WOB-verzoeken
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : DL. 2006/995
datum : 15-05-2006
onderwerp : Actieplan Forum Welzijn Gezelschaps-dieren en rapport
dierenwelzijn Bruikbare rechtsorde
bijlagen : 2
Geachte Voorzitter,
Op 23 maart jl. heb ik uit handen van de voorzitter van het Forum
Welzijn Gezelschapsdieren het actieplan van het Forum ontvangen. In
deze brief geef ik aan welke stappen ik naar aanleiding van dit
actieplan zal nemen. Zoals aangegeven in mijn brief van 17 juni jl.
(Kamerstukken II 2004-05, 28 286, nr. 25), heb ik, namens het kabinet,
hierbij ook de aanbevelingen uit het rapport 'Naar een effectieve
borging van dierenwelzijn' van de interdepartementale werkgroep
Bruikbare rechtsorde welzijn gezelschapsdieren betrokken.
Aanleiding
Het welzijn van gezelschapsdieren eist regelmatig de aandacht. Het is
een complex aandachtsveld en het gaat om een problematiek die moeilijk
te vatten is. Daarom zijn verschillende activiteiten in gang gezet om
te zoeken naar mogelijke oplossingen.
Zo is in het voorjaar van 2004 in het kader van het programma
Bruikbare rechtsorde de interdepartementale werkgroep Welzijn
gezelschapsdieren ingesteld.
Door deze werkgroep is vanuit de uitgangspunten van de nota Bruikbare
rechtsorde (Kamerstukken II 2003-04, 29 279, nr. 9) gekeken naar de
effectiviteit en doelmatigheid van wettelijke instrumenten om het
welzijn van gezelschapsdieren te borgen en is bezien of dit welzijn
effectiever kan worden verzekerd door gebruik te maken van krachten in
de samenleving zelf. De rapportage van deze werkgroep bevat een aantal
waardevolle aanbevelingen.
Daarnaast heb ik met de Werkconferentie welzijn gezelschapsdieren, die
is gehouden op 11 oktober 2004, een proces in gang gezet om als
overheid sámen met alle betrokken partijen te bezien hoe we het
welzijn van gezelschapsdieren beter kunnen borgen op een wijze waarbij
de taken en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen anders
zijn verdeeld dan nu het geval is. In mijn brief van 11 november 2004
(Kamerstukken2004-05, 28 286, nr. 22) heb ik u geïnformeerd over de
resultaten van deze werkconferentie.
Het Forum
Als eerste vervolgstap na de werkconferentie is begin 2005 op mijn
verzoek door de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) het Forum
Welzijn Gezelschapsdieren ingesteld.
Dit Forum bestaat uit de meest bij de gezelschapsdierensector
betrokken leden van de Raad en staat onder onafhankelijk
voorzitterschap. Ook LNV maakt deel uit van het Forum. De opdracht aan
het Forum was om de resultaten van de werkconferentie verder uit te
werken en vervolgens te komen met een actieplan waarin wordt
aangegeven op welke wijze de betrokken partijen hun
verantwoordelijkheid nemen.
Ik wil allereerst mijn grote waardering uitspreken voor het vele werk
dat door de betrokken partijen is verzet en voor het feit dat op de
meeste punten overeenstemming is bereikt. Slechts voor enkele
onderwerpen is dit niet het geval. Het tot stand komen van het
eindrapport en de onderliggende rapportages is het resultaat van een
positieve en constructieve instelling van de leden van het Forum en de
ondersteunende werkgroepen. Uit het rapport spreekt veel bewustzijn en
ambitie. Hoewel er op onderdelen wellicht verschillend gedacht kan
worden over de haalbaarheid van deze ambities en de termijn waarop,
heb ik veel waardering voor de wijze waarop de betrokken partijen het
proces zijn ingegaan. De wijze waarop het Forum heeft gefunctioneerd
geeft vertrouwen voor het vervolgtraject.
De wereld van de gezelschapsdieren
Wanneer we spreken over het aandachtsgebied gezelschapsdieren hebben
we het niet alleen over een bonte verzameling dieren, maar ook over
een bonte verzameling van menselijke actoren. In grote lijnen kan
onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de burger die een dier
heeft en daar vaak een emotionele band mee heeft en anderzijds de
actoren die bedrijfsmatig dieren houden, fokken, verhandelen en
behandelen. In de laatste situatie zijn economische drijfveren vaak
leidend. Daarmee is het risico aanwezig dat afwegingen worden gemaakt
waarbij het veiligstellen van economische belangen ten koste gaat van
het welzijn van de dieren. Een deel van de bedrijfsmatige actoren is
volledig beroepsmatig actief in deze sector, terwijl een ander deel
activiteiten verricht als hobby, die kosten maar ook opbrengsten met
zich mee brengt. Een onbekend deel van de fokkers en handelaren zijn
niet geregistreerd en zijn niet zichtbaar. Gezien het voorgaande heeft
het Forum mijns inziens terecht bij het bedenken van
oplossingsrichtingen voor een tweesporenbeleid gekozen: activiteiten
die gericht zijn op de burger ('de afnemer') en op de handelaar,
fokker en dienstverlener ('de producent / leverancier'). De
voorgestelde activiteiten zijn zodanig dat ze elkaar kunnen
versterken.
De burger
Het Forum constateert dat in veel gevallen gezelschapsdieren op een
verantwoorde wijze worden gehouden en dat wanneer er op dit punt of al
bij de aankoop iets fout gaat, dit meestal een gevolg is van een
gebrek aan kennis en bewustzijn. Met het Forum ben ik van mening dat
kennis en bewustzijn er voor kunnen zorgen dat mensen de goede keuzes
maken bij de aankoop van een dier en hun dieren op verantwoorde wijze
houden. Zo kan veel ongerief bij de dieren worden voorkomen.
Daarnaast zal een goed geïnformeerde en bewuste koper kritischer zijn
ten opzichte van de fokker en handelaar. Dit draagt bij aan een
gezonde handel en fokkerij. Ook in het rapport 'Naar een effectieve
borging van dierenwelzijn' is geconstateerd, dat bij de houder van
gezelschapsdieren het bepalende aangrijpingspunt ligt voor het
oplossen of voorkomen van dierenwelzijnproblemen. We moeten dus
serieus inzetten op voorlichting en communicatie met de (potentiële)
koper en houder van huisdieren. Dit is een moeilijk proces; het is
duur en vergt een lange adem. We zullen daar beter in slagen als we
kennis, energie, creativiteit en beschikbare middelen bundelen. Elk
van de bij het Forum betrokken partijen draagt op dit punt
verantwoordelijkheid en heeft daarmee een rol te vervullen. Ik kan me
dan ook vinden in de oplossingrichting die het Forum voorstaat en de
instrumenten die daarbij worden aangegeven. De ideeën en afspraken
over communicatie en voorlichting die het Forum voorstelt sluiten
grotendeels aan bij de adviezen op dit vlak in het rapport van de
interdepartementale werkgroep Welzijn gezelschapsdieren.
Vooral de oprichting van het Landelijk InformatieCentrum
Gezelschapsdieren (LICG) acht ik van belang. In dit centrum zal de
genoemde bundeling moeten worden verwezenlijkt.
Het moet het onbetwiste aanspreekpunt zijn voor de burger. Het centrum
zal als onafhankelijke bron heldere en betrouwbare informatie moeten
leveren, die de burger in staat stelt zijn zorgplicht naar behoren in
te vullen.
Het centrum zou kunnen uitgroeien tot symbool van vernieuwende
samenwerking binnen de sector en het oppakken van een gezamenlijke
verantwoordelijkheid.
Ik zal een startsubsidie beschikbaar stellen voor het instellen van
het centrum.
Als basis hiervoor zal een businessplan dienen dat op dit moment in
voorbereiding is.
Eén van de voorwaarden is, dat ook de andere betrokken partijen
structureel bijdragen of dat uit andere bronnen gelden worden
gegenereerd, die de onafhankelijkheid van het centrum niet in het
geding brengen. Daarnaast zal ik onder voorwaarden bijdragen aan
voorlichtingsactiviteiten in brede zin.
In het bijzonder wil ik nog verwijzen naar het voorstel over de
dierenbijsluiter. Een deel van de betere fokkers en handelaren maakt
al gebruik van dit middel. Ook hierbij kan in mijn ogen het LICG een
centrale rol vervullen.
Handel en fokkerij
Verbetering en borging van welzijn voor dieren is niet afdwingbaar met
meer (gedetailleerde) regelgeving. Dit geldt niet alleen voor de
burger, maar ook voor het bedrijfsmatige deel van de sector. Een
gedeeld verantwoordelijkheidsbesef door houders is de beste basis voor
verbetering. De gedachtewisseling binnen de sector heeft duidelijk
gemaakt dat men dit uitgangspunt deelt en naar vermogen de
verantwoordelijkheden en taken op zich wil nemen die nodig zijn. Het
Forum acht certificatie noodzakelijk om de kwaliteit van de betrokken
bedrijfsmatige actoren, de geleverde dieren, de geboden diensten en
daarmee het welzijn van de dieren te waarborgen. Daarnaast helpt dit
instrument de sector transparanter te maken voor de consument. Het
Forum verschilt van mening met de interdepartementale werkgroep
Welzijn gezelschapsdieren ten aanzien van de te kiezen
certificatievariant. De interdepartementale werkgroep adviseert één of
meer certificatiestelsels volgens de zelfreguleringsvariant op te
zetten en, zodra dit is verwezenlijkt, het Honden- en kattenbesluit
1999 (HKB '99) in te trekken en geen verdere regelgeving voor
bedrijfsmatige actoren op te stellen.
Ik ben met de werkgroep van mening dat vrijwillige certificatie het
uitgangspunt moet zijn. De primaire verantwoordelijkheid ligt immers
bij de sector. De sector heeft, onder verwijzing naar ervaringen met
lopende initiatieven, evenwel aangegeven dat regelgeving noodzakelijk
is om certificatie te doen werken. Ik wil de sector hierin tegemoet
komen. Het resultaat hiervan is dat een certificatiesysteem volgens de
toezichtondersteunende variant zal worden ingesteld. Dit is een
vrijwillige certificatievariant, waarbij er echter wel sprake is van
een relatie met wettelijke voorschriften.
Ik waardeer de hoge ambities die het Forum koestert over dit onderwerp
en heb dan ook hoge verwachtingen van de samenwerking op dit punt.
Hoewel er binnen de sector ervaring is met enkele vrijwillige
kwaliteitsregelingen, wordt met certificatie een complex instrument
aangewend, dat nieuw is in deze sector. Mede om deze reden ben ik met
het Forum van mening dat het wenselijk is om certificatie in de
gezelschapsdierensector gefaseerd in te voeren. Dat wil zeggen dat
wordt begonnen met de actoren die thans onder het HKB '99 vallen.
Rekening houdend met de ervaringen die in de eerste fase zijn
opgedaan, zal ik in een latere fase besluiten over het opstellen van
specifieke voorschriften voor andere actoren ter ondersteuning van een
certificatiesysteem. De introductie van certificatie in de
gezelschapsdierensector zie ik dus nadrukkelijk als een groeimodel.
Ik roep de betrokken partijen uit de sector op om op korte termijn een
begin te maken met het opzetten van een certificatiesysteem voor de
instellingen die nu onder het HKB '99 vallen. Ik ben voornemens om
parallel aan het opstellen van certificatienormen een Algemene
maatregel van bestuur (Amvb) op te stellen, die in de plaats komt van
het HKB '99 en die enkele algemene doelvoorschriften bevat. Daarnaast
zullen er enkele meer specifieke doelvoorschriften in worden
opgenomen, die alleen betrekking hebben op honden en katten. Deze
nader te bepalen doelvoorschriften zullen uiteraard toepasbaar en
handhaafbaar dienen te zijn ten aanzien van instellingen die niet
deelnemen aan certificatie.
Bij het opstellen van de Amvb en certificatienormen zijn de overheid
en betrokken partijen op elkaar aangewezen. Ik streef nadrukkelijk
naar een proces waarbij overheid en sector gelijkwaardig en in nauw
contact optrekken. Als het certificatiesysteem is ingesteld, zal het
HKB '99 vervallen en de nieuwe Amvb in werking treden. Op deze wijze
is een noodzakelijke afstemming tussen regelgeving en normering
mogelijk en heeft het certificatietraject ook een meerwaarde. Met het
intrekken van het HKB '99 stappen we, mede in de geest van 'Bruikbare
rechtsorde', af van gedetailleerde regelgeving op dit gebied.
Om de deelname aan certificatie en bekendheid bij de burger te
vergroten is actieve promotie door de sector noodzakelijk. Ik zal de
sector hierbij ondersteunen.
Handhaving
Voor de handhaving van wettelijke voorschriften is de overheid
verantwoordelijk. De toezichtondersteunende variant maakt het mogelijk
dat voor het gecertificeerde deel van de instellingen de overheid op
basis van afspraken met het bedrijfsleven het toezicht kan afstemmen
op de activiteiten van een andere, privaatrechtelijke toezichthoudende
instantie, conform het kader van 'toezicht op controle'.
Daarvoor is vereist dat de certificerende instantie, die primair
toezicht houdt op de gecertificeerde bedrijven, onder meer
onafhankelijk en betrouwbaar is. Het overheidstoezicht zal zich dan
vooral richten op de instellingen die niet deelnemen aan de
certificatie.
De toezichtondersteunende certificatievariant heeft alleen kans van
slagen als er voldoende overheidstoezicht is. Dit betekent dat de
handhavingcapaciteit zal worden uitgebreid. Aangezien het thans
ontbreekt aan voldoende zicht op de aard en de aantallen dieren en
actoren in de sector en de daarbij behorende handelskanalen, zal een
deel van de extra handhavingcapaciteit worden benut om de sector en
alles wat daar in om gaat en daarmee de probleem- en risicogebieden,
beter in beeld te brengen. De resultaten van dit inventariserend en
signalerend onderzoek zullen worden gebruikt om toezicht en opsporing
effectiever te kunnen uitvoeren.
Overigens kan ik u tevens mededelen, dat de minister van Justitie met
ingang van 1 februari 2006 de strafmaat voor dierenmishandeling en
-verwaarlozing heeft verhoogd van maximaal twee naar drie jaren
gevangenisstraf. Daarnaast is het Wetboek van Strafvordering zodanig
gewijzigd dat bij verdenking van de misdrijven van de artikelen 36 en
37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren de verdachte in
voorlopige hechtenis kan worden genomen.
I&R
Het onderwerp Identificatie en Registratie (I&R) van honden en katten
en vooral de vraag of de overheid dit verplicht moet stellen is al
vele jaren onderwerp van discussie. Helaas kon ook in het Forum over
dit onderwerp geen overeenstemming worden bereikt.
Het Forum heeft uitvoerig de doelstellingen beschreven waarvoor I&R
naar haar mening zou kunnen worden gebruikt. Genoemd worden doelen
zoals de bestrijding van zoönosen, de aanpak van ziekten en erfelijke
afwijkingen, de ondersteuning van de handhaving en het herenigen van
dier en eigenaar.
Voor de meeste doelen die het Forum noemt zie ik geen overheidstaak.
Bij problemen, zoals zoekgeraakte dieren en de aanpak van erfelijke
ziekten en afwijkingen, ligt de verantwoordelijkheid primair bij de
houder of fokker. Overigens tonen de bestaande private databanken en
de registratie en identificatie binnen de rashondenfokkerij aan dat
het middel I&R bruikbaar kan zijn zonder dat het wettelijk verplicht
is. Ook door de interdepartementale werkgroep Bruikbare rechtsorde
welzijn gezelschapsdieren wordt verplichte I&R niet als effectieve
oplossing gezien voor welzijnsproblemen bij gezelschapsdieren.
Daar waar er in beginsel wel een overheidstaak ligt, zoals bij de
bestrijding van zoönosen, acht ik het verplicht stellen van I&R een te
zwaar middel, te meer daar het nog maar de vraag is of het middel
daadwerkelijk bijdraagt tot een effectievere bestrijding van zoönosen.
Ik zie dus geen noodzaak een wettelijke verplichting in te stellen.
Daar komt bij dat een verplichte I&R een zwaar administratief middel
is, dat zowel voor de burger als de overheid extra kosten met zich
meebrengt en dat zware eisen stelt aan de handhaving en het onderhoud.
De ervaringen met soortgelijke administratieve systemen leren dat al
snel een ver vuiling van de bestanden optreedt.
Wél zal ik de RDA uitnodigen nader te onderzoeken op welke wijze I&R
kan bijdragen aan een efficiëntere bestrijding van zoönosen bij
gezelschapsdieren en voor welke (typen) zoönosen dit aan de orde kan
zijn. Daarnaast zal ik het Forum verzoeken uit te werken hoe I&R kan
bijdragen aan een sturing van het fokbeleid, zonder dat hiervoor
gedetailleerde regelgeving noodzakelijk is.
I&R kan een nuttig middel zijn. Daarom ben ik blij dat partijen hebben
aangegeven, dat ze ook zonder dat ik instem met verplichte I&R verder
gaan met het uitwerken van eigen initiatieven die beogen zowel het
aantal geïdentificeerde en geregistreerde dieren te vergroten als het
Veterinair Meldpunt voor Erfelijke Gebreken gestalte te geven. Daarmee
toont de sector ook op dit punt ambitie en verantwoordelijkheidsbesef.
Het achterwege blijven van een wettelijke verplichting laat overigens
onverlet dat I&R onderdeel kan uitmaken van certificatie voor de
handel en de fokkerij. Zoals eerder gezegd (onder andere Kamerstuk 28
286, nr. 22) zal ik deze initiatieven ondersteunen en middelen
daarvoor beschikbaar stellen.
Niet te houden dieren
Ik heb met u een aantal keren gesproken over de negatieflijsten
(lijsten van dieren die niet mogen worden gehouden) en positieflijsten
(lijsten van dieren die mogen worden gehouden), die zijn opgesteld
door de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA advies 2003/7 en RDA
advies 2004/03). Rekening houdend met het feit dat het niet mogelijk
bleek te komen tot een integrale verkorte positieflijst (een lijst van
dieren die mogen worden gehouden), die zou kunnen rekenen op breed
draagvlak (RDA advies 2005/04; Kamerstuk 28 286, nr. 24), stelt het
Forum voor dat een negatieflijst (een lijst van dieren die niet mogen
worden gehouden) wordt opgesteld die wordt opgenomen in regelgeving.
Dit sluit aan bij de adviezen die worden gegeven in het rapport van de
interdepartementale werkgroep Welzijn gezelschapsdieren. De meeste
leden van het Forum zijn van mening dat alleen op deze wijze
vooruitgang kan worden geboekt op dit punt. Ik deel deze mening. Ik
zal het advies van het Forum en de interdepartementale werkgroep
Bruikbare Rechtsorde welzijn gezelschapsdieren volgen en een
negatieflijst opstellen die wordt opgenomen in regelgeving. Inmiddels
heeft het Forum een werkgroep van deskundigen ingesteld die met een
voorstel voor een dergelijke lijst zal komen.
Ik ben blij met de constructieve en voortvarende wijze waarop het
Forum dit onderwerp oppakt.
Het vervolg
Het op gang gebrachte proces moet gaande gehouden worden, want we zijn
er nog niet: de afspraken die partijen bereid zijn te maken moeten
worden geïmplementeerd.
In zekere zin begint nu pas het echte werk. Het actieplan van het
Forum biedt hiervoor een goede basis.
Het Forum stelt in de aanbiedingsbrief bij haar eindrapport voor dat
zij als onderdeel van de RDA in stand blijft. Gezien het bovenstaande
stem ik er mee in dat het Forum in stand blijft om de implementatie
van gemaakte afspraken te bewaken en te coördineren.
Continuering van het in gang gezette traject veronderstelt commitment.
Het voorstel van het Forum zie ik dan ook als een bereidheid van de
betrokken partijen dit commitment ook in de toekomst niet uit de weg
te gaan.
Dit kabinet streeft naar een andere verantwoordelijkheidsverdeling
tussen overheid en maatschappij. Dit is ook aan de orde voor het
aandachtsgebied gezelschapsdieren. Niet alleen omdat de houder van
dieren primair verantwoordelijk is, maar ook omdat het voor de
overheid eenvoudigweg niet mogelijk is om het welzijn van deze dieren
te borgen.
De aanbevelingen en afspraken van het Forum sluiten hier op
belangrijke punten bij aan. Het actieplan van het Forum is een
voorbeeld van hoe zo'n nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling gestalte
kan worden gegeven. In deze brief heb ik duidelijk gemaakt dat ik dit
proces verder wil brengen en in belangrijke mate zal ondersteunen.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Bijlagen
Gedeelde zorg, Actieplan - Forum Welzijn Gezelschapsdieren
Gedeelde zorg, Feiten en cijfers - Forum Welzijn Gezelschapsdieren
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit