Provincie Limburg

Limburg krijgt 4,5 miljoen extra voor jeugdzorg Staatssecretaris Ross en gedeputeerde Wolfs bereiken overeenstemming

Staatssecretaris Clémence Ross en gedeputeerde Odile Wolfs hebben overeenstemming bereikt over het versneld wegwerken van de wachtlijsten die er in de Limburgse jeugdzorg bestaan. Hiervoor krijgt de Provincie Limburg ruim 4,5 miljoen euro extra. Gedeputeerde Wolfs had de staatssecretaris op 14 april jl. een ambitieus plan voorgelegd dat alle 332 Limburgse kinderen en jongeren die op dit moment langer dan negen weken op jeugdzorg wachten, snel moet helpen. "De staatssecretaris heeft onze plannen integraal overgenomen en waardering uitgesproken voor de lef en durf die uit de plannen spreekt", laat Odile Wolfs weten. "Ik ben erg blij met dit resultaat, vooral voor al die kinderen, jongeren en hun ouders die al veel te lang op hulp moeten wachten".

Na een sterke daling van het aantal wachtenden op jeugdzorg (van 1.269 in juli 2003 naar bijna 200 begin 2005) steeg het aantal wachtenden in de tweede helft van 2005 explosief. Niet alleen in Limburg, maar overal in Nederland. De groei werd veroorzaakt door een aantal ernstige incidenten. Hierdoor zetten hulpverleners eerder jeugdzorg in dan voorheen. Zij willen maximaal uitsluiten dat kinderen en jongeren die in de knel zitten risico's lopen. Per 27 maart 2006 waren er weer 332 kinderen en jongeren die langer dan negen weken op jeugdzorg wachten. "Daar komt nu een einde aan", zegt Odile Wolfs. "Voor ieder kind dat nu op de wachtlijst staat en dat wij helpen, krijgen wij het normbedrag dat voor die hulpvorm is vastgesteld. En omdat wij er in onze plannen vanuit gaan dat dat bij alle 332 wachtende kinderen en jongeren dit jaar lukt, heeft de staatssecretaris mij het maximale bedrag van 4,5 miljoen euro toegezegd". Lukken de afspraken onverhoopt niet, dan gaat het geld terug naar Den Haag.

Het gelijktijdig doorvoeren van andere maatregelen moet ertoe leiden dat per 1 januari 2007 geen nieuwe wachtenden meer ontstaan. Onderdeel van die maatregelen is het terugdringen van het aantal aanmeldingen bij Bureau Jeugdzorg. Dat aantal is op dit moment het hoogste van heel Nederland. Met gemeenten waar meer kinderen en jongeren voor jeugdzorg worden aangemeld dan op grond van het aantal inwoners in die gemeente mag worden verondersteld, gaat Odile Wolfs afspraken maken hoeveel kinderen minder moeten worden aangemeld voor jeugdzorg. "Niet omdat ik kinderen geen recht op jeugdzorg gun, maar omdat wij maximaal moeten voorkomen dat kinderen en jongeren problemen krijgen en dús naar jeugdzorg moeten worden verwezen.

Hoe vroeger wij erbij zijn, hoe beter dat is. Zo kan jeugdzorg - maar dan zonder wachten - beschikbaar blijven voor kinderen, jongeren en hun ouders die dat ook écht nodig hebben. Want als jeugdzorg nodig is, moeten wij die ook onmiddellijk kunnen geven", zegt Odile Wolfs. De staatssecretaris heeft haar laten weten gecharmeerd te zijn van het onorthodoxe karakter van de voorstellen.

Odile Wolfs laat weten dat het wachtlijstvrij houden van de Limburgse jeugdzorg nog een stevige inspanning van haar, de instellingen en de gemeenten vereist. Daarvoor is geen extra geld beschikbaar. "Ik zoek naar mogelijkheden om dat toch ergens vandaan te halen, zodat ik bijvoorbeeld gemeenten kan ondersteunen bij de afspraken die ik nog met hen maak". Goede vroegsignalering in het onderwijs en in voorschoolse voorzieningen voorkomt dat peuterspeelzaalleidsters en leerkrachten in actie komen als de problemen bij kinderen al te ernstig zijn en dús naar jeugdzorg moet worden verwezen. Voor de ondersteuning van met name de voorschoolse voorzieningen is op dit moment onvoldoende geld beschikbaar. 'Dat moet er wél komen", zegt Odile Wolfs.

Volgende week dinsdag en woensdag heeft Odile Wolfs bilaterale gesprekken met XONAR (219 wachtenden), Rubicon Jeugdzorg (100 wachtenden) en Mutsaersstichting (13 wachtenden). Zij moeten - voordat zij geld ontvangen - aangeven hoe zij dat aantal voor het einde van het jaar tot nul terugbrengen. Ook moeten zij duidelijk maken hoe zij de behandelduur van nu gemiddeld elf maanden, naar zes of acht maanden