Antwoord op
Kamervraag EU-subsidies
Tijdens het Algemeen Overleg van 9 maart jl. met de Vaste Commissie van de Rijksuitgaven over het jaarverslag van de Europese Rekenkamer en het EU-trendrapport van de Algemene Rekenkamer is een vraag gesteld over EU-subsidies in relatie tot het BTW-compensatiefonds. Hierbij ontvangt u het antwoord op gestelde vraag.
DE MINISTER VAN FINANCIËN
Vraag
De Commissie maakt in het rapport over EDP Zuid-Nederland1 (30 455, nrs. 1-2, pag. 125) een
kritische opmerking over BTW die gemeenten en provincies vergoed krijgen uit BTW-
compensatiefonds. Deze BTW kan volgens de Europese controleurs niet voor EU-subsidie in
aanmerking komen omdat er nationaal al een fonds is waaruit betaalde BTW wordt teruggewonnen.
Mogelijk heeft de uitspraak van de Commissie in deze zaak ook gevolgen voor de overige
Nederlandse structuurfondsenprogramma's die alle als beleidslijn hanteren dat BTW die in
aanmerking komt voor compensatie uit het BTW-compensatiefonds ook kan worden gedeclareerd in
Brussel. Wat is de huidige stand van de BTW-kwestie? Blijft Nederland volhouden aan het standpunt
dat de BTW subsidiabel is?
Antwoord
Ja, Nederland blijft bij het standpunt dat de BTW subsidiabel is. De huidige EU-verordening inzake
structuurfondsen stelt dat terugvorderbare BTW geen onderdeel mag vormen van de subsidie-
aanvraag aan de Europese Commissie en daarmee niet subsidiabel is. Het Nederlandse standpunt
luidt dat bij het BTW-compensatiefonds geen sprake is van teruggave van BTW zoals bedoeld in de
hiervoor genoemde EU-verordening. De BTW die voor compensatie uit het BTW-compensatiefonds in
aanmerking komt, heeft enkel betrekking op de BTW die de afnemer niet via de reguliere BTW-
aangifte kan terugvorderen. De compensatie is gebaseerd op de Wet op het BTW-compensatiefonds.
1
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 455, nrs. 1-2, pag. 125.
---- --
Ministerie van Financiën