Rechtbank Alkmaar
Werkstraf geldboete en vrijspraak voor gevangenbewaarders
De rechtbank heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaak tegen drie
penitentiair inrichtingswerkers (PIW-ers). Zij werden verdacht van
zware mishandeling in vereniging. De 40-jarige J. van M. kreeg voor
een poging tot zware mishandeling een werkstraf van 30 uur. De
37-jarige S.P. is voor mishandeling veroordeeld tot een geldboete van
⬠275,= en de 39-jarige L. de H. is vrijgesproken.
Het openbaar ministerie eiste in alle gevallen een gevangenisstraf van
zes maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
twee jaar.
De rechtbank acht bewezen dat J. van M. opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel aan een gedetineerde heeft toegebracht door hem tegen zijn
hoofd te schoppen. Volgens de rechtbank heeft S.P. de gedetineerde
opzettelijk meerdere malen tegen het hoofd geslagen. L. de H. heeft de
gedetineerde alleen enkele klappen met een korte wapenstok op zijn rug
en schouder gegeven om hem onder controle te brengen. Er is niet
gebleken dat L. de H. geweld heeft gebruikt nadat de gedetineerde op
de grond lag.
Volgens de rechtbank is tijdens de zitting vast komen te staan dat de
gedetineerde de orde binnen de penitentiaire inrichting heeft
verstoord door aanhoudend tegen de deur van zijn isoleercel te
schoppen. Toen vijf PIW-ers de isoleercel waren binnen gegaan om de
gedetineerde aan te spreken op zijn gedrag, gebruikte de gedetineerde
fysiek geweld. De PIW-ers moesten vervolgens de gedetineerde onder
controle zien te krijgen.
Gevangenbewaarders mogen volgens de Dienstinstructie
Geweldsuitoefening geweld gebruiken als het personeel of een
gedetineerde wordt aangevallen, maar geweld is alleen toegestaan als
andere middelen zijn uitgeput of als het noodzakelijk is. Verder moet
het geweld in verhouding staan tot het geweld dat moet worden afgewend
en moet het niet langer duren dan nodig. J. van M. en S.P. hebben
echter nadat het slachtoffer onder controle was gebracht en was
geboeid het geweld voortgezet. De rechtbank oordeelt dat er toen geen
sprake meer was van het onder controle krijgen van het slachtoffer,
maar van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel of
mishandeling. J. van M. en S.P. hebben onvoldoende professioneel
gehandeld.
De rechtbank heeft er onder meer rekening mee gehouden dat de
gebeurtenis voor J. van M. en S.P. erg traumatisch is geweest.
Bovendien zijn J. van M. en S.P. enkele maanden door hun werkgever
geschorst.
Einde bericht
LJ Nummers
AW8023
AW8034
AW8039
Bron: Rechtbank Alkmaar
Datum actualiteit: 4 mei 2006 Naar boven