in 2003 is opgesteld en zal worden uitgevoerd via het stabilisatie- en associatieproces, dat het kader
van de Europese koers van deze landen zal blijven.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 12
NL
De Raad nam er nota van dat de EU zich middels haar EVDB-operaties in de regio is blijven
inzetten en voortwerkt aan de planning van haar komende optreden in Kosovo op politieel gebied
en op het gebied van de rechtsstaat. Hij nam er ook nota van dat de Gemeenschap een aantal
programma's ter ondersteuning van justitie, vrijheid en veiligheid heeft voortgezet en dat lidstaten
op bilaterale basis actief zijn.
Derhalve wordt het belang onderstreept van een alomvattende EU-aanpak van de hervorming van
de veiligheidssector (SSR) in de Westelijke Balkan, op basis van bestaande beleidsmaatregelen en
instrumenten van de EU en met inachtneming van de volgende beginselen, die op flexibele wijze
zullen moeten worden toegepast:
- Verantwoordelijkheid en eigen inbreng voor de hervorming van hun veiligheidssector is een
zaak van de landen in de regio zelf;
- De hervorming van de veiligheidssector is een onderdeel van de langjarige noodzaak om de
rechtsstaat, de democratische instellingen en de eerbiediging van de internationaal overeengekomen
beginselen op het gebied van de mensenrechten in de regio te bevorderen.
- Democratische aansprakelijkheid voor en parlementaire controle op de veiligheidssector zijn van
zeer groot belang voor de ontwikkeling van stabiele democratische samenlevingen. In dit
verband worden parlementaire contacten nuttig geacht en aangemoedigd. Er moet ook worden
gestreefd naar voorlichting en betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld in de regio.
- Teneinde een oplossing te vinden voor bestaande problemen en bij te dragen aan stabiliteit en
veiligheid dient ten aanzien van de regio een holistische benadering te worden gevolgd.
Tegelijkertijd moeten de SSR-activiteiten van de EU worden toegesneden op de specifieke
situatie en vereisten van een land.
- De hervorming van de veiligheidssector kan bijdragen tot de samenwerking tussen de landen van
de Westelijke Balkan en tot de stabilisering en de ontwikkeling van de gehele regio. Daarom
moeten SSR-projecten waarmee beoogd wordt vertrouwen te wekken en de regionale samenwerking
te intensiveren, zoveel mogelijk worden aangemoedigd.
- De steun van de EU moet blijven bijdragen aan de bestrijding van de georganiseerde
criminaliteit in afzonderlijke landen en in de regio als geheel en de samenwerking tussen de
landen van de regio proactief blijven stimuleren met het oog op een efficiëntere bestrijding van
grensoverschrijdende criminaliteit.
- EU-steun moet goed gecoördineerd worden (er moet een geïntegreerde en pijleroverschrijdende
benadering komen), zowel binnen de EU als met activiteiten van andere lidstaten van de EU.
- Er is behoefte aan coördinatie met andere internationale actoren en donoren die in de regio actief
zijn.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 13
NL
Gelet op de behoefte aan passende coördinatie en uitwisseling van informatie verzocht de Raad het
secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie om een overzicht op te stellen van de lopende
SSR-activiteiten van de EU in de Westelijke Balkan die door de Raad, de Commissie en lidstaten
worden ondersteund, teneinde onnodige overlapping te voorkomen en de samenhang van de
inspanningen van alle EU-actoren op dit gebied te verzekeren. Dit zou het pad moeten effenen voor
een geïntegreerde aanpak."
- Respons in crisis- en noodsituaties - Hulp snel daar krijgen waar zij nodig is - Conclusies
van de Raad
De Raad nam de volgende conclusies aan:
"1. De Raad verwelkomt de voorstellen die de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger in
het kader van de follow-up van Hampton Court heeft gedaan ter verbetering van het
vermogen van de EU om te reageren op rampen alsook ter verbetering van de coördinatie
van het vervoer ten behoeve van hulpverlening. Hij heeft kennis genomen van het
document "Algemeen kader ten behoeve van de militaire of door militairen gecharterde
vervoersvoorzieningen van de lidstaten en EVDB-coördinatie-instrumenten ter ondersteuning
van de EU-rampenrespons" en heeft overeenstemming bereikt over de te volgen
verdere weg. De ministers hebben tevens geluisterd naar een presentatie van de heer
Barnier over de in zijn verslag aan het voorzitterschap en de Commissie geformuleerde
opties en aanbevelingen voor de mogelijke verdere ontwikkeling van de EU-vermogens
voor crisisrespons.
2. Om de burgers te kunnen bijstaan in noodsituaties, bij crises of in geval van natuurrampen
of door de mens veroorzaakte rampen, moet hulp daadwerkelijk worden verleend waar en
wanneer zij nodig is. Soms gebeurt het dat de lidstaten (met name door middel van de EUmechanismen)
in een noodsituatie of na een natuurramp weliswaar hulp kunnen bieden,
maar niet over vervoersvoorzieningen beschikken om deze op de plaats te krijgen waar zij
nodig is. Daarom heeft de Raad, op basis van de bijdrage van de secretaris-generaal/hoge
vertegenwoordiger, vandaag de eerste stappen gezet om op EU-niveau tot doeltreffende
procedures te komen voor het inventariseren van de potentieel beschikbare militaire of
door militairen gecharterde vervoersvoorzieningen en voor de coördinatie van het gebruik
daarvan als bijkomende voorzieningen, indien daar aanleiding toe is.
3. Gezien de specifieke aard van humanitaire hulp en de beginselen waarop deze gebaseerd
is, neemt de Raad er nota van dat de lidstaten kunnen besluiten om op vrijwillige basis de
volgende voorzieningen beschikbaar te stellen ter aanvulling van de in het kader van de
bestaande mechanismen reeds beschikbare civiele vervoersvoorzieningen:
- militaire strategische lucht- en zeetransportvermogens, voorzover beschikbaar;
- door militairen gecharterde civiele strategische transportvermogens, met name in het
kader van de tussenoplossing voor het strategisch luchttransport (SALIS), waartoe
door één lidstaat reeds besloten is.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 14
NL
Overeenkomstig de VN-richtsnoeren voor het gebruik van militaire en civiele defensievermogens
voor hulpverlening bij rampen, respectievelijk in complexe noodsituaties,
moeten de primaire verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteiten van de getroffen
staat en de algemene rol en verantwoordelijkheid van de Verenigde Naties op het vlak van
coördinatie van internationale hulpverlening in derde landen daarbij worden gerespecteerd.
Er zal op passende wijze rekening worden gehouden met de rol van het Rode Kruis, ngo's
en het bestaande communautaire mechanisme voor civiele bescherming en het Directoraatgeneraal
Humanitaire hulp van de Commissie (DG ECHO).
4. Zodra de Raad hieraan zijn goedkeuring heeft gehecht, zal er door middel van
gedetailleerde procedures voor het inventariseren van potentiële militaire of door militairen
gecharterde vermogens voor worden gezorgd dat sneller met de beschikbare militaire
vervoersvermogens aan de vervoersbehoeften kan worden voldaan. Deze procedures
zullen mede rechtstreekse verbindingen omvatten met de 24 uur per etmaal en zeven dagen
per week bemande waarnemende diensten van de ministeries van Defensie en met de
belangrijkste Europese coördinatiecentra voor lucht- en zeevervoer, in Eindhoven en
Athene. Het gebruik van de beschikbare middelen zal daardoor beter kunnen worden
gecoördineerd. In de tussentijd zal worden voorzien in een voorlopig vermogen met behulp
van de vermogens die thans door de cel transportplanning van de EU en de coördinatiecentra
ter beschikking worden gesteld.
5. Het verheugt de Raad dat tussen het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie
(meer bepaald het Controle- en Informatiecentrum (CIC) en DG ECHO) procedures zullen
worden uitgewerkt om snel informatie over de behoeften en de beschikbare transportmiddelen
uit te wisselen en op die manier te garanderen dat deze doeltreffend worden
ingezet.
6. De Raad zal deze aangelegenheid nauwlettend blijven volgen en zal de vorderingen in de
loop van 2006 evalueren."
- Operaties
De Raad besprak tevens de voorbereidingen van de operatie EUFOR RD Congo ter ondersteuning
van de MONUC tijdens de verkiezingsperiode in de Democratische Republiek Congo. Hij werd
door de operationeel commandant, generaal Karlheinz Viereck, geïnformeerd over de stand van
zaken.
Tijdens de lunch werden de ministers tevens geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking
tot de lopende operatie EUFOR Althea in Bosnië en Herzegovina door de operationeel
commandant, generaal John Reith.
De ministers bespraken de lopende en toekomstige steun van de EU aan de missie van de
Afrikaanse Unie in Sudan/Darfur (AMIS), alsook de vooruitzichten voor een overgang naar een
VN-missie.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 15
NL
- Benoemingen
Het voorzitterschap herinnerde eraan dat de Chefs Defensiestaf van de EU in hun vergadering van
11 mei waren overeengekomen de Raad aan te bevelen generaal Henri Bentégeat, Franse Chef
Defensiestaf, te benoemen tot volgende voorzitter van het Militaire Comité van de EU die de
functie overneemt aan het eind van het huidige mandaat van generaal Rolando Mosca Moschini, dat
op 9 april 2007 verstrijkt. De ministers waren ingenomen met deze keuze en namen er nota van dat
het formele besluit in een komende zitting van de Raad zal worden genomen.
Zij waren tevens verheugd over het door de Chefs Defensiestaf uitgebrachte gunstige advies aan
hoge vertegenwoordiger Solana betreffende de benoeming van generaal David Leakey als de
volgende directeur-generaal van de Militaire Staf van de EU per 1 maart 2007, bij het verstrijken
van het mandaat van generaal Jean-Paul Perruche.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 16
NL
WESTELIJKE BALKAN - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"Servië en Montenegro / ICTY
1. De Raad betreurt dat Servië en Montenegro nog steeds niet volledig met het ICTY
meewerken en schaart zich derhalve achter het besluit van de Commissie om de voor
11 mei geplande onderhandelingsronde over een stabilisatie- en associatieovereenkomst af
te gelasten, overeenkomstig zijn conclusies van 3 oktober 2005 en 27 februari 2006.
2. De Raad herhaalt dat hij ten zeerste gehecht is aan het Europese perspectief van Servië en
Montenegro. De Raad spreekt in dit verband zijn steun uit voor een hervatting van de
onderhandelingen zodra de volledige medewerking met het ICTY een feit is. Hij verzoekt
de autoriteiten te Belgrado nogmaals, ervoor te zorgen dat alle resterende voortvluchtigen
die door het ICTY in staat van beschuldiging zijn gesteld, met name Ratko Mladic, voor de
rechter worden gebracht.
3. De Raad beklemtoont dat, indien aan de vereiste voorwaarden wordt voldaan en de
onderhandelingen snel kunnen worden hervat, een spoedige voltooiing van die
onderhandelingen, volgens de door de Commissie beoogde planning1, nog binnen handbereik
ligt.
Servië en Montenegro / Montenegro
4. De Raad wijst opnieuw op het belang van een eerlijk en ordelijk verloop van het
referendum in Montenegro. Hij roept beide zijden op zich aan de wetgeving en de voorschriften
van het referendum te houden, gedurende de verdere fasen van het proces af te
zien van unilaterale acties en het resultaat van een wettig gehouden referendum te
accepteren. Voorts benadrukt hij dat alle kiezers in Montenegro een vrije en geïnformeerde
keuze tussen duidelijke alternatieven moeten kunnen maken en zonder ongeoorloofde
inmenging vrij hun wil tot uitdrukking moeten kunnen brengen. Ongeacht de uitkomst van
het referendum moeten er in de nasleep van het referendum rechtstreekse gesprekken
tussen Belgrado en Podgorica plaatsvinden over de te volgen verdere weg.
1 Eind 2006.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 17
NL
Bosnië en Herzegovina
5. De Raad is teleurgesteld dat het huis van afgevaardigden van BiH de constitutionele
hervorming niet heeft aangenomen. De Raad moedigt de autoriteiten van BiH aan zich
maximaal te blijven inzetten voor verdere constitutionele hervormingen, die voor de
burgers van BiH kunnen leiden tot doeltreffendere en meer functionele staatsstructuren die
beter aan de Europese normen beantwoorden.
6. De Raad wijst erop dat de Unie in principe bereid is haar betrokkenheid in BiH op te
voeren in de context van de voorgenomen sluiting van het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger,
mits er voldoende vooruitgang is geboekt en onverminderd het besluit dat de
stuurgroep van de Vredesimplementatieraad in dit verband neemt. Hij verzoekt de
secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger om, tezamen met de Commissie en in nauw
overleg met het voorzitterschap, hiertoe onderhandelingen in te leiden met de stuurgroep
van de Vredesimplementatieraad, de hoge vertegenwoordiger/speciale vertegenwoordiger
van de EU, de heer Schwarz-Schilling, de autoriteiten van BiH en andere belanghebbende
partijen, en hem een gezamenlijke evaluatie voor te leggen.
Regionale samenwerking
7. De Raad memoreert dat regionale samenwerking een van de hoekstenen van het
stabilisatie- en associatieproces is. Hij is verheugd over het resultaat van de op 4 mei 2006
te Thessaloniki gehouden topconferentie van het Zuidoost-Europees Samenwerkingsproces
(SEEPC), neemt in deze context nota van de constructieve inspanningen van het Griekse
voorzitterschap van het SEEPC en verwelkomt Kroatië als nieuwe voorzitter van het
SEEPC. De Raad acht versterking van de eigen zeggenschap van de regio van het grootste
belang en moedigt het SEEPC aan concrete beslissingen te nemen over zijn rol in de
lopende besprekingen met de Europese Commissie en in het Stabiliteitspact. De Raad ziet
uit naar de beslissingen over de toekomstige totstandbrenging van de regionale samenwerking
tijdens de komende vergadering van het regionale overlegorgaan van het
Stabiliteitspact op 30 mei te Belgrado.".
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 18
NL
IRAK - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"De Raad is zeer ingenomen met de vooruitgang die in Irak is geboekt bij de vorming van een
regering van nationale eenheid. Hij feliciteert president Jalal Talabani, de vice-presidenten
Adel Abdel Mahdi en Tariq Al-Hashemi, de voorzitter van de Raad van vertegenwoordigers, de
heer Mahmoud Al-Mashhadani, en zijn plaatsvervangers Khalid El-Attiyah en Aref Tayfour met
hun verkiezing. Tevens feliciteert hij de heer Nouri Al-Maliki met zijn benoeming tot ministerpresident.
De EU herhaalt haar gehechtheid aan de onafhankelijkheid, soevereiniteit, eenheid en territoriale
integriteit van Irak. Zij is er vast van overtuigd dat een regering van nationale eenheid essentieel is
voor versterking van de stabiliteit van het land en spoort alle politieke groeperingen aan samen te
blijven werken aan de zo spoedig mogelijke vorming van een dergelijke inclusieve regering. In dit
verband herhaalt de Raad zijn steun voor een proces van nationale verzoening, met inbegrip van de
inspanningen van de VN op dit gebied en het initiatief van de Liga van Arabische Staten om een
conferentie van nationale eensgezindheid te beleggen.
De EU is bereid actief met de nieuwe regering samen te werken om een veilig, stabiel, verenigd,
welvarend en democratisch Irak tot stand te brengen. In dit verband ziet de EU uit naar de
bespreking van concrete maatregelen ter versterking van de betrekkingen EU-Irak op basis van de
Iraakse prioriteiten in het programma van de nieuwe regering en gedeelde waarden. De EU staat
tevens paraat om de betrekkingen EU-Irak te versterken door middel van voortzetting van de
politieke dialoog op alle niveaus overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van de EU en Irak
over de politieke dialoog van 21 september 2005 en om te onderhandelen over een handels- en
samenwerkingsovereenkomst EU-Irak. Via het onlangs aangenomen bijstandsprogramma voor
2006 zal communautaire bijstand worden verleend op de volgende gebieden: verbetering van de
basisdiensten, goed bestuur en bevordering van de democratie. In antwoord op de Iraakse behoeften
en verzoeken is de Raad bereid de activiteiten van de geïntegreerde rechtsstaatmissie, EUJUST
LEX, te verruimen ten opzichte van haar huidige mandaat.".
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 19
NL
IRAN - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. De Raad nam nota van het rapport van de directeur-generaal van de IAEA van 28 april. De
Iraanse autoriteiten hebben niet voldaan aan het verzoek van de Raad van Bestuur van het
IAEA en de VN-Veiligheidsraad en hebben ook nagelaten actief samen te werken met het
Agentschap om de resterende knelpunten op te helderen, ook die welke een militaire
dimensie kunnen hebben.
2. De Raad betreurt ten zeerste dat de Iraanse autoriteiten niet de door de Raad van Bestuur
van het IAEA en de VN-Veiligheidsraad noodzakelijk geachte maatregelen hebben
genomen, en er mee hebben gedreigd dit in de toekomst evenmin te zullen doen. De Raad
roept de Iraanse autoriteiten op volledig met het IAEA samen te werken, alle verrijkingsen
verwerkingsactiviteiten stop te zetten, met inbegrip van onderzoek en ontwikkeling, en
de bouw van een zwaarwaterreactor te stoppen, en zo de voorwaarden te scheppen voor
een hervatting van de onderhandelingen. De EU verleent zijn volle steun aan de
Veiligheidsraad die dit verplicht wil stellen.
3. De Raad herhaalt dat Iran het recht heeft om kernenergie voor vreedzame doeleinden te
gebruiken conform zijn verplichtingen krachtens het NPV. In aansluiting op de voorstellen
van augustus 2005, zoals bevestigd door de Raad in zijn conclusies van februari 2006, is de
EU bereid de ontwikkeling van een veilig, duurzaam en niet-proliferatiegevoelig civiel
nucleair programma door Iran te steunen, indien volledig tegemoet wordt gekomen aan de
internationale bezwaren en er opnieuw vertrouwen is in de bedoelingen van Iran. De EU
hoopt dat Iran dit aanbod niet van de hand zal wijzen.
4. Tegelijk is de EU vastbesloten de effectiviteit van het multilaterale non-proliferatiesysteem
te bewaren. De Raad benadrukt dat het van belang is om de toepassing van de bestaande
exportcontrolemechanismen voor gevoelig materiaal met grote waakzaamheid te volgen
ten einde de overdracht te verhinderen van goederen, technologie en materiaal die rechtstreeks
of onrechtstreeks kunnen worden gebruikt voor splijtstof- en rakettenprogramma's.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 20
NL
5. De Raad blijft zeer bezorgd over de mensenrechtensituatie in Iran, die in strijd is met
universele beginselen en met de specifieke verplichtingen van Iran. De Raad spreekt zijn
bezorgdheid uit over het toenemende aantal executies, willekeurige detenties, de steeds
beperktere toegang tot informatie, de toenemende schendingen van de vrijheid van
meningsuiting en van godsdienst, met name wat betreft de Soefi- en de Baha'i-gemeenschap,
het intimideren en lastigvallen van mensenrechtenverdedigers, advocaten en
minderheidsgroepen. De Raad is ernstig bezorgd over de gevangenneming van de Iraanse
filosoof, Dr. Ramin Jahanbegloo. De Raad roept de Iraanse autoriteiten op de Iraanse
burgers niet te straffen voor hun contacten met Europeanen, zij het via ambassades,
universiteiten of culturele instellingen.
6. De Raad blijft zich inzetten voor een diplomatieke oplossing. De EU zou met Iran
betrekkingen willen uitbouwen die gebaseerd zijn op vertrouwen en samenwerking. Het
alternatief is dat Iran er voor kiest zich verder te isoleren. De Raad roept de Iraanse
autoriteiten daarom op dringend de noodzakelijke besluiten te nemen om dergelijke
betrekkingen met de Europese Unie en de internationale gemeenschap tot stand te brengen.
De Raad verwacht ook dat Iran bijdraagt tot de regionale stabiliteit.".
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 21
NL
VREDESPROCES IN HET MIDDEN-OOSTEN - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. De Raad heeft de situatie in het Midden-Oosten geëvalueerd en zijn waardering uitgesproken
voor de verklaring die de hoofden van het Kwartet op 9 mei 2006 in New York hebben
afgelegd.
2. De Raad geeft uiting aan zijn grote bezorgdheid over de verslechterende humanitaire,
economische en financiële situatie op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza.
3. Het verheugt de Raad dat het Kwartet bereid is een tijdelijk internationaal mechanisme ten
behoeve van rechtstreekse steunverlening aan de Palestijnse bevolking, en toezicht daarop, te
onderschrijven. De EU werkt met spoed aan de ontwikkeling van een dergelijk mechanisme,
dat in de allereerste plaats bedoeld is om aan de essentiële behoeften, mede op het vlak van
gezondheidszorg, te helpen voldoen. Zij zal overleg plegen met de internationale financiële
instellingen en andere belangrijke partners, en de overige donoren verzoeken actief deel te
nemen aan de inspanningen om dit mechanisme zo spoedig mogelijk tot stand te brengen.
4. De Raad memoreert zijn verzoek aan de regering van de Palestijnse Autoriteit om de drie
beginselen van geweldloosheid, erkenning van het bestaansrecht van Israël en aanvaarding van
de bestaande overeenkomsten en verplichtingen, met inbegrip van de Routekaart, te honoreren
en implementeren.
5. De Raad dringt er bij de beide partijen op aan concrete stappen te ondernemen om hun
verplichtingen op grond van de overeenkomst inzake verkeer en toegang na te leven.
6. De Raad dringt bij Israël aan op hervatting van de overdracht van ingehouden Palestijnse
belasting- en douane-inkomsten, welke van essentieel belang zijn om een crisis in de
Palestijnse gebieden te voorkomen.
7. Verwijzend naar de voornemens die zij hebben uitgesproken en herinnerend aan de duidelijke
keuze van president Abbas voor een platform van vrede, roept de Raad op tot een spoedige
ontmoeting tussen de premier van Israël en de president van de Palestijnse Autoriteit, in de
wetenschap dat dringend het proces moet worden hervat om tot een door onderhandelingen
verkregen oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict te komen, hetgeen moet leiden tot
een onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse staat, in vrede en veiligheid
naast Israël en de andere buurlanden. De Raad herhaalt in dit verband dat het belangrijk is dat
beide partijen afzien van unilaterale maatregelen die een nadelige invloed kunnen hebben op
de kwestie van de definitieve status. De ministers herinneren aan eerdere verklaringen dat de
EU geen andere wijziging van de grenzen van vóór 1967 zal erkennen dan een die door de
partijen in onderling overleg is vastgesteld.
8. De Raad prijst James Wolfensohn voor zijn diensten als speciaal gezant van het Kwartet voor
de terugtrekking uit Gaza en zijn centrale rol bij de sluiting van de overeenkomst inzake
verkeer en toegang, alsmede voor zijn afkondiging van een agenda voor economisch herstel in
de Palestijnse gebieden."
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 22
NL
BETREKKINGEN RUSLAND - VOORBEREIDING VAN DE TOP OP 25 MEI
De Raad hield een gedachtewisseling over de komende top EU-Rusland, de 17e in het kader van de
partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, die op 25 mei wordt gehouden in Sochi, Rusland.
De volgende punten zullen waarschijnlijk op de agenda staan:
* de betrekkingen EU-Rusland, met inbegrip van de vier gemeenschappelijke ruimten EURusland1,
de situatie in de EU en in Rusland en toekomstige gemeenschappelijke
institutionele regelingen;
* internationale en regionale vraagstukken.
Onder de prioritaire onderwerpen zullen naar verwacht figureren de institutionele regelingen EURusland
na het verstrijken van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst eind 2007,
energie en internationale vraagstukken. De delegaties brachten ook de punten visumfacilitering en
overnameovereenkomsten, grensovereenkomsten met Rusland, handel in landbouwproducten en
spoorwegtarieven ter sprake.
Gastheer bij de top zal de Russische president Vladimir Poetin zijn.
1 Gemeenschappelijke economische ruimte, gemeenschappelijke ruimte van vrijheid,
veiligheid en recht, gemeenschappelijke ruimte van externe veiligheid, gemeenschappelijke
ruimte voor onderzoek en onderwijs, met inbegrip van culturele aspecten.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 23
NL
NEPAL
De Raad besprak kort de recente ontwikkelingen in Nepal en kwam overeen het EU-beleid ten
aanzien van dit land de komende weken en maanden voortdurend aan de actualiteit te zullen
aanpassen. Hij verzocht zijn voorbereidende instanties aanbevelingen daartoe uit te werken.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 24
NL
AFRIKA
De Raad besprak het resultaat van de bijeenkomst op ministerieel niveau van de trojkas van de EU
en van Afrika, die op 8 mei in Wenen is gehouden (zie persmededeling in doc. 9333/06 Presse 135).
Tevens boog hij zich over een reeks specifieke vraagstukken: illegale immigratie, alsmede de
situatie in de Democratische Republiek Congo (DRC), Zimbabwe, Sudan en Uganda.
Na een presentatie door Spanje over de dramatische situatie op de Canarische Eilanden onderstreepten
verscheidene delegaties er dringend werk moet worden gemaakt van de bestrijding van
illegale immigratie, een fenomeen dat niet louter een lokale of nationale dimensie heeft, maar heel
Europa aangaat. Een conferentie van de ministers van Binnenlandse Zaken in Rabat in juli a.s. zal
een belangrijke gelegenheid bieden om dit vraagstuk aan te pakken.
Wat de DRC betreft werd de nadruk gelegd op de noodzaak de nodige maatregelen te nemen om de
EUSEC DR Congo in staat te stellen het project voor de betalingsketen voor de Congolese strijdkrachten
uit te voeren.
In het licht van de aanhoudende verslechtering van de situatie in Zimbabwe werd opgeroepen tot
hernieuwde aandacht van de EU voor dit land, op basis van het huidige gemeenschappelijk standpunt
van de EU.
Ten aanzien van Sudan, dat ook door de ministers van Defensie werd besproken, de
Democratische Republiek Congo en Uganda (EU-steun aan AMIS, overgang naar de VN), nam
de Raad conclusies aan die respectievelijk in de bijlagen I, II en III staan.
De Raad nam ook conclusies aan over Ivoorkust (zie bijlage IV).
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 25
NL
- ACTIVITEITEN IN DE MARGE VAN DE RAAD
In de marge van de Raad hebben de volgende bijeenkomsten plaatsgevonden:
- Eerste zitting van de Associatieraad EU-Algerije
- OVSE-Trojka
- Gezamenlijke Raad EU-GCC
16e bijeenkomst van de Gezamenlijke Raad, opgericht bij de Samenwerkingsovereenkomst
tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Landen van de Raad voor Samenwerking
van de Arabische Golfstaten (Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein, Saudi-
Arabië, Oman, Qatar en Koeweit), anderzijds (zie persmededeling 3501/06)
- Bestuur van het Europees Defensieagentschap (EDA)
(zie de persmededeling van de EDA op http://www.eda.europa.eu/)
- Defensietrojka met Noorwegen, Turkije, IJsland, Kroatië en de Voormalige Joegoslavische
Republiek Macedonië
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 26
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
Zie persmededeling "Algemene Zaken": doc. 9000/06.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 27
NL
BIJLAGEN
Bijlage I: Sudan - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. De Raad verheugde zich over het vredesakkoord voor Darfur dat de regering van Sudan en
de SLM/A op 5 mei in Abuja hebben gesloten. Hij betuigde zijn oprechte waardering voor
de Afrikaanse Unie (AU), die tijdens de maandenlange onderhandelingen geen inspanning
heeft gespaard om tussen de partijen te bemiddelen, en voor gastland Nigeria. De Raad
erkende dat het vredesakkoord de weg vrijmaakt voor het herstel van duurzame vrede en
verzoening in Darfur. De Raad loofde de regering van Sudan en de SLM/A, die erin
geslaagd zijn hun geschillen te overstijgen. De partijen die het akkoord nog niet hebben
ondertekend, worden door de Raad met aandrang verzocht het akkoord goed te keuren en
er zich onverkort aan te houden. De Raad betuigde in dit verband andermaal zijn volledige
steun aan de toepassing van de in Resolutie 1591 van de VN-Veiligheidsraad vastgestelde
sancties tegen personen die het vredesproces belemmeren.
2. De Raad veroordeelde de recente schendingen van het staakt-het-vuren en verzocht alle
vijandelijkheden te beëindigen. Hij vroeg met name, in de meest krachtige bewoordingen,
onmiddellijk een einde te maken aan alle aanvallen op burgers en aan alle mensenrechtenschendingen
en vormen van intimidatie. De Raad beklemtoonde in het bijzonder dat het
onbelemmerd verstrekken van humanitaire hulp en goederen, alsook de beveiliging van
kampen voor intern ontheemden moeten worden gegarandeerd, teneinde een gunstig
klimaat te scheppen voor de vrijwillige terugkeer van intern ontheemden en vluchtelingen.
3. De Raad riep alle partijen op onmiddellijk alle hindernissen voor hulpverlening weg te
nemen, en een einde te maken aan de belemmering van humanitaire werkzaamheden. De
Raad riep de Sudanese regering op, alle beperkingen op de toegang van humanitaire hulp
en op de werkzaamheden van VN-instanties en niet-gouvernementele organisaties op te
heffen, en verzocht de regering zich onverkort te houden aan het gezamenlijk communiqué
dat op 3 juli 2004 met de VN is ondertekend.
4. De Raad riep de partijen bij het vredesakkoord voor Darfur met aandrang op het akkoord
uit te voeren, onder meer door spoedig werk te maken van benoemingen op relevante
posten in de regering van Darfur en in de bewegingen, en door de nodige commissies
samen te stellen. De Raad verklaarde in dit verband dat de EU bereid is snel in te gaan op
verzoeken om hulp bij het uitvoeren van het vredesakkoord, en bij te dragen aan de
verzoening van de bevolking van Darfur. De EU kijkt in dit verband met belangstelling uit
naar het proces van interne dialoog en overleg in Darfur, waarbij vertegenwoordigers van
alle belanghebbenden in Darfur betrokken zijn, en dat tot doel heeft de bestaande
verdeeldheid tussen de gemeenschappen te overstijgen en de basis te leggen voor een
gezamenlijke toekomst. De EU roept alle partijen op de autonomie en de integriteit van dit
proces te respecteren.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 28
NL
5. De Raad verklaarde andermaal dat de EU bereid is bij te dragen aan de heropbouw en de
ontwikkeling van Darfur, zodra het vredesakkoord effect sorteert en er, gelet op de
veiligheidssituatie ter plaatse, financiële middelen kunnen worden vrijgemaakt. De EU is
bereid om, in coördinatie met de VN, de Wereldbank en andere belangrijke donoren in
Sudan/Darfur, een gezamenlijke evaluatiemissie voor Darfur te steunen, in de aanloop naar
een donorconferentie die tot doel zal hebben middelen vrij te maken ter bevordering van de
geleidelijke overgang van humanitaire hulp naar ontwikkelingssamenwerking.
6. De Raad loofde AMIS voor haar pogingen om in bijzonder moeilijke omstandigheden
veiligheid en stabiliteit te brengen in Darfur, en erkende de centrale rol die AMIS zal
blijven spelen, onder meer in verband met de uitvoering van het vredesakkoord voor
Darfur en het toezicht op de naleving ervan. De Raad merkte op dat er één integrale
evaluatie wordt ondernomen van het brede scala van maatregelen die de EU en de lidstaten
nemen ter ondersteuning van de inspanningen van de AU om de situatie in Darfur te
stabiliseren, waarbij onder meer hulp op het gebied van planning en uitrusting, alsook
technische en financiële steun worden verleend aan zowel de militaire als de politiële
component van AMIS. De Raad bevestigde dat de EU bereid is deze steun voort te zetten,
samen met de VN en met andere internationale partners, waaronder de NAVO. De Raad
kwam overeen de civiel-militaire ondersteunende actie van de EU ten behoeve van de
missie van de AU in de Sudanese regio Darfur te verlengen tot 30 september 2006. Hij zal
zich beraden op het passende juridische en operationele kader en op de aanvullende
middelen en vermogens die voor dit verlengde optreden van de EU nodig kunnen zijn. De
Raad sprak ook zijn waardering uit voor het akkoord dat is bereikt om in het kader van de
Afrikaanse vredesfaciliteit 50 miljoen euro extra toe te kennen aan AMIS, ter aanvulling
op de 162 miljoen euro die reeds zijn verstrekt.
7. De Raad verzocht de AU met aandrang alle nodige maatregelen te nemen voor een
krachtige interpretatie van het mandaat van AMIS, teneinde de burgerbevolking krachtdadiger
te beschermen. De Raad beklemtoonde dat bij voortduring inspanningen moeten
worden geleverd om de operationele vermogens van AMIS te versterken, zodat de missie
haar mandaat, mede gelet op de uit het vredesakkoord voor Darfur voortvloeiende taken,
zo doeltreffend mogelijk kan uitvoeren. De EU is bereid haar steun aan de AU voort te
zetten en haar toezeggingen in dit verband te blijven nakomen. De EU verheugde zich in
dat opzicht over het besluit om een gezamenlijk operationeel centrum op te richten en kijkt
met belangstelling uit naar de uitvoering van de resterende aanbevelingen van de
gezamenlijke evaluatiemissie in december 2005, waarom de Raad voor Vrede en
Veiligheid van de AU in zijn besluit van 10 maart had verzocht.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 29
NL
8. De Raad betuigde andermaal zijn steun aan de overgang van AMIS naar een VN-missie,
als de enige werkbare optie voor blijvende stabiliteit en veiligheid in Darfur op lange
termijn. Het in Abuja bereikte akkoord maakt de weg vrij voor de oprichting van een VNvredesmissie
in Darfur. De Raad roept alle belanghebbenden met klem op de planning van
een geslaagde overgang van AMIS naar een VN-operatie voortvarend aan te pakken, en
onderstreepte dat de EU bereid is de planning van die overgang waar nodig te ondersteunen.
De Raad dringt er in het bijzonder bij de Sudanese regering op aan volledig samen
te werken met de VN, en een technische evaluatiemissie van de AU-VN onmiddellijk
toestemming te geven om in Darfur de overgang te gaan voorbereiden.
9. De Raad toonde zich ingenomen met Resolutie 1672 van de VN-Veiligheidsraad van
25 april 2006, waarbij reisbeperkingen en financiële sancties worden opgelegd ten aanzien
van vier Sudanese personen. De Raad herinnerde aan zijn steun voor sancties tegen
degenen die het vredesproces dwarsbomen, mensenrechtenschendingen plegen of het
staakt-het-vuren en het wapenembargo schenden, en bevestigde zijn standpunt dat de in
Resolutie 1591 (2005) van de VN-Veiligheidsraad vastgestelde maatregelen ten volle
moeten worden benut; de Raad riep de VN-Veiligheidsraad op zich te blijven engageren
voor het herstel van vrede en veiligheid in Darfur. De Raad zegde andermaal zijn volledige
steun toe aan het lopende onderzoek van het Internationaal Strafhof (ICC) naar mensenrechtenschendingen
in Darfur, waartoe bij Resolutie 1593 (2005) van de VN-Veiligheidsraad
opdracht is gegeven, en riep alle partijen, en in het bijzonder de regering van Sudan,
op volledig samen te werken met het ICC.
10. De Raad sprak zijn grote bezorgdheid uit over recente gebeurtenissen in Tsjaad, de
politieke en veiligheidssituatie in het land en de instabiliteit aan de grens tussen Sudan en
Tsjaad, alsook over de mogelijke gevolgen daarvan voor de humanitaire situatie van de
bevolking in Tsjaad en Darfur. De Raad wees de Sudanese regering erop dat zij tot taak
heeft de vrede in het grensgebied van Sudan met Tsjaad te helpen verzekeren, en dat zij,
als lid van de AU, de plicht heeft de democratische stabiliteit in Tsjaad te bevorderen. Het
ondersteunen van pogingen om de regering van Tsjaad met ongrondwettelijke middelen
omver te werpen, is onverenigbaar met het streven naar een politieke oplossing voor het
conflict in Darfur. Duurzame vrede in deze regio kan alleen verwezenlijkt worden als
zowel Sudan als Tsjaad zich onverkort houden aan de verplichtingen van het op 8 februari
in Tripoli bereikte akkoord, een einde maken aan directe of indirecte steun aan rebellengroepen
in hun buur land en voor resterende vraagstukken een oplossing zoeken door
middel van dialoog en met volledige inachtneming van elkaars territoriale integriteit.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 30
NL
11. Duurzame vrede in Darfur is alleen mogelijk in het kader van een vreedzaam Sudan. De
Raad sprak zijn bezorgdheid uit over recente uitbarstingen van geweld in verschillende
delen van Sudan, zoals in het oosten en het zuiden van het land, die onschuldige burgers
het leven hebben gekost. De Raad beklemtoonde dat de bepalingen betreffende de
veiligheidssector in het alomvattende vredesakkoord met spoed moeten worden uitgevoerd,
en dat werk moet worden gemaakt van de terugtrekking van de troepen, alsook van
ontwapening en demobilisatie teneinde verdere uitbarstingen van geweld te voorkomen.
De Raad drong er in dit verband op aan spoedig een begin te maken met besprekingen
tussen de regering van Sudan en het Oostelijk Front, teneinde de problemen in Oost-Sudan
op te lossen.
12. De EU bevestigde haar toezegging dat zij de verdere uitvoering van het alomvattend
vredesakkoord zal steunen, als enig mogelijke weg naar een vreedzaam, democratisch en
welvarend Sudan. Zij riep de partijen bij het akkoord op de volledige uitvoering ervan te
faciliteren, en iedere vertraging in dat verband voortvarend aan te pakken, en verzocht hen,
onder verwijzing naar hun gezamenlijke toezegging om de Sudanese eenheid aantrekkelijk
te maken, samen te werken in een geest van partnerschap en transparantie. De Raad
beklemtoonde met name dat het van bijzonder groot belang is de bepalingen van het
alomvattende vredesakkoord betreffende Abyei de andere overgangsgebieden onverkort uit
te voeren.
13. De Raad bevestigde andermaal de toezegging van de EU om het proces van het
alomvattende vredesakkoord te blijven steunen, onder meer door de betrokkenheid van de
lidstaten, de Commissie en de speciale vertegenwoordiger van de EU; hij bevestigde bereid
te zijn de dialoog met de regering van nationale eenheid en de regering van Zuid-Sudan te
versterken. Voorts werd bevestigd dat de EU belang hecht aan de evaluatiecommissie als
cruciaal instrument voor monitoring en ondersteuning van de uitvoering van het
alomvattende vredesakkoord door de internationale gemeenschap; de Raad verklaarde
bereid te zijn zich te beraden op wegen en middelen om de rol van de evaluatiecommissie
te versterken en haar doeltreffendheid te verbeteren.
14. Of de betrekkingen met Sudan volledig genormaliseerd kunnen worden, zal afhangen van
de vooruitgang die met het uitvoeren van het alomvattende vredesakkoord en het vredesakkoord
voor Darfur wordt geboekt, en van een natiebreed gedragen politiek proces dat in
heel Sudan tot democratisering en vrede moet leiden.".
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 31
NL
Bijlage II: Democratische Republiek Congo - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. In de aanloop naar de verkiezingen in de DRC heeft de Raad een algemene bespreking
gehouden over het externe optreden van de EU in de DRC. De Raad bevestigt zijn
engagement en het belang dat hij aan het goede verloop van de verkiezingen hecht. Een
geslaagde overgang in de DRC zal een aanzienlijk effect hebben op de vrede en op de
ontwikkeling in het gebied van de Grote Meren en in heel Afrika.
2. De Raad waardeert het door de Onafhankelijke Kiescommissie (CEI) verrichte werk en de
door de MONUC geboden ondersteuning. Hij neemt nota van de door de CEI vastgestelde
datum van 30 juli voor de parlements- en presidentsverkiezingen. De Raad spoort de
Congolese autoriteiten aan ervoor te zorgen dat de verkiezingen op de vastgestelde datum
worden gehouden. De CEI dient ook zo spoedig mogelijk de datum vast te stellen voor een
eventuele tweede ronde van de presidentsverkiezingen en de provinciale verkiezingen,
alsook voor de indirecte verkiezingen voor de senaat. Voorts dient te worden bevestigd dat
er gemeentelijke en plaatselijke verkiezingen zullen worden gehouden.
3. De Raad verheugt zich erover dat er verkiezingen zullen worden gehouden, die een
antwoord moeten vormen op de diepgevoelde aspiraties van het Congolese volk om
degenen te kiezen die het op de verschillende niveaus van de democratische instellingen
zullen vertegenwoordigen en zijn stem uit te brengen over maatschappelijke programma's
en projecten die de toekomst van het land betreffen: vrede, ontwikkeling, veiligheid, goed
bestuur, einde van de straffeloosheid. Hij spoort alle politieke partijen en actoren aan een
positieve en hoopgevende verkiezingscampagne te voeren en verantwoordelijke politieke
taal te gebruiken, het aanwakkeren van verdeeldheid te vermijden en blijk te geven van
hun streven naar handhaving van de openbare orde en de eerbiediging van de mensenrechten.
De Raad wijst in dit verband op het belang van de gedragscode van de politieke
partijen die in juni 2005 is opgesteld, en die altijd en overal moet worden toegepast.
Teneinde een context te scheppen die bevorderlijk is voor het houden van democratische
verkiezingen, acht de Raad het onontbeerlijk dat alle maatregelen worden genomen om de
eerbiediging van de vrijheid van meningsuiting te garanderen, waaronder een billijke
toegang tot de media. Tegelijkertijd is een verantwoordelijke houding van de zijde van de
media van cruciaal belang. De EU zal door het sturen van een waarnemingsmissie tot het
goede verloop van de verkiezingen bijdragen.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 32
NL
4. De Raad is altijd van oordeel geweest dat zo inclusief mogelijke verkiezingen de beste
garantie voor stabiliteit na de verkiezingen vormen. De voorwaarden zijn geschapen opdat
allen die zulks wensen, daaraan kunnen deelnemen. Er moet echter nog wel een wet op de
financiering van de politieke partijen worden aangenomen. De Raad doet een beroep op
alle politieke partijen, ook die welke ervoor gekozen hebben niet aan de verkiezingen deel
te nemen, zich ertoe te verbinden de uitslag van de stembusgang te eerbiedigen. Voorts
moeten allen de toekomst tegemoet zien in een geest van verzoening en nationale
consensus, waarin alle politieke krachten aan de wederopbouw van het land moeten
meewerken.
5. De Raad roept de landen in de regio op, hun invloed aan te wenden om tot het goede
verloop van de verkiezingen bij te dragen. Het succes van de overgang in de DRC is in het
belang van de gehele regio. In dit verband is de Raad verheugd over de aanhoudende inzet
van de Verenigde Staten, in het kader van haar facilitering van de Tripartite plus.
6. De Raad herinnert eraan dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid tijdens de
verkiezingen in de eerste plaats berust bij de nationale overgangsregering, met de hulp van
de MONUC. Ondanks de vooruitgang bij de hervorming van de veiligheidssector blijft de
Raad bezorgd over de situatie in verscheidene delen in het oosten van het land, met name
in Ituri, Kivu en Noord-Katanga, en over het ontbreken van enkele groeperingen bij het
integratieproces van het leger. De Raad spoort de Congolese autoriteiten aan de integratie
van het leger voort te zetten en de problemen betreffende bevelvoering, discipline en
straffeloosheid en betreffende het financieel beheer en de sociale begeleiding te verhelpen.
Hij memoreert tevens dat strikt moet worden toegezien op de naleving van het embargo op
wapens ten behoeve van gewapende groepen in de DRC, onder supervisie van het comité
van de Veiligheidsraad dat bij resolutie 1533(2004) is ingesteld. Hij verheugt zich over het
vastberaden optreden van het Internationaal Strafhof in de strijd tegen de straffeloosheid in
de DRC.
7. De Raad verheugt zich erover dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van
25 april 2006 resolutie 1671 heeft aangenomen, waarmee toestemming wordt verleend
voor het inzetten van de operatie EUFOR RD Congo tijdens de verkiezingen in de DRC.
Hij herinnert eraan dat tot deze operatie besloten is naar aanleiding van een verzoek van de
Verenigde Naties. De operatie heeft ten doel de MONUC te ondersteunen wanneer deze
niet over de vermogens beschikt om aan bepaalde situaties het hoofd te bieden. Zij zal
worden geleid vanuit het hoofdkwartier in Potsdam, dat door Duitsland aan de EU ter
beschikking is gesteld. Voorts zal de missie EUPOL Kinshasa tijdens de verkiezingsperiode
worden versterkt om de Congolese politie te helpen bij de coördinatie van de
activiteiten van haar eenheden tijdens het verkiezingsproces. De EU zal zo een belangrijke
bijdrage kunnen leveren tot een stabieler en veiliger klimaat tijdens de verkiezingsperiode.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 33
NL
8. De operatie EUFOR RD Congo ligt in de lijn van de inzet van de EU ter ondersteuning van
het overgangsproces in de DRC (de EU heeft bijvoorbeeld meer dan de helft van de voor
het verkiezingsproces benodigde financiële middelen verschaft) en op het gebied van de
veiligheid. De Raad herinnert aan het optreden en de daarmee behaalde resultaten van de
missie EUSEC RD Congo op het gebied van de hervorming van de veiligheidssector,
onder meer via het project voor de betalingsketen, en van de missie EUPOL Kinshasa voor
de oprichting van de geïntegreerde politie-eenheid in Kinshasa.
9. De Raad wijst erop dat het van belang is dat de internationale gemeenschap zich na de
verkiezingsperiode in de DRC blijft inzetten om de Congolese bevolking te blijven
begeleiden bij de wederopbouw van het land en op veiligheidsgebied. De Europese Unie is
vastbesloten de uit de verkiezingen voortkomende gezagsdragers te blijven begeleiden en
steunen. De hervorming van de veiligheidssector moet met de grootste vastberadenheid
worden voortgezet; er zullen met name opties worden bestudeerd die een globale aanpak
bij de uitvoering van maatregelen met dit doel mogelijk maken.
10. De Raad betuigt zijn erkentelijkheid aan het Internationaal Comité voor de begeleiding van
de overgang (CIAT), waarvan de rol van doorslaggevend belang is geweest bij de ondersteuning
van de overgangsautoriteiten. De EU blijft bereid mee te werken aan iedere vorm
van inzet van de internationale gemeenschap in de DRC in de fase na de verkiezingen.
11. De Raad merkt op dat van het houden van de tweede top van het gebied van de Grote
Meren en de besluiten die deze zal moeten nemen, een bijkomende impuls voor de wederopbouw
van de DRC en de regionale samenwerking mag worden verwacht.".
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 34
NL
Bijlage III: Uganda - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. De Raad is ingenomen met het feit dat in Uganda voor het eerst in 25 jaar meerpartijenverkiezingen
zijn gehouden en is verheugd over de hoge opkomst, waaruit de sterke
gehechtheid van de bevolking aan de pluralistische democratie blijkt. Hij feliciteert de
bevolking van Uganda met de verkiezingen en president Museveni met zijn beëdiging voor
een nieuwe termijn als president van de Republiek Uganda.
2. De Raad roept de regering van Uganda op het democratiseringsproces in een meerpartijencontext
voort te zetten, met name wat betreft het functioneren van het parlement, de
dialoog tussen de regering en de oppositiepartijen en het civiele toezicht op het leger in een
democratische samenleving. Hij herhaalt dat hij bereid is Uganda in dit streven te steunen,
evenals in de strijd tegen corruptie en bij de verlichting van de armoede. In dit verband
wijst de Raad op de behoefte aan verdere samenwerking en dialoog tussen de EU en de
regering van Uganda in het kader van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou.
3. De Raad geeft opnieuw uiting aan zijn ongerustheid over het aanslepen van het conflict in
Noord-Uganda, dat grote veiligheidsproblemen en een ernstige humanitaire situatie heeft
veroorzaakt. De regering van Uganda komt de eerste verantwoordelijkheid toe voor het
aanpakken van het conflict en de zware humanitaire gevolgen die het heeft gehad. De EU
doet een beroep op de regering van Uganda om de bescherming van haar burgers in Noord-
Uganda nog te verbeteren en werk te maken van de economische en sociale ontwikkeling
van de regio.
4. De Raad constateert met bezorgdheid dat de activiteiten van de Lord's Resistance Army
(LRA) steeds meer een regionale omvang hebben gekregen en een bedreiging vormen voor
de vredesprocessen in Sudan en in de Democratische Republiek Congo (DRC). De EU
roept de Ugandese regering op zich in samenwerking met de landen in de regio actief in te
zetten voor de vreedzame oplossing van het conflict in Noord-Uganda , en wijst erop dat
zulks aanzienlijk tot de bevordering van duurzame vrede en veiligheid in het gebied van de
Grote Meren zou bijdragen.
5. De Raad dringt er bij de regering van Uganda op aan samen met haar internationale
partners werk te maken van de uitvoering van een alomvattende strategie die politieke,
humanitaire, wederopbouw- en ontwikkelingsaspecten omvat en van het aanpakken van de
veiligheidsproblemen in Noord-Uganda en de regio.
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 35
NL
6. De Raad is ingenomen met de grotere betrokkenheid van de VN inzake het conflict met de
LRA, met name de resoluties 1653 en 1663 van de VN-Veiligheidsraad waarin gevraagd
wordt om aanbevelingen van de secretaris-generaal van de VN voor het aanpakken van
illegale gewapende groepen, waaronder de LRA. Hij is verheugd over de eerste
aanbevelingen die op 26 april aan de VN-Veiligheidsraad zijn voorgelegd. De Raad ziet uit
naar een meer gedetailleerde uitwerking van deze voorstellen, onder meer voor een
speciale gezant op hoog niveau voor de regio, en roept de regering van Uganda op de
aanbevelingen van de internationale gemeenschap, die erop gericht zijn spoedig een eind
aan het conflict te maken, te aanvaarden.
7. Conform deze aanbevelingen is de Raad ingenomen met de instelling door de Ugandese
regering van een gemeenschappelijke monitoringcommissie om te helpen de humanitaire
situatie in Noord-Uganda te verbeteren. De EU zal, zoals haar is gevraagd, ten volle aan dit
mechanisme deelnemen.
8. De bevelhebbers van de LRA die door het Internationaal Strafhof (ICC) in staat van
beschuldiging zijn gesteld, moeten dringend worden aangehouden en voor de rechter
worden gebracht. De Raad roept de regering van Uganda en de buurlanden op samen te
werken om aan de aanhoudingsbevelen uitvoering te geven. De Raad heeft ook aangedrongen
op meer internationale betrokkenheid van het Tripartite Plus-mechanisme, de
kerngroep en andere regionale en internationale partners, met betrekking tot de nationale
en regionale veiligheidsaspecten van het conflict.
9. De Raad herinnert aan zijn conclusies over de DRC van 12 december 2005 en herhaalt dat
de succesvolle afronding van het overgangsproces niet alleen van cruciaal belang is voor
de vreedzame en democratische ontwikkeling van de DRC op lange termijn, maar ook voor
de bevordering van de vrede en de stabiliteit in het hele gebied van de Grote Meren. De
Raad wenst derhalve dat Uganda zich blijft inspannen om de politieke overgang in de DRC
te ondersteunen met het oog op de verbetering van de regionale samenwerking. Hij doet
een beroep op Uganda zijn samenwerking met de VN te versterken en het wapenembargo
in de DRC te helpen uitvoeren, een einde te maken aan alle banden met en steun aan
buitenlandse gewapende groepen in de DRC en zich te onthouden van eenzijdige
interventie in het oosten van de DRC of enig optreden dat de voortgang van het door de
internationale gemeenschap ondersteunde overgangsproces in de DRC zou ondermijnen.
10. De EU dringt er bij alle partijen op aan hun inspanningen op te voeren ter bevordering van
regionale samenwerking, veiligheid en stabiliteit met volledige eerbiediging van de
soevereiniteit en territoriale integriteit van alle landen in het gebied van de Grote Meren.
Zij veroordeelt de dreiging met of het gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of
de politieke onafhankelijkheid van welke staat dan ook. De EU herinnert eraan dat
volledige nakoming van de verplichtingen die zijn opgelegd door het wapenembargo
betreffende illegale gewapende groepen in de DRC voor alle staten in de regio een plicht
is.".
15.V.2006
9001/06 (Presse 126) 36
NL
Bijlage IV: Ivoorkust - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"De Raad verheugt zich over de nieuwe sfeer die in Ivoorkust heerst sinds de benoeming van
de heer Konan Banny tot minister-president, waardoor het vredesproces zoals dat is uitgestippeld in
resolutie 1633 van de VN-Veiligheidsraad een nieuw elan heeft gekregen. Dit zou ertoe moeten
leiden dat uiterlijk op 31 oktober 2006 vrije, open, wettige en transparante verkiezingen plaatsvinden.
Het verontrust de Raad evenwel dat een achterstand is opgelopen bij de daadwerkelijke uitvoering
van de identificatie- en de ontwapeningsoperatie, die volgens de verbintenissen welke door de
Ivoriaanse politiek verantwoordelijken op 8 april 2006 in Abidjan zijn aangegaan
(Yamoussoukro II), gelijktijdig moeten plaatsvinden.
De Raad roept alle Ivoriaanse partijen ertoe op de struikelblokken voor het overgangsproces met
spoed en in oprechtheid uit de weg te ruimen, waardoor een integrale toepassing van de routekaart
en de organisatie van de verkiezingen binnen de gestelde termijnen mogelijk worden.
De Raad herinnert eraan dat de Europese Unie bereid is met alle beschikbare middelen de
Ivoriaanse partijen te steunen bij hun inspanningen om het vredesproces tot een goed einde te
brengen.
Conform de conclusies van de Internationale Werkgroep van 20 april 2006 beveelt de Raad aan dat
de Veiligheidsraad ervoor zorgt dat de ONUCI (Operatie van de Verenigde Naties in Ivoorkust) zo
spoedig mogelijk de extra middelen ter beschikking krijgt die voor het uitvoeren van haar missie
nodig zijn.".
Raad van de Europese Unie