Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Justitie
Persbericht ministerraad
28 april 2006
bestuurlijke Maatregelen bij vermoeden van terrorisme
Het kabinet houdt vast aan zijn voorstel om maatregelen te kunnen treffen
tegen personen die in verband worden gebracht met terroristische
activiteiten of de ondersteuning daarvan, maar die strafrechtelijk nog niet
aangepakt kunnen worden. Dergelijke personen kunnen een gebiedsverbod, een
persoonsverbod of een meldingsplicht opgelegd krijgen. Het gaat om een
bestuurlijke maatregel die wordt opgelegd door de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met de minister van
Justitie. De maatregelen zijn nadrukkelijk preventief bedoeld om de
nationale veiligheid te beschermen.
De ministerraad heeft ingestemd met een daartoe strekkend wetsvoorstel van
de ministers Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Donner
van Justitie. De Raad van State heeft zich in zijn advies over het
wetsvoorstel kritisch uitgelaten over de noodzaak van de bevoegdheden. De
toelichting op de wet is in reactie daarop nader onderbouwd. Het
wetsvoorstel zal komende week naar de Tweede Kamer worden gestuurd.
Na de aanslagen in New York en Washington, en recenter in Madrid en Londen,
heeft het kabinet extra maatregelen getroffen om de rechtstaat en de
nationale veiligheid zo optimaal mogelijk tegen terroristische aanslagen te
beschermen. Daarbij lag het accent op strafrechtelijke en strafvorderlijke
maatregelen. Momenteel is het alleen mogelijk vrijheidsbeperkende
maatregelen op te leggen wanneer een persoon als verdachte kan worden
aangemerkt, dat wil zeggen dat er een redelijk vermoeden van schuld is. Om
de nationale veiligheid te beschermen kan het noodzakelijk zijn om al in
een eerder stadium de bewegingsvrijheid van iemand in te perken. Het
strafrecht biedt in die gevallen geen oplossingen. Ook na een vrijspraak
kan er aanleiding zijn de bewegingsvrijheid van degene die is vrijgesproken
met het oog op de nationale veiligheid te beperken.
Het nieuwe wetsvoorstel biedt de mogelijkheid om toch preventieve
maatregelen te treffen. Deze bestuurlijke maatregelen moeten gezien worden
als aanvulling op het bestaande pakket aan bevoegdheden die de overheid
heeft in de strijd tegen terrorisme.
Het gebiedsverbod kan van toepassing zijn op een bepaald object (het
Binnenhof, Schiphol) of een gebied (Rotterdam-Rijnmond, Den Haag). Bij een
persoonsverbod mag degene aan wie het verbod wordt opgelegd zich niet
bevinden in de nabije omgeving van een met name genoemd persoon. Een
meldingsplicht houdt in dat iemand zich periodiek moet melden bij de
politie. De maatregelen kunnen zowel los, als in combinatie met elkaar
worden opgelegd.
Ook krijgen gemeenten en andere bestuursorganen volgens het wetsvoorstel de
mogelijkheid subsidies of vergunningen in te trekken van personen en
organisaties die in verband worden gebracht met terroristische activiteiten
of de ondersteuning daarvan.
De maatregelen gelden voor maximaal drie maanden. Ze kunnen worden verlengd
- voor telkens weer drie maanden - maar mogen niet langer dan twee jaar
duren. Als iemand het niet eens is met de opgelegde maatregel, kan hij
schriftelijk bezwaar aantekenen bij de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties. Vervolgens is beroep mogelijk bij de rechtbank en
eventueel hoger beroep bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State.
RVD, 28.04.2006
Ministerie van Algemene Zaken