Het OM stelt tegen drie vonnissen betreffende REO-zaak hoger beroep in
Op 20 april 2006 heeft de Rechtbank Roermond uitspraak gedaan tegen 7
verdachten betreffende de zogenaamde REO-zaak. Hierbij is onder andere
een ex-ambtenaar van de Regionale Economische
Ontwikkelingsmaatschappij Midden Limburg (REO BV) voor ambtelijke
corruptie veroordeeld. Hij is voor vier feiten veroordeeld. Met
betrekking tot die feiten, heeft de Rechtbank beslist dat de bewuste
corruptiehandelingen hebben plaatsgevonden, dat de verdachte ambtenaar
was en dat hij telkens giften heeft aangenomen wetende dat die werden
gedaan om te bewerkstelligen dat hij de gevers later zou begunstigen
bij het geven van opdrachten.
Na het bestuderen van de vonnissen heeft het Openbaar Ministerie
besloten om tegen drie vonnissen hoger beroep in te stellen.
Het betreft het vonnis tegen eerder genoemde ex-ambtenaar. Naast de
veroordeling voor de 4 feiten heeft de rechtbank deze verdachte
vrijgesproken voor een 5^e feit. Het Openbaar Ministerie meent echter,
anders dan de Rechtbank, dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs
in het dossier aanwezig is om ook voor dat feit tot een veroordeling
te komen. Dat feit is ook tenlastegelegd aan een 64-jarige
medeverdachte uit Weert. Ook daar is de Rechtbank tot een vrijspraak
gekomen. Tegen dit vonnis gaat het Openbaar Ministerie eveneens in
hoger beroep. Het Openbaar Ministerie gaat ervan uit dat er wel
voldoende bewijs is dat deze verdachte het oogmerk had de ex-ambtenaar
om te kopen.
Daarnaast is er ook hoger beroep ingesteld tegen het vonnis tegen een
59-jarige verdachte uit Roermond.
Het Openbaar Ministerie is het niet eens met de visie van de Rechtbank
dat deze verdachte niet had kunnen weten van de ambtenarenstatus van
de ex-ambtenaar.
Het Openbaar Ministerie is van mening dat omkoping wel bewezen kan
worden, omdat wel bewezen verklaard zou moeten worden dat deze
verdachte, gelet op zijn beroepsmatige achtergrond, wist dan wel zou
moeten weten dat de inmiddels veroordeelde ex-ambtenaar ook
daadwerkelijk ambtenaar was.
Tegen de andere vier vonnissen heeft het Openbaar Ministerie besloten
om geen hoger beroep in te stellen. Het Openbaar Ministerie kan
berusten in de visie van de Rechtbank. De Rechtbank heeft ten aanzien
van de betrokkenen bij die feiten, waarvoor de ex-ambtenaar wel is
veroordeeld, steeds overwogen dat de medeverdachten onbekend waren met
de ambtenarenstatus. Hierdoor is de Rechtbank bij de medeverdachten
niet tot een inhoudelijke beoordeling van hun handelen kunnen komen.
Openbaar Ministerie