Federale regering Belgie
Jongerencriminaliteit
(2006-04-28)
Persbericht van de Ministerraad
Evaluatie en bijsturing van het veiligheidsbeleid en de aanpak van de
jongerencriminaliteit
Naar aanleiding van de moord op Joe Van Holsbeeck en de mars van
afgelopen zondag heeft de regering een evaluatie doorgevoerd van haar
veiligheidsbeleid in het algemeen en van de aanpak van de
jongerencriminaliteit in het bijzonder. Doel hiervan is na te gaan
welke bijsturingen naar aanleiding van dit gruwelijk drama aangewezen
zijn.
De federale regering besliste bestaande maatregelen te versterken en
nam een reeks nieuwe initiatieven op korte termijn. In overleg met de
gewesten en de gemeenschappen zal ze een aantal pijnpunten behandelen.
De voorbije jaren werd de aanpak van de jongerencriminaliteit in ons
land gestoeld op twee assen. De eerste as betreft de ontwikkeling van
een batterij sociaal preventieve maatregelen ter versterking van de
sociale cohesie en tot voorkoming van het afglijden in de
criminaliteit. De tweede as betreft een brede waaier van maatregelen
op het vlak van de vrijwaring van de onderwijsomgeving, de openbare
orde, het administratief recht, het strafrecht en het jeugdrecht.
Beide assen worden versterkt.
(1) INZAKE DE BREDE WAAIER VAN MAATREGELEN EN INITIATIEVEN OP HET VLAK
VAN DE VRIJWARING VAN DE ONDERWIJSOMGEVING, DE OPENBARE ORDE, HET
ADMINISTRATIEF RECHT, HET STRAFRECHT EN HET JEUGDRECHT.
1. Flankerende maatregelen ter vrijwaring van een veilige
schoolomgeving
Via de preventie- en veiligheidscontracten en het grootstedenbeleid
worden heel wat performante projecten gefinancierd die een snelle
maatschappelijke, politionele en justitiële reactie op spijbelen
verzekeren (zie bijlagen). Voorgesteld wordt om, in overleg met de
bevoegde Gemeenschapsministers voor Onderwijs, deze projecten en
ervaringen op een meer veralgemeende wijze toe te passen (zie
Overleg).
In situaties van geweld, afpersing (steaming), illegaal wapenbezit in
de scholen is het aangewezen dat de bevoegde Gemeenschapsministers van
Onderwijs, binnen hun bevoegdheid, een uniform afsprakenkader
uitvaardigen ten behoeve van de scholen (zie Overleg). In ieder geval
komt er in elke politiezone voor de scholengemeenschappen gevestigd in
die zone een vast politioneel aanspreekpunt en worden de procedures
voor doorverwijzing en samenwerking tussen de actoren vastgelegd.
Ouders die kennis dragen van het herhaaldelijk spijbelgedrag (zie
Overleg) van hun kinderen en ter zake geen initiatieven ontwikkelen
zijn strafrechtelijk verantwoordelijk. In het kader van de nieuwe
jeugdwet worden, vanaf 1 september 2006, 27 criminologen ingeschakeld
ten behoeve van de jeugdparketten en -rechtbanken. Zij zullen ook
ingeschakeld worden in de spijbelproblematiek en in het
responsabiliseren van de ouders, al dan niet aangevuld met de
ouderstage die de nieuwe jeugdwet voorziet (zie verder).
2. Versterking van het toezicht op het openbaar domein.
Meer politietoezicht op het openbaar domein, inzonderheid op
risicoplaatsen en in risicobuurten
- de operationele politiecapaciteit is sedert 31 maart 2004 met 1700
eenheden toegenomen. Tegen eind 2006 zullen 2000 van de 3200 voorziene
extra operationele politieambtenaren in het straatbeeld aanwezig zijn.
- de nog aanwezige capaciteit in het DAR zal permanent worden ingezet
voor het politioneel toezicht en de ordehandhaving in de Brusselse
stations en metrostations.
- om het veiligheidsgevoel in de grote stations te verhogen worden de
bestaande afspraken tussen federale en lokale politie ondersteund met
een vaste politieantennes daar waar dit nog niet voorzien is.
Er worden 90 activa - stadswachten, toegevoegd aan de bestaande
effectieven (cf. supra).
Het cameratoezicht zal versterkt worden geïntegreerd in het lokaal
veiligheidsbeleid, in het bijzonder voor wat betreft de drukke
openbare plaatsen.
3. Wetgevende initiatieven
Tags en graffiti die worden aangebracht op private onroerende goeden
zullen worden strafbaar gesteld. Deze praktijken dragen sterk bij tot
de verloedering van de leefomgeving en hebben grote impact op de
onveiligheidsgevoelens.
Het ontwerp tot verstrenging van de wapenwet is in behandeling in de
Kamer.
4. Het opsporings- en vervolgingsbeleid.
Geweld, dreiging met geweld en afpersing (steaming), wapenbezit door
jongeren zullen steeds een justitiële reactie krijgen. Met het oog
hierop worden deze fenomenen opgenomen in de prioriteiten van de
zonale veiligheidsplannen- voor zover dit nog niet het geval is en in
de arrondissementele beleidsplannen van de Procureur des Konings.
Daarbij wordt er een referentiemagistraat aangeduid en wordt ook
voorzien hoe de politionele registratie zal verlopen.
Prioriteit wordt eveneens gegeven aan de strijd tegen de
georganiseerde jongerenbendes en dit op basis van de nuttige
ervaringen die inzake aanpak van het fenomeen in Brussel, Antwerpen,
Luik werden opgedaan. Er komt in dit verband een specifieke
circulaire.
Niet-begeleide minderjarige illegalen die zich schuldig maken aan een
misdrijf kunnen door de jeugdrechter en in het belang van de
minderjarige in hun ouderlijk milieu in het land van herkomst worden
geplaatst. Daarbij zal een beroep gedaan worden op nationale en
internationale NGO's.
5. Uitbreiding van de maatregelen ter beschikking van de jeugdrechter.
Promotie van de wet van 13 mei 2005 m.b.t. de versnelde procedure, wat
moet toelaten om dossiers af te handelen uiterlijk 4 maanden na de
feiten.
De nieuwe jeugdwet geeft een wettelijke basis aan huisarrest (o.a. op
basis van de positieve ervaringen in Antwerpen).
Het wetsontwerp tot herziening van de wet van 1965 wordt eerstdaags
gestemd wat zal toelaten om een gericht antwoord op het probleem van
de jeugddelinquentie te geven. Ter uitvoering van de wet worden
volgende budgettaire inspanningen gedaan:
2007
2 verbindingsmagistraten 166.702 euro 111.130 euro
27 criminologen 1.172.000 euro 780.000 euro
ouderstage 2.000.000 euro
parketbemiddeling 4.000.000 euro 2.140.000 euro
gespecialiseerde Kamer 164.800 euro
vorming magistraten 25.000 euro
gesloten centrum: objectief 200 plaatsen 26.000.000 euro, waarvan 1
miljoen voor 2006 en 5,5 miljoen voor 2007. De Regie start met het
zoeken van een geschikte locatie.
6. Verruiming van de mogelijkheden tot het opleggen van
administratieve sancties in de strijd tegen overlastfenomenen.
Om de bemiddelingsprocedure t.a.v. minderjarigen, voorzien in de
wettelijke administratieve sancties, te begeleiden worden 43
bemiddelaars voorzien. (kostprijs 1,72 miljoen euro, waarvan 860.000
euro voor 2006).
Om de gemeenten te voorzien van een deskundige begeleiding bij de
toepassing van de administratieve sancties wordt er een task force van
experten opgericht bij de administratie van Grootstedenbeleid.
7. Mogelijkheid tot het sluiten door de burgemeester, van voor het
publiek toegankelijke plaatsen waar drugs worden gebruikt en/of
verhandeld.
Naast de bestaande gerechtelijke sluiting komt er een wetsontwerp dat
voorziet in een bestuurlijke sluiting door de burgemeester, voor een
periode van 6 maanden.
8. Electronische aangifte van misdrijven
(Kostprijs: 440.000 euro, te voorzien in 2006).
9. Versneld en prioritair opvullen van deficitaire politiekaders
Om deficitaire politiekaders versneld op te vullen worden volgende
maatregelen genomen:
Naar analogie met de Brusselse zones (cfr. Art. 3bis) wordt voorzien
in de keuzemogelijkheid met prioriteit voor aspiranten die bereid zijn
onmiddellijk na hun opleiding naar deze zones over te gaan (en er een
minimale periode aanwezig te blijven).Deze maatregel vergt geen
bijkomende budgettaire middelen.
Daarnaast worden de lokale korpsen t.t.z. de zone die een deficit aan
politiemensen vaststelt over een langere periode en die de normale
recruterings- of aanwervingsmogelijkheden (mobiliteit, ) toegelaten
gepaard gaande kosten qua opleiding, salaris en eerste uitrusting door
de zone zelf wordt gedragen) aspiranten uit en/of voor eigen streek
rechtstreeks aan te trekken.Tijdens hun stage en na hun opleidingen
kunnen deze personeelsleden onmiddellijk ingezet worden in het korps
dat de kost van de aanwerving en opleiding heeft gedragen. Deze
maatregel vraagt geen bijkomende budgettaire middelen op federaal
niveau.
10. Uitstroom uit korpsen vertragen
Momenteel is de mobiliteit naar een andere bediening mogelijk na 3
jaar aanwezigheid in een korps (cf. statuut). Deze periode blijkt te
kort om personeelsleden oordeelkundig (o.a. aanpassing aan de lokale
omstandigheden, en terreinkennis) te kunnen aanwenden in hun korps.
Daartoe wordt de minimale aanwezigheidstermijn opgetrokken tot 5
jaar.Deze maatregel vergt geen bijkomende budgettaire middelen.
(2) INZAKE DE SOCIAAL PREVENTIEVE MAATREGELEN TER VERSTERKING VAN DE
SOCIALE COHESIE EN TOT VOORKOMING VAN EEN AFGLIJDEN IN CRIMINALITEIT
Veiligheid en preventiecontracten:
De veiligheids- en preventiecontracten (met o.a. de financiering van
het straathoekwerk) krijgen vanaf 2007 een duur van 4 jaar. Het budget
werd verhoogd, en zal worden geïndexeerd. Bovendien zullen de
contracten nog meer worden georiënteerd op de problematiek van de
jongerencriminaliteit door:
- de verspreiding van voorbeelden van geslaagde projecten, zogenaamde
"best practices" (zie bijlagen);
- de betere afstemming op de prioriteiten van de federale regering;
- een nauwere samenwerking met de Gemeenschappen en de Gewesten.
Grootstedenbeleid:
In het grootstedenbeleid zullen de initiatieven verder ondersteund
worden die moeten bijdragen tot een verhoogde veiligheid, o.a.:
territoriaal straathoekwerk, casemanagement voor personen en
doelgroepen met een negatieve impact op de leefbaarheid in de wijken,
buurttoezichters, samenwerkingsagenten, stedelijke stewards,
parkwachters.
Werk:
In het Rosettaplan hebben 307 banen betrekking op
veiligheidsfenomenen. 160 daarvan hebben betrekking op het vaststellen
van inbreuken inzake fenomenen van maatschappelijke overlast en kleine
criminaliteit. Beslist wordt 90 activa-stadswachten aan dit kader toe
te voegen zodat in totaal 250 stadswachten het toezicht op het
openbaar domein helpen verzekeren (kostprijs: 1,8 miljoen euro,
waarvan 900 000 euro voor 2006).
Daarnaast zal versneld uitvoering worden gegeven aan de maatregelen
die werden beslist om laaggeschoolde en erg laaggeschoolde jongeren
aan het werk te krijgen. Zo komt vanaf 1 juli 2006, een bijkomende
lastenverlaging voor jongeren tot 29 jaar, met een laag loon in voege
en wordt de versterkte lastenverlaging voor erg laaggeschoolden
(gedurende 16 kwartalen) van toepassing. Door middel van een
zogenaamde instapstage zullen ze ervaring kunnen opdoen op de
werkvloer (jongeren zullen een stage-uitkering ontvangen hoewel ze
niet voldoen aan de gewone voorwaarden om een uitkering te genieten
als werkloze). Vanaf schooljaar 2006-2007 treden de maatregelen in
werking die deeltijds leerplichtige jongeren aanmoedigen om een
deeltijdse opleiding te volgen.