Antwoorden op kamervragen van Arib over het Maasziekenhuis in Boxmeer
Kamerstuk, 28-4-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2676032
28 april 2006
Antwoorden van minister Hoogervorst op de vragen van het Kamerlid Arib
(PvdA) over het Maasziekenhuis in Boxmeer (2050611200).
Vraag 1
Hoe kunnen de misstanden die zijn gesignaleerd in het Maasziekenhuis
te Boxmeer in de toekomst worden voorkomen? Is verscherpt toezicht
noodzakelijk om wantoestanden in ziekenhuizen voor te zijn? 1)
Vraag 2
Denkt u dat dergelijke misstanden sneller aan het licht kunnen worden
gebracht, indien kan worden bewerkstelligd dat artsen sneller medische
fouten melden? Welke maatregelen bent u bereid hiervoor te treffen?
Antwoord 1 en 2
Het is mij nog niet duidelijk of er in Boxmeer sprake is van
misstanden. Hiervoor wacht ik af wat de Inspectie in het onderzoek
concludeert. Indien uit dit onderzoek blijkt dat de artsen van het
ziekenhuis te Boxmeer onverantwoorde zorg hebben geleverd, zal de IGZ
op passende wijze maatregelen treffen bij de instelling en bij de
betreffende beroepsbeoefenaren.
Het systematisch melden, registreren en analyseren van ongewenste
uitkomsten kan inderdaad leiden tot een verbetering van de kwaliteit
van zorg en is dan ook erg belangrijk. Het melden van ongewenste
gebeurtenissen maakt deel uit van de voorstellen van Shell-topman Rein
Willems in zijn rapport over patiëntveiligheid in ziekenhuizen van
2004. Hierover bent u in een eerder stadium geïnformeerd. De
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen heeft (samen met de Orde van
Medisch Specialisten en de Algemene
Vereniging van Verplegenden en Verzorgenden) zich eraan verbonden om
in 2008 in de Nederlandse ziekenhuizen een veiligheidsmanagement
systeem ingevoerd te hebben. Er wordt momenteel op verschillende
fronten hard gewerkt om die doelstelling te bereiken (zie hiervoor ook
mijn brief van 17 maart aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal GMT/MVG 2669250).
Vraag 3
Kunt u aangeven of het mogelijk is leden van een voormalige Raad van
Bestuur van een ziekenhuis aansprakelijk te stellen voor nalatig
handelen ten tijde van hun aanstelling?
Antwoord 3
Indien de kwaliteit van de geleverde zorg in het geding is, zal de IGZ
- op basis van de Kwaliteitswet of de Wet BIG - optreden. Het
Burgerlijk Wetboek biedt mogelijkheden voor aansprakelijkheidsstelling
van (voormalig) bestuurders.
Vraag 4
Bent u bereid kwaliteit-keurmerken in te voeren, zodat kwaliteit in
ziekenhuizen beter kan worden gewaarborgd?
Antwoord 4
Instellingen kunnen hun kwaliteitssysteem laten certificeren op basis
van beoordelingscriteria die zijn opgesteld door het Nederlands
Instituut voor Accreditatie van Ziekenhuizen (NIAZ) of de Stichting
Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorgsector (HKZ). Hiermee kunnen
zij zich positief onderscheiden. Het Maasziekenhuis was het eerste
ziekenhuis in Nederland dat NIAZ geaccrediteerd is en in 2005 als
eerste is geheraccrediteerd volgens de nieuwe normen.
Kwaliteitskeurmerken voorkomen dus niet dat er geen fouten gemaakt
worden.
Vraag 5
Deelt u de stelling dat dergelijke problemen wellicht kunnen worden
voorkomen door het uitvoeren van de motie Schippers/Arib, waardoor een
zorgkamer een onderzoek kan instellen en zo nodig kan ingrijpen? 2)
Wat vindt u ervan dat cliëntenraden, patiëntenorganisaties of
zorgverzekeraars op die wijze misstanden aanhangig kunnen maken? Bent
u bereid om deze motie uit te voeren en over te gaan tot het instellen
van een zorgkamer bij de rechtbank?
Antwoord 5
Het enquêterecht is een middel om extern en objectief in te grijpen
bij falend beleid van een onderneming of bij ernstige problemen bij de
interne gang van zaken van een rechtspersoon. Voor onderzoek dat de
Ondernemingskamer kan laten doen, moeten er gegronde redenen zijn om
aan juist beleid te twijfelen: vaak gaat het om grote financiële
problemen die intern te lang op hun beloop zijn gelaten. Daarnaast kan
het enquêterecht dienst doen als er ruzie in de tent is of een
patstelling tussen verschillende actoren. Wel moet in het oog worden
gehouden dat het enquêterecht alleen problemen binnen de rechtspersoon
kan aanpakken. Als een ziekenhuis geen verantwoorde zorg levert, helpt
het enquêterecht niet.
In de WTZi is de volgende regeling getroffen. Zorginstellingen met de
rechtsvorm van stichting of vereniging die verzekerde zorg leveren,
moeten voor klachten over mogelijk wanbeleid een bepaling in hun
statuten opnemen. Die bepaling geeft belanghebbenden de kans de
Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam te vragen een
onderzoek te doen. De WTZi verplicht de bestaande zorginstellingen om
op dit punt de statuten aan te passen voor 1 januari 2007. De
instelling bepaalt zelf aan wie ze - op grond van de statuten -
toegang verleent tot de Ondernemingskamer. Deze keuze is wettelijk aan
de volgende voorwaarde verbonden. In ieder geval moet een orgaan dat
opkomt voor de belangen van de cliënten van de instelling statutair de
bevoegdheid krijgen een verzoek in te dienen voor onderzoek naar het
beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon. Uw Kamer heeft
nadrukkelijk verzocht om dit in het Uitvoeringsbesluit WTZi op te
nemen.
Organisaties van cliënten zullen in de loop van 2006 een gezamenlijk
informatiepunt over het enquêterecht opzetten. Cliëntenraden en
(regionale) patiëntenorganisaties kunnen voor nadere vragen contact
opnemen met dit centrale informatiepunt bij de NP/CF. Dit
informatiepunt geeft ook juridisch advies of bijvoorbeeld het gebruik
maken van het enquêterecht in een concreet geval passend is. Op
voorstel van mevrouw Van Leeuwen bij de behandeling van de WTZi in de
Eerste Kamer is door de Minister van VWS toegezegd dat de start van
dit informatiepunt door VWS wordt ondersteund.
Voor de argumenten waarom ervoor gekozen is om geen specifieke
Zorgkamer bij het Gerechtshof te Amsterdam in te stellen, zoals
neergelegd in de motie-Arib (TK 2003-2004, 29 200 XVI, nr. 30),
verwijs ik onder meer naar het hoofdlijnendebat over de herziening van
het zorgstelsel (TK 2003-2004, nr. 67, pag. 4391-4411), de brief stand
van zaken health care (TK 2003-2004, 29689, nr. 1) en het nader
rapport inzake ontwerp-Uitvoeringsbesluit WTZi (TK 2003-2004, Bijlage
bij kamerstuk 27659, nr. 49). In overleg met de Minister van Justitie
is besloten om in plaats van een aparte Zorgkamer in te stellen, de
toegankelijkheid van de huidige Ondernemingskamer voor stichtingen en
verenigingen in de zorgsector te vergroten. Voor de overwegingen
verwijs ik kortheidshalve naar bovenstaande Kamerstukken.
1) De Gelderlander, 4 april jl.
2) 29 200 XVI, nr. 30
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport