IP/06/562
Brussel, 3 mei 2006
Grotere legitimiteit voor EU door meer transparantie
"Het grote publiek heeft het recht om geïnformeerd te worden" - dat is
de kernboodschap van het Groenboek over een Europees
Transparantie-initiatief dat de Europese Commissie vandaag heeft
goedgekeurd. Met de openbare raadplegingen die vandaag van start gaan,
wordt een debat op gang gebracht over lobbyen, over het opleggen van
wettelijke verplichtingen aan de lidstaten om de informatie over de
begunstigden van EU-gelden onder gedeeld beheer publiek te maken en
over de raadplegingsprocessen van de Commissie.
"De toekomst van Europa wordt in juni besproken", aldus voorzitter
Barroso, "maar er is één conclusie die wij nu al kunnen trekken: meer
transparantie inbouwen en meer verantwoording afleggen aan het publiek
zijn noodzakelijk om de legitimiteit van de Europese besluitvorming te
handhaven."
Volgens vice-voorzitter Kallas "zijn de EU-instellingen aan de
belastingbetaler verantwoording verschuldigd over het geld dat zij aan
programma's en projecten binnen de Unie en daarbuiten uitgeven. Samen
met de lidstaten kunnen wij de doorzichtigheid van die besteding fel
verbeteren. Lobbyen is een volmaakt legitieme activiteit. Met de
toename ervan neemt echter ook de behoefte toe aan meer duidelijkheid
over wie de lobbyisten vertegenwoordigen, wat hun doelstellingen zijn
en hoe zij worden gefinancierd. Ik hoop dat eenieder die om de EU
geeft, ons tussen nu en eind augustus zijn mening over de in dit
groenboek gestelde vragen zal meedelen."
Hoe kan transparantie in de relatie tussen de EU-instellingen en
lobbyisten worden bevorderd?
Er is vanuit sommige kringen bezorgdheid geuit omtrent lobbypraktijken
die de rechtmatige vertegenwoordiging van belangen overstijgen.
Voorbeelden daarvan zijn: het geven van een verkeerde voorstelling van
de feiten over de mogelijke economische, maatschappelijke of
ecologische impact van ontwerp-wetgeving, het op touw zetten van
massale communicatiecampagnes pro of contra een bepaalde zaak en
mogelijke belangenconflicten wanneer keuzes worden geformuleerd door
organisaties die financiële steun uit de EU-begroting ontvangen.
Tevens vinden sommigen dat bedrijfslobbies een buitensporige invloed
op de Europese besluitvorming uitoefenen.
Volgens de Commissie is lobbyen een legitiem onderdeel van het
democratisch systeem. Lobbies die aan de totstandkoming van EU-beleid
willen bijdragen, moeten zich evenwel aan bepaalde regels houden. Zo
moet het voor het publiek duidelijk zijn welke input zij aan de
Europese instellingen verschaffen, wie zij vertegenwoordigen, wat hun
doelstellingen zijn en hoe zij worden gefinancierd. De Commissie stelt
daarom een door haar beheerd vrijwillig registratiesysteem voor, dat
lobbyisten sterk aanmoedigt om zich te laten registreren. Het zou
bestaan uit:
* een op webtechnologie steunend systeem van vrijwillige registratie
voor alle lobbyisten die over EU-initiatieven wensen te worden
geraadpleegd;
* een gemeenschappelijke gedragscode voor alle lobbyisten, of
minstens een stel gemeenschappelijke minimumvoorschriften, uit te
werken door de lobbysector zelf;
* een systeem van toezicht en disciplinaire maatregelen bij
incorrecte registratie en/of overtreding van de gedragscode; een
nieuwe externe "waakhond" is nodig om toezicht te houden op de
toepassing van de code.
Een betere informatieverstrekking aan het publiek over de uit de
EU-bestedingen voortvloeiende voordelen
De Europese Commissie hecht eraan openheid van zaken te geven over de
manier waarop het geld van de EU wordt besteed, met name door beter
uit te leggen wat Europa doet en waarom dat van belang is. De
Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting van
de EU en verantwoording verschuldigd aan de belastingbetaler. De
Europese burgers hebben hieromtrent steeds hogere verwachtingen en
betreuren dat zij betrekkelijk weinig over de Europese Unie weten.
De Commissie verstrekt de betrokken informatie reeds voor de door de
EU gefinancierde beleidsmaatregelen die centraal en direct onder haar
beheer staan. Zij wil dat in de toekomst op een
gebruikersvriendelijkere manier doen. Een groot deel van de
EU-begroting (75,7% om precies te zijn, of 86,6 miljard EUR per jaar)
wordt evenwel in partnerschap met de lidstaten uitgegeven . De
verantwoordelijkheid voor informatie over de begunstigden van in
partnerschap met de lidstaten bestede Gemeenschapsgelden berust
momenteel bij de lidstaten, die tevens beslissen over de
openbaarmaking ervan. Er zijn significante verschillen wat betreft de
mate waarin informatie aan het publiek wordt vrijgegeven .
Dikwijls wenden burgers zich tot de Europese Commissie met vragen om
informatie over de besteding van de EU-begroting wanneer die
informatie op regionaal of nationaal niveau niet wordt vrijgegeven.
Bij het huidig wettelijk kader is het de Commissie echter
uitdrukkelijk verboden om informatie over begunstigden publiek te
maken. In het groenboek wordt daarom uitdrukkelijk de vraag gesteld of
het wenselijk zou zijn dat op Gemeenschapsniveau een verplichting aan
de lidstaten wordt opgelegd om informatie vrij te geven over
begunstigden van EU-gelden die onder gedeeld beheer staan.
Wie wordt geraadpleegd en wat levert het op? - Heeft de Commissie haar
eigen voorschriften goed nageleefd?
In december 2002 keurde de Commissie een mededeling inzake de
minimumnormen voor raadpleging goed^ , waarmee werd beoogd een
algemeen kader voor raadplegingen te scheppen dat doorzichtig en
coherent was. De minimumnormen zijn sinds begin 2003 van kracht. De
Commissie wil daarom van de betrokkenen weten of zij de algemene
beginselen en minimumnormen voor raadpleging op een bevredigende
manier heeft toegepast.
Voor meer informatie over het Europees Transparantie-initiatief zie:
http://europa.eu.int/comm/commission_barroso/kallas/transparency_nl.ht
m
IP/05/1397
---
B.v. voor het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid, de
Structuurfondsen, het Cohesiefonds en het Europees Vluchtelingenfonds.
Wat bijvoorbeeld het gemeenschappelijk landbouwbeleid betreft,
wordt in België, Denemarken, Estland, Frankrijk, Ierland, Nederland,
Portugal, Spanje, Slovenië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk
informatie over de begunstigden beschikbaar gesteld, gaande van
volledige en directe toegang tot gedeeltelijke toegang op verzoek.
COM(2002) 704 definitief.
European Union