D66

Sophia in 't Veld (namens de ALDE): Voorzitter, commissaris, laat ik beginnen allereerst met mijn steun uit te spreken voor de koers van de Commissie die u voorstaat, namelijk minder, maar betere staatssteun. Ik zal ook in de rest van mijn bijdrage alleen maar lof uitstorten over de Commissie, maar ik vrees dat ik toch even moet beginnen met één klein puntje van kritiek.

Ik vind het namelijk betreurenswaardig dat de Commissie een week voordat het Europees Parlement stemt over ons standpunt, over onze aanbevelingen, al naar buiten komt met voorstellen, ook al is het nog maar in een ontwerpstadium. Ik vind dat als wij elkaar als bondgenoten beschouwen in de strijd voor een sterkere economie, dat we ook in die zin moeten samenwerken en elkaar moeten respecteren. Ik ga er dan ook van uit dat ook als we nu met voorstellen komen, die gewoon nog in aanmerking worden genomen.

De kernboodschap van het verslag dat we hopelijk morgen zullen aannemen, is dat staatssteun de uitzondering moet blijven. Het is een instrument om bij te sturen waar de markt niet de gewenste resultaten brengt. Staatssteun is geen standaard beleidsinstrument waarmee de overheid innovatie als het ware kan scheppen en het mag al helemaal geen lapmiddel zijn voor ons falen om structurele hervormingen door te voeren. Het blijkt uit alle studies dat staatssteun niet de doorslaggevende factor is voor bedrijfsbeslissingen en staatssteun is ook niet de voornaamste concurrentiefactor.

Het is veel belangrijker dat we gunstige omstandigheden scheppen voor innovatie, experimenteren, risico nemen en vooral ook voor investeren. Want de investeerders uit de markt komen echt vanzelf wel als er wat te verdienen valt en als de barrières worden verwijderd. Dat wil dus zeggen dat we moeten werken aan een goed patentregime, aan eerlijke concurrentie en een vrije handel in de interne markt en in dit verband vind ik het ook jammer - dat zeg ik nog maar weer even - dat we er niet in zijn geslaagd om de markt voor diensten daadwerkelijk te openen. We moeten werken aan een immigratiebeleid waarmee we de beste krachten voor Europa behouden en talent van buiten kunnen aantrekken. We moeten werken aan een goed aanbod van financiële diensten, een goed opgeleide beroepsbevolking, enzovoort

Staatssteun kan namelijk wel degelijk de markt zodanig verstoren dat het de ontwikkelingen op het gebied van innovatie juist belemmert. De voorgestelde balancing test in uw document lijkt me dan ook een prima instrument. Ook de nadruk op evaluatie van de resultaten van steun in het verleden is in lijn met het standpunt van het Parlement, een standpunt dat overigens ook is ingenomen in het verslag van mijn collega Hökmark.

En ik ben eigenlijk wel benieuwd om te horen hoe de Commissie zal oordelen als het gaat om staatssteun die moet worden toegekend in gevallen waar er toch een evidente noodzaak is voor structurele hervormingen, maar waar de lidstaten daar gewoon niet in slagen. Ik trek hier maar even een parallel met een initiatief dat ikzelf tamelijk onzinnig vind, en dat is het globaliseringsfonds. Als wij er niet in slagen om de Europese Unie concurrerend te maken, dan moeten we niet proberen om daar een lapmiddel voor te vinden. Overigens is een interessant voorbeeld in deze context dat juist vandaag de regering van een van de grote lidstaten een nieuwe injectie van 600 miljoen euro voor innovatie aankondigt - wat op zich zeer welkom is - en dat op diezelfde dag de OESO een behoorlijk kritisch rapport uitbrengt over de resultaten van het vorige steunprogramma van diezelfde grote lidstaat. Ik kan de lectuur daarvan absoluut aanbevelen.

Ik ben zeer tevreden dat in de voorstellen van de Commissie, zoals ook het Parlement zal aanbevelen, ook de niet-technologische innovatie aan de orde is want dat is absoluut een heel belangrijke ontwikkeling in onze diensteneconomie. Maar wat de praktische uitwerking en de criteria betreft, lijken de regels toch wel erg uit te gaan van innovatie in de technologische sectoren en ik zou er dus op willen aandringen dat ook de regels voor de niet-technologische innovatie werkbaar zijn.

Verder heb ik - we hebben elkaar gisteren al gezien - mijn zorg uitgesproken over de zogeheten matching clause. Het staat toch echt in de tekst - ik heb het nog even nagekeken - dat het percentage toegestane steun kan worden opgevoerd als een concurrent uit een niet-EU-land meer subsidie krijgt. Ik vind eerlijk gezegd dat dat helemaal geen automatisme moet zijn. Want als we een matching clause hebben voor staatssteun, dan zou ik dat ook graag willen hebben voor al die andere beleidsterreinen die ik net genoemd heb, die veel belangrijker concurrentiefactoren zijn.

Grote bedrijven zijn ook een discussiepunt en ik zie dat er allerlei voorzorgsmaatregelen zijn zodat we niet individuele grote bedrijven gaan subsidiëren, maar ik zie toch nog een klein puntje van zorg. Ik zie in de voorstellen dat de grote bedrijven een zogeheten top up, een zogeheten bonus van 15% steunintensiteit kunnen krijgen als twee of meer grote bedrijven grensoverschrijdend samenwerken. Ik rond af, voorzitter. Kan dat betekenen dat we multinationals gaan subsidiëren? Dat lijkt me toch niet de bedoeling. Daar laat ik het dan maar bij, want ik heb mijn tijd al opgebruikt.

27-4-2006 10:37