College van Beroep voor het bedrijfsleven
Besluit AFM tot doorhaling registerinschrijving van effecteninstelling
in hoger beroep vernietigd
Op 28 april 2006 heeft het College uitspraak gedaan op het in maart
2006 ingestelde hoger beroep van een effecteninstelling en haar twee
bestuurders tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam
(LJN: AU9574). Bij deze uitspraak had de rechtbank ongegrond verklaard
het beroep van appellanten tegen het besluit van AFM op grond van de
Wet toezicht effectenverkeer 1995 (hierna: Wte) tot doorhaling van de
registerinschrijving. Grondslag van die doorhaling was dat naar het
oordeel van AFM de betrouwbaarheid van appellanten als bestuurders van
de instelling niet (meer) buiten twijfel staat.
AFM had dit betrouwbaarheidsoordeel in haar besluit gestoeld op twee
(toezichts)antecedenten. In beroep heeft de rechtbank overwogen dat
één van de twee antecedenten appellanten niet kan worden
tegengeworpen. De rechtbank kwam evenwel op basis van het overgebleven
antecedent tot de conclusie dat AFM heeft kunnen oordelen dat de
betrouwbaarheid van genoemde bestuurders niet (meer) buiten twijfel
staat, zodat het doorhalingsbesluit in stand werd gelaten.
Het College heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat de motivering die
aan het besluit van AFM ten grondslag ligt ontoereikend is om de
conclusie van de rechtbank te kunnen dragen, dat ook het ene,
overgebleven antecedent geen andere beslissing toelaat dan doorhaling
van de registerinschrijving. Het College heeft daartoe â kort gezegd â
overwogen dat uit het besluit van AFM vooral blijkt dat het niet meer
aan de orde zijnde antecedent appellanten zwaar wordt aangerekend. Uit
het besluit blijkt niet dat AFM zelf heeft beoordeeld of het
overgebleven antecedent afzonderlijk voldoende gewicht in de schaal
legt voor het negatieve betrouwbaarheidsoordeel. Daarbij is van belang
dat volgens de beleidsregels van AFM een enkel antecedent op zichzelf
niet hoeft te leiden tot een negatief oordeel van AFM inzake de
betrouwbaarheid. Nu de Wte AFM beoordelingsruimte laat op dit punt, is
het niet aan de rechter om daar in te treden.
Het College heeft de uitspraak van de rechtbank en het door AFM
genomen besluit op bezwaar vernietigd en AFM opgedragen binnen vier
weken opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellanten.
LJ Nummer
AW5471
Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum actualiteit: 28 april 2006 Naar boven