Tjeenk Willink in jaarverslag RvS: 'Volg het spoor terug'
Raad van state
http://www.raadvanstate.nl
Om de maatschappelijke prestaties van de overheid te verbeteren, doen we er goed aan
staatkundig 'het spoor terug te volgen'; niet nostalgisch maar analytisch.
Dat spoor leidt terug naar de trias politica als grondslag voor de staatkundige
verhoudingen met duidelijkheid over de betekenis van Europa voor wetgever, bestuur en
rechter. Terug naar een overheidsbestuur waarin duidelijkheid bestaat over de politieke
verantwoordelijkheid voor de publieke dienstverlening, met een deskundig
ambtenarenapparaat dat de schakel vormt tussen politieke bestuurders en professionele
uitvoerders, zoals de onderwijzer, de politieagent en de dokter. Terug naar het 'primaat
van het politieke', waarin de volksvertegenwoordiging wordt versterkt ten behoeve van
haar medewetgevende en controlerende taak. Terug naar het besef dat staat en burger
wederzijds van elkaar afhankelijk zijn, de publieke ruimte meer is dan de staat en het
burgerschap iets anders is dan het zijn van consument of cliënt.
Dit staat te lezen in de Algemene beschouwingen van het Jaarverslag 2005 van de Raad van
State. Vice-President Tjeenk Willink geeft hierin een jaarlijks een schets van de
veranderende omgeving waarin de Raad van State zijn taken verricht.
Tjeenk Willink constateert dat de 'terugtred' van de overheid in de afgelopen
vijfentwintig jaar, met verzelfstandiging, privatisering of beëindiging van publieke
taken, (terwijl de overheid tegelijkertijd wel zicht op die publieke taken moest houden)
en de nadruk op de overheid als bedrijf met management, beheer en toezicht, per saldo
vooral een terugtred van de politiek hebben opgeleverd en een verschraling van de
inhoudelijke deskundigheid binnen het bestuur. Er is een dominante
bureaucratisch-bedrijfsmatige logica ontstaan die zelf weer bijdraagt aan de verzwakking
van het primaat van het 'politieke' en aan een verdere verschraling van de inhoudelijke
deskundigheid.
Getalsmatige (schijn)zekerheid treedt daarvoor in de plaats.
Die bureaucratisch-bedrijfsmatige logica heeft een eigen dynamiek die de functionele
verschillen tussen wetgever, bestuur en rechter niet respecteert, maar afvlakt; meer
gericht is op homogeniteit dan op culturele pluriformiteit; de persoonlijke en politieke
vrijheid in de weg zit; en niet de logica van het recht volgt.
Er bestaat een (toenemende) spanning tussen de bureaucratisch-bedrijfsmatige logica en de
vier doeleinden van de trias politica waarop ons staatsbestel is gebaseerd: persoonlijke
en politieke vrijheid (via juridische normering); culturele pluriformiteit (met ruimte
voor tegengeluiden); een gematigde staatsvorm (door middel van machtsevenwicht) en
heerschappij van het recht (zowel binnen de staat als binnen de maatschappij en tussen
staat en maatschappij).
De praktijk van het overheidsbeleid staat (daardoor) vaak dwars op het streven naar meer
eigen verantwoordelijkheid van burgers en maatwerk door uitvoerders. Dát is de
kloof waar burgers last van hebben. Die kloof is niet te dichten door verdere
vervolmaking van die bureaucratisch-bedrijfsmatige logica, maar met doorbreking en
terugdringing daarvan.
Die doorbreking en terugdringing lukken alleen als politici, uitvoerders en burgers
tegenwicht bieden. In hun handen ligt de sleutel tot verandering.
Een belangrijke bijdrage aan de staatkundige vernieuwing is daarom: actief burgerschap
mogelijk maken; daarvoor ruimte bieden; concrete belemmeringen opruimen; en vooral ook
(ambtelijk) waardering tonen voor de inzet van burgers voor de publieke zaak.
Daarnaast moet bij de beleidsvorming meer voeling worden gehouden met de
uitvoeringspraktijk en moet aan de professionele logica van uitvoerders meer gewicht
worden toegekend. Professionele uitvoerders en hun managers moeten duidelijker zicht
hebben op de mogelijkheden en de grenzen van hun eigen professionaliteit, bereid zijn
voor hun werk (en de onvermijdelijke fouten daarin) verantwoording af te leggen, erkennen
dat zij voor het succes van hun werk van elkaar afhankelijk zijn en duidelijkheid scheppen
bij wie de eindverantwoordelijkheid ligt voor de uitvoering in het concrete geval.
Ten slotte is versterking nodig van de volksvertegenwoordiging voor de uitoefening van
haar eigenlijke functies: medewetgever en controleur. Die versterking wordt gediend met
het losser maken van de bindingen van de volksvertegenwoordiging aan de agenda van het
bestuur en de agenda die via de media tot stand komt.
Dat kan door minder afhankelijkheid van de informatievoorziening door kabinet en media;
door meer nadruk op de controle (achteraf) op de effecten van het beleid; door (verdere)
beperking van regeerakkoorden; en door een zwakkere partij-politieke binding tussen leden
van het kabinet en de meerderheid in de volksvertegenwoordiging.