Jeugdzorgsector is niet geholpen met nieuwe stelselwijziging
Kind verder van huis door Operatie Jong"De visie van Operatie Jong bouwt niet op een grondige analyse van de huidige werkwijze in de jeudgzorg, en toont de meerwaarde van het opnieuw centraliseren van taken van de provincie naar het Rijk niet aan. Uitvoeringsknelpunten in de jeugdzorg worden niet opgelost door een stelselwijziging. Operatie Jong kijkt niet naar de verkokering binnen de rijksoverheid op het gebied van jeugdzaken, een fenomeen waar zowel het jeugdzorgveld als de gemeenten en de provincie en grootstedelijke regio's last van hebben", aldus Lennie Huizer, gedeputeerde Jeugdzorg in de provincie Zuid-Holland.
Het sturingsadvies van Operatie Jong 'Koersen op het kind' negeert niet alleen het uitgangspunt van de recent ingevoerde Wet op de jeugdzorg (2005), maar ook de wijze waarop de provincies en grootstedelijke regio's hun verantwoordelijkheid inhoud geven. De Wet op de jeugdzorg is namelijk gebouwd op vraagsturing, een betere positie van de jeugdige en een effectief en efficiënt jeugdzorgveld. Het is onbehoorlijk om nu al, vooruitlopend op de evaluatie van de Wet waar de Eerste Kamer om heeft verzocht, het Bureau jeugdzorg om zeep willen te helpen en diens taken zonder goede argumenten weg te willen halen bij provincies en grootstedelijke regio's. Het is kwalijk en onverantwoord dat Operatie Jong op deze manier een nieuwe inrichting van het jeugdbeleid en daaraan gekoppelde verantwoordelijkheidstoedeling vooral de jeugdzorg voorstelt, terwijl daar net een enorme reorganisatie heeft plaatsgevonden voor de invoering van de Wet op de jeugdzorg.
De Wet op de jeugdzorg stelt het kind centraal doordat de zorgvraag van kinderen en jongeren met problemen uitgangspunt is. In het verlengde hiervan is de integrale toegang tot de jeugdzorg geregeld door het Bureau jeugdzorg. Verder is de verbinding met de lokale voorzieningen gegarandeerd doordat Bureau jeugdzorg actief opereert in lokale netwerken. In veel plaatsen in Nederland is er zeer goede samenwerking tussen organisaties. Zo heeft Zuid-Holland dit bijvoorbeeld in Gorinchem fysiek vormgegeven in één gebouw waardoor de samenwerking tussen lokale voorzieningen en Bureau jeugdzorg is geoptimaliseerd. Hiervoor is geen herverdeling van verantwoordelijkheden nodig, zoals het sturingsadvies van Operatie Jong voorstelt. Voor oplossingen van de knelpunten die Operatie Jong in de uitvoering signaleert, is een nieuwe reorganisatie van de sector jeugdzorg en een herverdeling van verantwoordelijkheden zeker niet nodig. Integendeel, een dergelijke stelselwijziging zal demotiverend en contraproductief werken.
Het sturingsadvies stelt voor de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg over te hevelen van de provincies en grootstedelijke regio's naar het Rijk. Dit voorstel wordt echter niet goed onderbouwd. Er is geen analyse gemaakt van het functioneren van de provincies en grootstedelijke regio's op het terrein van de jeugdzorg. En de meerwaarde van het recentraliseren in relatie tot de knelpunten wordt niet aangetoond. Blijkbaar hecht Operatie Jong geen serieuze waarde aan de kennis en ervaring met jeugdzorg die door de provincies en grootstedelijke regio's is opgebouwd. Ook wordt onvoldoende aandacht besteed aan de ongewenste gevolgen van het onderbrengen van nieuwe verantwoordelijkheden bij (samenwerkende) gemeenten. De voorgestelde structuurverandering zal zeker tot kapitaalsvernietiging leiden. De provinciale middelen en expertise verdampen, een tijdrovende en kostbare reorganisatie van departementen komt op gang, voor de opbouw van deskundigheid bij gemeenten en voor de inrichting van nieuwe centra voor Jeugd en Gezin zijn aanzienlijke bedragen nodig.
De beleidsdrift van Operatie Jong veroorzaakt grote onrust in de jeugdsector. Dergelijke beleidsdrift leidt tot structuurwijzigingen en verantwoordelijkheidstoedelingen die veelal onvoldoende de tijd krijgen om goed geïmplementeerd te worden en optimaal te functioneren. Incidenten in de jeugdzorg leiden vaak tot kritiek op het uitvoeringsniveau. Oplossingen zouden dan ook op dit niveau moeten worden gezocht. In de praktijk worden echter vaak (schijn)oplossingen voorgedragen op organisatie- en/of bestuursniveau, alsof er een causaal verband is tussen deze niveaus. Zoals ook nu weer gesuggereerd door Operatie Jong. De Jeugdzorgbrigade heeft onlangs een bruikbare rapportage opgesteld voor de aanpak van geconstateerde knelpunten in de praktijk van het jeugdbeleid en de jeugdzorg. Met de aanbevelingen van de Jeugdzorgbrigade kunnen het jeugdzorgveld en de overheden goed uit de voeten.
Bron: afdeling Communicatie 070 - 441 66 22
Provincie Zuid-Holland