|Postadres: Postbus 16200, 3500 CE Utrecht
Bezoekadres: Korte Minrebroederstraat 2, Utrecht
Telefoon: 030 - 286 10 00
Fax: 030 - 286 12 24
Internet: www.utrecht.nl | |
|Aan de gemeenteraad van Utrecht | | | | | | |Datum: | | | | |26 april 2006 | | |Ons | | | |kenmerk: | | | | | | | |Verzonden: | | | |Bij antwoord datum, ons kenmerk en | | |onderwerp vermelden | | |
Geachte dames en heren,
Zoals de collegeonderhandelende partijen PvdA-GroenLinks-CDA en ChristenUnie hebben toegezegd treft u bijgaand de beantwoording aan van de technische vragen die SP-VVD-Leefbaar Utrecht-D66 hebben gesteld over het concept collegeprogramma. De veelheid van vragen zorgde er voor, dat iets meer tijd genomen moest worden voor de beantwoording ervan dan aanvankelijk is toegezegd.
U zult zien dat veel vragen op dit moment slechts gedeeltelijk of niet te beantwoorden zijn. De keuze voor een beknopt collegeprogramma maakt dat op basis van de hierin beschreven hoofdlijnen verdere keuzes en uitvoeringsmaatregelen door het nieuwe college moeten worden uitgewerkt. Dat zal zo veel mogelijk specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden gebeuren. Tenzij anders in de tekst van het programma aangegeven verwachten wij dat het college deze nadere keuzes en uitvoeringsmaatregelen rond de begroting 2007 zal presenteren.
Bij deze vragen en antwoorden treft u bovendien de doorrekening van het collegeprogramma aan.
Hiernaast hebben wij een storende fout ontdekt in het collegeprogramma, die we graag op deze wijze willen rechtzetten. De fout staat In hoofdstuk 6 van het collegeprogramma. Bij punt 11 moet staan: gymles en schoolzwemmen krijgen een extra impuls.
We zien elkaar vast weer aanstaande donderdagavond bij het raadsdebat over het nieuwe collegeprogramma en de installatie van het nieuwe college.
Namens de collegeonderhandelende partijen PvdA-GroenLinks-CDA-ChristenUnie wens ik u veel plezier bij het lezen van de vragen en antwoorden.
|Met vriendelijke groet, | | | | | | | |Rinda den Besten |
---- --
Collegeprogramma Utrecht voor elkaar
Vragen SP, VVD, Leefbaar Utrecht, D66
Algemeen
SP
1. in het collegeprogramma komen een groot aantal maatregelen voor die -voor zover wij kunnen beoordelen- bestaand beleid zijn. Is dit een slip of the pen, of betekent het opnemen van dergelijke punten dat er wel degelijk een intensivering beoogd wordt? Antwoord: Nee, dit is geen slip of the pen. Soms vonden de collegepartijen het nodig om het belang van (continuering van) bestaand beleid te benoemen. Van intensivering is sprake, als dit erbij staat.
2. In het Collegeprogramma staat niets over de bestuursstijl die de collegepartijen nastreven. Streeft u naar meer dualistische verhoudingen tussen college en raad? Wordt het collegeprogramma gezien als een contractstuk waar niet van kan worden afgeweken door de collegevormende partijen, of als een intentie-overeenkomst waar bij voortschrijdend inzicht op onderdelen een andere invulling aan gegeven kan worden? Antwoord: Het is een overeenkomst waar PvdA-GroenLinks-CDA-ChristenUnie zich aan hebben verbonden. Natuurlijk kan door veranderende maatschappelijke, economische of sociale omstandigheden (de dynamiek van een mooie en grote stad als Utrecht) op onderdelen een andere invulling gegeven worden.
3. Staat u open voor amendering van het collegeprogramma bij de algemene beschouwingen op 27 april aanstaande? ? Antwoord: U kunt het altijd proberen, maar de kans dat wij amendementen zullen steunen is klein.
4. Op welke wijze is het SMART-principe (definitie Christenunie) terug te vinden in het collegeprogramma. Antwoord: Veel ambities in het programma zijn smart geformuleerd. Maar het bleek een moeilijke opgave om in de korte tijd, die beschikbaar was, alle programmapunten smart te formuleren. Dat gebeurt alsnog door het nieuwe college en zal rond de presentatie van de begroting 2007 beschikbaar zijn.
Bewoners en bestuur
SP
1. (1) Komt de E1 miljoen per wijk in de plaats van budget dat nu via de programmabegroting aan de wijk besteed wordt, dus is er feitelijk sprake van decentralisatie van bestaand wijkgericht budget, of gaat het om extra geld? Komt er een vorm van kwaliteitsborging en democratische controle op "initiatieven vanuit de wijk", of wordt het een kwestie van u vraagt, wij draaien? Antwoord: Voor een deel (E 190.000 per wijk per jaar) gaat het om nieuw geld. Voor het overige gaat het om bestaand geld, waarover bewoners meer zeggenschap krijgen. De wijkwethouder blijft verantwoordelijk voor de besteding van dit geld, zodat de democratische controle gewaarborgd is.
2. (2) Hoe verhoudt de jaarlijkse verantwoordingsplicht voor wijkraden zich met uw streven om de representativiteit van de wijkraden (met anderen dan vergadertijgers uit het politieke circuit) te verbeteren en de bureaucratie te bestrijden? ? Antwoord: De jaarlijkse verantwoordingsplicht is bedoeld om de representativiteit te toetsen en - inderdaad - om te voorkomen dat "vergadertijgers" de wijkraad domineren, zonder zich om de opvattingen van wijkbewoners te bekommeren.
3. (5) Wordt de programmawethouder publieksdienstverlening ook verantwoordelijk voor de afhandeling van klachten, bezwaar en beroep? Antwoord: De precieze verantwoordelijkheid van de wethouder publieksverlening moet nog worden vastgesteld. Maar het waarschijnlijke antwoord is: ja.
4. (6) Betekent de invoering van één centraal telefoonnummers dat de aparte meldpunten bij wijkbureau's, RHD e.d. vervallen? Antwoord: Ja, met uitzondering van de wijkloketten.
5. (7) Wat verstaat u in dit verband onder gemeentelijke dienstverlening? Aan welke fasering denkt u? Antwoord: Hieronder verstaan we het verstrekken van standaardinformatie aan bewoners, bedrijven en bezoekers; het beantwoorden van vragen; en de transactiedienstverlening, zoals de verstrekking van vergunningen. De vraag naar de fasering valt op dit moment nog niet te beantwoorden.
6. (12) Heeft de afslanking van de ambtelijke organisatie ook betrekking op de uitvoerende functies in de lagere loonschalen? Hoe is de vermindering van het aantal beleidsambtenaren met 10% te rijmen met het ambitieniveau dat een raadsmeerderheid bij het slotdebat over de begroting 2006 heeft uitgesproken? Wat is het referentieniveau voor de vermindering van de 10% beleidsambtenaren? Gaat u de besparing deels inzetten voor het creëren van nieuwe banen in de uitvoerende functies? Antwoord: Nee, er staat beleidsambtenaren. En er staat: tenminste tien procent, wat in onze ogen strookt met de ambitie van de raadsmotie. Het referentiekader is het huidige aantal beleidsambtenaren. De vermindering van het aantal beleidsfuncties staat los van eventuele uitbreiding van het aantal uitvoerende functies. Dit laatste kan voortvloeien uit de intensiveringen die zijn aangekondigd in het collegeprogramma, maar dit valt nog te bezien.
7. (15) Betekent het aangaan van samenwerkingsprojecten met derden naast Brno en Leon dat er minder geld gestoken wordt in de twee stedenbanden? Zo nee: hoe is dan te verklaren dat er wél nieuw beleid geformuleerd wordt, maar geen nieuw geld beschikbaar wordt gesteld? Antwoord: Hier wordt geen nieuw beleid geformuleerd, maar benadrukt dat wij de samenwerking met 'landen van herkomst' belangrijk vinden. Daar was al geld voor beschikbaar. Enige herschikking van de budgetten voor internationale samenwerking is overigens niet op voorhand uitgesloten.
8. Kunt u aangeven wat er bij (3), (10) en (11) méér dan wel anders gaat gebeuren dan bij bestaand beleid? Antwoord: Deze punten behelzen geen nieuwe ambitie; ze zijn genoemd om te bendrukken dat we de uitvoering ervan serieus nemen en dat die uitvoering hier en daar wel krachtdadiger kan.
VVD
H1-punt 1: Gesteld wordt dat het leefbaarheidsbudget per wijk omhoog gaat naar 1 miljoen euro per wijk. Kunt u aangeven hoeveel dit gaat kosten en waar dit bedrag terug te vinden is in het financiële overzicht in H9? Antwoord: Zie beantwoording SP- vraag 1.
H1-punt 2: Wat beschouwt u als representatief, moeten alle buurten evenredig vertegenwoordigd zijn of heeft u een andere doelstelling? Antwoord: Representatief betekent, dat verschillende buurten en groepen (jong-oud, man-vrouw, autochtoon-allochtoon) in de wijkraad vertegenwoordigd zijn.
H1-punt 3: Kunt u aangeven wat de maximum termijn is waarbinnen de adviezen en besluiten op internet gepubliceerd worden? Antwoord: Nee, moet nog worden bepaald.
H1-punt 4: Kunt u aangeven in welke richting het op te stellen collegevoorstel dient te gaan? Richt u zich op samenvoeging van wijkbureaus met andere loketten of op terugdringen van het aantal wijkbureaus? Antwoord: Op dit moment denken we primair aan het combineren van wijkbureaus met andere loketten.
H1-punt 9: Kan aangegeven worden wat bedoeld wordt met productspecifieke servicenormen en kan aangegeven worden waarom er niet gekozen kan worden voor een simpeler systeem met gelijke doelen voor verschillende producten? Hoe verhoudt zich de wens om een systeem te ontwikkelen met uiteenlopende service doelen voor verschillende media (telefoon, email, balie of brief) en verschillende producten tot de wens voor minder regels? Antwoord: Productspecifiek betekent een servicenorm per product of groep van producten. Overigens gaat het college deze servicenormen verder uitwerken. Bij punt 9 staat niet dat er voor verschillende media uiteenlopende servicedoelen komen; er staat alleen dat er servicenormen komen voor de verschillende media.
H1-punt 10: Kunt u aangeven hoeveel de administratieve lasten moeten dalen om dit streven tot een succes te kunnen bestempelen? Kunt u voorbeelden geven van regels en procedures die u gaat schrappen/vereenvoudigen? Antwoord: Het is aan het college om de ambitie op dit punt te kwantificeren.
H1-punt 12: Organisatie 2010 is gebaseerd op een afname van het totale aantal ambtenaren met 10%. De gemeenteraad heeft op 10 november 2005 in motie 109 uitgesproken dat dit niet ten koste mag gaan van 'operationele' ambtenaren en dus ten koste moet gaan van het aantal beleidsambtenaren in de schaal 10+ functies. U pleit hier in het werkprogramma voor een afname van het aantal beleidsambtenaren met 10% en dus niet voor een afname van het totale aantal ambtenaren met 10%. Betekent dit dat u de doelstelling in Organisatie 2010 wilt verlagen en dus minder ambtenaren wilt laten afvloeien? Antwoord: Wij hebben geen afstand genomen van motie 109. Wij willen:
- de krimpdoelstelling handhaven: ultimo 2009 moet het aantal fte's zijn teruggelopen tot 3600;
- die doelstelling langs verschillende wegen, waaronder het deelproject van Organisatie 2010 'minder beleid en regelgeving', realiseren;
- het aantal beleidsambtenaren daarbij met 10 procent reduceren;
- geen beleidsambtenaren laten afvloeien maar gebruik maken van natuurlijk verloop (het merendeel van de vrijvallende beleidsfuncties wordt niet opgevuld) en betrokkenen elders binnen de organisatie in te zetten.
H1-punt 13: Aangegeven is dat verkokering wordt voorkomen door meer programmatisch te gaan werken. Kunt u aangegeven hoe voorkomen wordt dat de nieuwe programma's naast elkaar komen te staan en daardoor de nieuwe kokers gaan vormen? Antwoord: Wij gaan nieuwe verkokering tussen de programma's voorkomen door goede werkafspraken te maken tussen portefeuillehouders en directeuren. Verder verwachten wij dat "organisatie 2010" een bijdrage zal leveren aan het versterken van de broodnodige samenwerking binnen de ambtelijke organisatie.
H1-punt 14: Kunt u aangeven wat de toename van het gebruik van open source software moet zijn en wat de daarmee beoogde besparing zou moeten opleveren? Kunt u aangeven hoe u gaat zorgen voor een toereikende systeembeveiliging aangezien open source software veel moeilijker te beveiligen is? Kunt u tevens aangeven wat u bedoelt met het 'meer werken met ICT'? Welke ICT toepassingen wilt u gaan toepassen? Antwoord: In het kader van 'organisatie 2010' worden ICT-toepassingen ontwikkeld voor ondersteuning van tal van werkprocessen, zoals de verlening van vergunningen. Open source software (kostenloze software) wordt waar mogelijk toegepast en de verwachting is dat de gemeente hier meer gebruik van kan maken. Overigens staat de beveiliging van de gemeentelijke systemen 'aan de buitenkant' geheel los van de vraag of er binnen de gemeente kostenloze of betaalde software wordt gebruikt.
H1-punt 15: Kunt u aangeven wat de beoogde verschuiving vanuit de posten Brno en Leon naar de post 'samenwerking met landen van herkomst' is? Antwoord: zie antwoord op de SP-vraag over hetzelfde onderwerp.
Leefbaar Utrecht
Punt 1: Hoe wordt de verhoging van het leefbaarheidsbudget gefinancierd, want de opgenomen 1,9 miljoen euro bij bewoners en bestuur is daarvoor niet toerijkend? Antwoord: zie vraag 1 SP.
Punt 2: Aan wie leggen de wijkraden verantwoording af? Antwoord: Over verantwoording van de wijkraden is het volgende vastgelegd: 1. Convenant: "Wijkraden leggen verantwoording af over hun wijkgericht werken middels "eigen" informatievoorziening aan zo veel mogelijk bewoners/ belanghebbenden." 2. In de Verordening staat richting de gemeente nog het volgende: de wijkraad neemt kandidaten aan en informeert de wijkwethouder over nieuwe leden, inclusief of ze voldoen aan de voorwaarden voor lidmaatschap en wat zij bijdragen aan de samenstelling van de wijkraad als afspiegeling van de wijk.
Punt 8: Er wordt gesproken over het samenbrengen van de verschillende loketten van de Dienst Stadsontwikkeling op één locatie ruim voor realisatie van stadskantoor. Dat zou betekenen dat deze loketten binnen een zeer korte periode twee keer moeten verhuizen, hoe wordt dat gefinancierd? Antwoord: De verhuizing in 2007 was al voorzien en verdisconteerd, die van 2011 (naar het Stadskantoor) is - ook financieel - onderdeel van de algehele verhuizing die dan plaatsvindt.
Punt 9: Aan welke vorm van compensatie denkt de coalitie als de gemeente zich niet aan de servicenormen houdt? Antwoord: Het college komt met een voorstel. Denkbaar is een financiële compensatie; denkbaar is ook dat bijv. een aangevraagde vergunning 'automatisch' is verleend, wanneer de gemeente zich niet aan de afgesproken termijn heeft gehouden.
Punt 12: Komt de reductie van het aantal beleidsambtenaren bovenop de doelstelling van organisatie 2010? En zo ja wat is dan het effect op de bij die ambtenaren behorende ondersteuning in de zin van personeel/kosten reductie? Antwoord: Nee, de reductie met tenminste tien procent is onderdeel van 'organisatie 2010'. Het financieel effect op de ondersteuning van deze maatregel is niet specifiek te herleiden maar maakt onderdeel uit van de opgave in totaal E 10 miljoen te besparen.
Punt 15: Hoe stellen de Collegevormende partijen zich voor om de internationale samenwerking uit te breiden binnen hetzelfde budgettaire kader? Antwoord: Hier wordt geen nieuw beleid geformuleerd, maar benadrukt dat wij de samenwerking met 'landen van herkomst' belangrijk vinden. Daar was al geld voor beschikbaar. Enige herschikking van de budgetten voor internationale samenwerking is overigens niet op voorhand uitgesloten.
D66
punt 6: Zijn er gegevens bekend over de vragen die terecht komen bij het centrale gemeentelijke telefoonnummer? Want om nu al te kunnen stellen dat 80 % van de vragen direct beantwoord kunnen worden, moet je weten om wat voor soort vragen het gaat. Antwoord: Ja, het bijhouden en analyseren van de vragen is onderdeel van de operatie 'Optel'.
Openbare ruimte en veiligheid
SP
1. (2) Hoeveel hectare wordt gebruiksvriendelijk ingericht en hoeveel budget wordt hiervoor uitgetrokken? Antwoord: het college komt met voorstellen voor het gebruiksvriendelijk inrichten bij de planvorming voor nieuwbouw en (her)inrichting.
2. (3) Wordt de 3% norm toegepast bij alle nieuwbouwprojecten, dus óók in de stadsvernieuwing? Antwoord: Ja. Er moet wel sprake zijn van nieuwbouwprojecten van enig volume, dus niet een stripje van 5 of 6 huizen. Wat zijn de ambities voor wijken die nu (ver) onder de 3% norm zitten, zoals Ondiep, Zuilen en Wittevrouwen? Antwoord: In het collegeprogramma staat: nieuwbouwprojecten. Ondiep, Zuilen en Wittevrouwen zijn in het collegeprogramma niet als nieuwbouwproject aangemerkt.
3. (5) wordt extra geld uitgetrokken voor groen in zelfbeheer of is dit een budgettair neutrale maatregel? Zo ja: hoe is dit te rijmen met het standpunt van het vorige college dat zelfbeheer van groen extra geld kost? Antwoord: voor groen in zelfbeheer zijn geen extra middelen uitgetrokken. Het college komt met nadere voorstellen, als hier kosten/opbrengsten mee gemoeid zijn worden die gedekt uit/komen ze ten goede aan het budget voor groen en schoon.
4. (10) Op grond van welke criteria wordt vastgesteld of cameratoezicht nodig dan wel overbodig is? Is plaatsing van camera's op nieuwe locaties uitgesloten? Antwoord: 1. Noodzakelijk voor de handhaving van de openbare orde. 2. Cameratoezicht maakt onderdeel uit van een pakket van maatregelen. 3. Cameratoezicht wordt alleen toegepast in " openbare plaatsen". 4. Cameratoezicht dient proportioneel te zijn. 5. Plaatsingtermijn van 'mobiele camera's'is 3 tot 6 maanden. Camera's op nieuwe locaties zijn niet uitgesloten in het nieuwe collegeprogramma.
5. (11) Op grond van welke criteria wordt vastgesteld of de criminaliteit hoog is? Wat is kleinschalig? Wat is kortdurend? Antwoord: De criteria worden bepaald door politie, justitie en gemeente gezamenlijk. De criminaliteit is op een bepaalde plek hoog als er substantieel meer incidenten met wapens plaatsvinden dan elders in de stad. Er wordt alleen gebruik gemaakt van de bestaande, reguliere capaciteit bij het preventief fouilleren en binnen de diensturen van de dienstdoende agenten. In de praktijk komt dit neer op een aantal aaneengesloten uren.
6. (17) Wat is het verband tussen de aanpak geweldscriminaliteit en terrorisme, of zijn dit twee gescheiden maatregelen die niets met elkaar van doen hebben? Antwoord: er is geen directe inhoudelijke relatie tussen de aanpak van beide onderwerpen.
7. (18) Waarom wél een sluitende opvang voor ex-gedetineerden en niet voor (ex) psychiatrische patiënten, huishoudens die op straat gezet zijn, e.d.? Antwoord: de collegevormende partijen vinden zowel het een als het ander belangrijk. In dit hoofdstuk staan de ex-gedetineerden. De andere groepen die u noemt hebben onderdak gekregen in hoofdstuk 8.
8. Kunt u aangeven wat er bij (1), (4), (6), (12), (13), (14), (15), (19) méér dan wel anders gaat gebeuren dan bij bestaand beleid? Antwoord: let u vooral op de daden van het nieuwe college.
9. (6) Begrijpen wij goed dat geen nieuwe acties voorzien zijn om het achterstallig onderhoud van de openbare ruimte weg te werken? Antwoord: Nee, dat heeft u niet goed begrepen.
VVD
H2-inleiding: Er wordt aangegeven dat het percentage onveiligheidsgevoelens in de wijken flink zal moeten dalen. Welk percentage daling van onveiligheidsgevoelens beschouwt u als succesvol?
H2-punt 1: Kunt u aangeven hoe u het groen in en om de stad wilt versterken bovenop het reeds uitgezette beleid?
H2-punt 2: Kunt u aangeven hoeveel groenbeheer er door bewoners moet worden uitgevoerd om dit punt als een succes te kunnen beschouwen?
H2-punt 4: Hoeveel extra wandel- en fietsroutes wilt u in de groengebieden realiseren?
H2-punt 5: Hoe wilt u dit doen en hoeveel groenbeheer dient er door bewoners te worden uitgevoerd om dit punt als een succes te kunnen beschouwen? (zie ook H2-punt 2)
Antwoord: op alle bovenstaande vragen: het college komt bij de begroting 2007 met nadere voorstellen.
H2-punt 6: Is het correct om te stellen dat u met dit punt het staande beleid loslaat waarbij meevallers geïnvesteerd worden in achterstallig onderhoud van de gehele openbare ruimte? Betekent dit dat achterstallig onderhoud in de openbare ruimte niet verder wordt teruggedrongen? Indien dit niet het geval is, kunt u dan aangeven welk beleid u op dit punt precies voorstaat? Antwoord: het staande beleid wordt aangepast in de zin dat het college zal voorstellen kleine, incidentele meevallers met voorrang te blijven bestemmen voor achterstallig onderhoud aan schoolgebouwen, sportaccommodaties etc. (de sociale infrastructuur) en aan achterstallig onderhoud in de openbare ruimte (de fysieke infrastructuur). Voor de besteding van omvangrijke meevallers, bijvoorbeeld de afkoop van de risico's rond de verkoop van de Remu, doet het college voorstellen waarbij de onderwerpen die tijdens de collegeonderhandelingen bij voorrang zijn genoemd leidend zijn. Zie hiervoor de werkafspraken in het inmiddels openbare verslag van 13 april 2006.
H2-punt 8: Hoeveel wijkagenten beschouwt u als zijnde 'voldoende' en waaraan is dit gekoppeld (aantal inwoners, hoeveelheid delicten)? Antwoord: de politiesterkte wordt door het kabinet bepaald. Het college gaat z'n invloed aanwenden het onderste uit de kan te halen en meer wijkagenten aan het werk te krijgen.
H2-punt 10: Kunt u aangeven op welke bestaande criteria u zich gaat baseren om te bepalen of cameratoezicht noodzakelijk is? Antwoord: de bestaande criteria zijn u bekend maar hierbij nogmaals met alle plezier genoteerd: 1. Noodzakelijk voor de handhaving van de openbare orde. 2. Cameratoezicht maakt onderdeel uit van een pakket van maatregelen. 3. Cameratoezicht wordt alleen toegepast in " openbare plaatsen". 4. Cameratoezicht dient proportioneel te zijn. 5. Plaatsingtermijn van 'mobiele camera's' van 3 tot 6 maanden.
H2-punt 11: Wat zijn de criteria om de criminaliteit als 'hoog' te beschouwen en wie bepaalt deze criteria?. Antwoord: De criteria worden bepaald door politie, justitie en gemeente gezamenlijk. De criminaliteit is op een bepaalde plek hoog als er substantieel meer incidenten met wapens plaatsvinden dan elders in de stad.
H2-punt 16: Hoeveel plekken wilt u beter gaan verlichten in het kader van verbetering van de sociale veiligheid? Het Antwoord staat een zin later in het collegeprogramma: nog in 2006 komt het college met een voorstel. Nog iets preciezer: bij de presentatie van de begroting 2007.
H2-punt 17: Waar moet de extra aandacht voor de aanpak van geweldscriminaliteit en terrorismebestrijding toe leiden? Hoeveel wilt u bijvoorbeeld de geweldscriminaliteit laten dalen? Antwoord: de aandacht moet leiden tot verdere verlaging van geweldscriminaliteit door middel van doelgroepgerichte (jongeren, veelplegers) en gebiedsgerichte (urgentiegebieden) aanpak. Het college werkt de doelstellingen verder uit en komt bij de begroting 2007 met voorstellen.
H2-punt 18: Er wordt gesproken over zorg die alle ex-gedetineerden nodig hebben. Wat voor zorg wordt hiermee bedoeld? Antwoord: zorg op maat. Maatschappelijke zorg, gezondheidszorg, gezinszorg zijn daar voorbeelden van. Uitgangspunt is deze mensen niet direct aan hun lot over te laten met het risico dat ze opnieuw afglijden en weer in een crimineel circuit belanden.
Leefbaar Utrecht
Punt 2. Is het streven naar uitbesteding van groenbeheer aan bewoners een bezuinigingsactie en zo ja wat "levert" dat dan op? Antwoord: zie het antwoord op vraag 3 van de SP.
Punt 4: Betekent dit dan niet dat in de groengebieden groen wordt opgeofferd voor een grootschaliger gebruik door recreanten en hoe verhoudt zich dit met punt 1 van dit hoofdstuk? Antwoord: uitvoering van het groenstructuurplan biedt ruimte aan meer en betere wandel- en fietsroutes in de groengebieden.
Punt 6: Betekent deze formulering feitelijk dat de inzet op het terugdringen van het achterstallig onderhoud wordt beëindigd? Antwoord: nee. Het huidige beheer en onderhoud is er op gericht geen nieuwe achterstanden te laten ontstaan. Vanaf 2008 dreigt er wel weer een oploop van de achterstand. Het nieuwe college ziet dat als een opgave, bovenop de vermindering van het al langer bestaande achterstallig onderhoud. Daarvoor kunnen afhankelijk van financiële meevallers die zich aandienen, nieuwe keuzes worden gemaakt.
Heel en veilig
Waarom heet dit subhoofdstuk 'heel en veilig', terwijl er in de bijbehorende punten over het onderdeel "heel" helemaal niets geformuleerd is? Antwoord: door te werken aan een veilige stad geeft het college door deze verbinding in het programma aan tevens te werken aan een hele stad.
Punt 9: Wat wordt bedoeld met het afhankelijk stellen van de uitvoering van dit onderdeel van de kosten? Antwoord: in het wetsontwerp dat nu voorligt bij het parlement is voorzien van gedeelde uitvoeringskosten (rijk/gemeente). In G4-verband is het streven van Utrecht deze kosten ten laste van de gemeentebegroting te minimaliseren. Afhankelijk van dit resultaat kan invoering plaatsvinden.
Punt 13: Waarom wachten tot 2008 met de evaluatie van het prostitutiebeleid? Antwoord: het antwoord staat een zin later in het collegeprogramma: ter voorbereiding op deze evaluatie komt er nog in 2006 een nulmeting.
Punt 18. Wat zijn de kosten van deze belofte en ten koste waarvan wordt die gefinancierd? Antwoord: dat zijn uitvoeringsafspraken die het college voortvarend ter hand zal nemen.
D66
Punt 3: Welke norm wordt nu gebruikt voor ruimte voor groen en spelen bij nieuwbouwprojecten
Antwoord: de Jantje Betonnorm (3%) wordt niet overal gehaald bij nieuwbouwprojecten. Het nieuwe college maakt nu van de Jantje Betonnorm de standaard.
Punt 5: Welk beleid belemmert bewoners om nu al snel en eenvoudig groen in zelfbeheer te nemen?
Antwoord: alhoewel zelfbeheer nu ook kan, is de gemeente tot nu toe terughoudend geweest vanwege organisatorische en financiële aspecten.
Punt 9: Welke wetgeving en kosten worden bedoeld met het uitbreiden van bevoegdheden van toezichthouders?
Antwoord: de invoering van de wet bestuurlijke boete en de mogelijke extra kosten die hieruit voortvloeien voor de gemeente Utrecht. Zie ook het antwoord op de vraag van LU over dit onderwerp.
Punt 15 Betekent het bevriezen van de legale gokhallen dat de toezegging aan Crijco (Stadion Galgenwaard) niet doorgaat
Antwoord: het is de onderhandelaars niet duidelijk op welke toezegging u doelt. Er zijn ons geen toezeggingen aan Krijco bekend. Bij de herontwikkeling van Stadion Galgenwaard is het gokhallenbeleid in relatie tot Krijco voor zover wij kunnen nagaan afdoende geregeld door het vorige college.
Stedelijke ontwikkeling
SP
1. (4) Wat is de reden dat u genoemde bijzondere koopvorm (50/50) expliciet wil bevorderen in plaats van beschermde koop vormen in zijn algemeenheid, zoals bijvoorbeeld maatschappelijk gebonden eigendom? Antwoord: Een vorm van maatschappelijk gebonden eigendom is sociale koop. de collegepartijen willen sociale koop bevorderen en dit is een beproefd en geëigend middel daarvoor. Een goede start is het halve werk.
2. (7) Waaruit bestaat de aangekondigde aanscherping van "Utrecht vernieuwt"? Vindt er een accentverschuiving plaats in de richting van renovatie, (groot) onderhoud, investeringen in energiebesparing en in voorzieningen in de herstructureringswijken? Antwoord: de collegepartijen kunnen zich in algemene zin wel vinden in het door u gegeven antwoord met dien verstande, dat wat ons betreft maatwerk en versnelling hierbij twee kernbegrippen zijn.
3. (9) Impliceert dit recht dat het nieuwbouwprogramma ook zodanig van samenstelling moet zijn dat voor huurders die willen terugkeren een geschikte huurwoning (grootte, huurprijs) gebouwd wordt? Antwoord: inzet van de gemeente zal zijn dat corporaties bij nieuwbouw individuele afspraken maken met hun huurders over terugkeer in de buurt of verhuizing naar elders.
4. (10) Waaraan denkt u bij PPS-constructies voor scholen? Wat zijn de voordelen boven de huidige aanpak? Waarom alleen in herstructureringswijken? Antwoord: in de herstructureringswijken zijn de noden hoog en de urgentie voor het college dus ook. PPS-constructies kunnen die extra effectiviteiten efficiency opleveren die nodig is voorzieningen zo snel mogelijk tegen aanvaarbare kosten tot stand te brengen.
5. (13) wat wordt er groener op het Smakkelaarsveld, als de helft bebouwd wordt? Wat wordt er aantrekkelijker aan de entree naar het station in vergelijking met de bestaande plannen? Wat verstaat u onder een goede inrichting van de ruimte boven de Catharijnesingel? Antwoord: het nieuwe college zal bij de uitwerking van het Masterplan Stationsgebied met voorstellen komen.
6. (14) Herinnert u zich de conclusies van de recente haalbaarheidsstudie en hoe verhoudt uw voornemen voor nieuwe centrale bilbiotheek zich met deze conclusies? Antwoord: op dit moment wordt onderzocht hoe de nieuwe centrale bibliotheek - binnen de financiële kaders van het nieuwe collegeprogramma - in het stationsgebied gerealiseerd kan worden. Uitgangspunt is dat de kosten lager zijn dan in genoemde studie.
7. (17) Is uw aanpak slechts gericht op illegale verhuur, of op alle vormen van misbruik van de woningnood, waaronder ook huisjesmelkerij en onrechtmatige bewoning? Antwoord: in het collegeprogramma is niet alle huidige beleid opgenomen. Tenzij anders vermeld gaat het nieuwe college door met het huidige beleid.
8. Kunt u aangeven wat er bij (1), (2), (3), (15), (16) méér dan wel anders gaat gebeuren dan bij bestaand beleid? Antwoord: let u eens op onze daden!
9. (algemeen) Deelt u de visie van het vorige college met betrekking tot de vestiging van een megakantoor van Defensie op het terrein van de Kromhoutkazerne? Antwoord: zonder in te willen gaan op de visie van het vorige college neemt het nieuwe college de afspraken die door het vorige college zijn gemaakt over.
VVD
H3-inleiding: U stelt dat het terugdringen van de woningnood prioriteit krijgt en dat de huidige wachtlijsten van gemiddeld 7,1 jaar omlaag moeten. Naar welke wachttijd streeft u in het kader van deze versterkte prioriteit? Antwoord: de wachttijd zal in 2010 korter zijn dan 7,1 jaar.
H3-inleiding: U geeft aan alles op alles te willen stellen om de woningbouw te versnellen. Hoeveel extra woningen boven op de huidige doelstellingen wilt u de komende jaren realiseren? Antwoord: Nu is het nog steeds zo dat circa 40% van de geplande woningen door planuitval en vertraging niet doorgaat. De collegepartijen willen de huidige planvorming en realisatie versnellen. De opgave is nu dat de geplande woningen er daadwerkelijk komen.
H3-inleiding: U geeft aan dat u de woningcorporaties wilt uitdagen een bijdrage te leveren aan een aantrekkelijke woonomgeving. Kunt u aangeven welke afspraken u concreet met de woningbouwcorporaties wilt maken als aanvulling op de huidige herstructureringsafspraken? Antwoord: het college zal hiervoor voorstellen doen bij de begroting 2007.
H3-punt 1: Kunt u aangeven voor welke locaties volgens u momenteel al draagvlak is voor woningbouw?
Antwoord: let u op onze daden!
H3-punt 2: Gesteld wordt dat er 1820 studenten woningen worden gebouwd tot 2010. Kunt u aangegeven hoeveel van deze woningen nieuw beleid vormen en in hoeverre dit aantal gebaseerd is op reeds bestaand beleid? Hoe groot mag volgens u het tekort aan studenten woningen in 2010 zijn? Kunt u tevens aangegeven hoe de impuls aan de bouw van starterwoningen er uit zal zien en hoe groot deze impuls zal zijn?
Het antwoord op deze vraag vindt u in het collegeprogramma hoofdstuk 3 punt 2 en 3 en in de inleiding, waar staat dat 40% van de nieuwbouw uit sociale koop en sociale huur moet bestaan.
H3-punt 4: Welke middelen / argumenten denkt u in te zetten om ervoor te zorgen dat corporaties een deel van hun woningen voor 50% weg zullen geven, dan wel 50% van de kapitaallasten zullen dragen? Antwoord: de uitwerking van deze middelen en argumenten is in handen gelegd van het nieuwe college.
H3-punt 5: Kunt u aangeven welke mogelijkheden tot de bouw van sociale huur- en koopwoningen in de wijken Noordoost en Oost u in gedachten heeft? Hoeveel woningen wilt u toevoegen aan de reeds geplande 1250? Antwoord: het college komt met concrete plannen, die overigens zoals het er nu naar uitziet niet zullen voorzien in bebouwing van het Wilhelminapark en het Griftpark.
H3-punt 6: Hoeveel moet het aandeel sociale woningbouw in de regio toenemen om dit punt als succesvol te kunnen bestempelen en hoe wilt u gaan zorgen dat gemaakte afspraken ook worden nagekomen? Antwoord: het college werkt hard door aan de goede samenwerking die inmiddels in het Bestuur Regio Utrecht is opgebouwd met de regiogemeenten met betrekking tot dit punt.
H3-punt 7: Hoe denkt u tot een versnelling van 'Utrecht Vernieuwt' te komen? Antwoord: kappen in het woud van procedures en regels, sneller en efficiënter afspraken maken met bewoners en woningbouwcorporaties.
H3-punt 9: Er wordt gesproken over een draagvlak van 60%. Welk beleid wordt er geboden als het draagvlak hoger dan 50%, maar lager dan 60% is? Antwoord: volgens de collegepartijen is 60% zestig procent. Minder dan 60% draagvlak betekent dus geen sloop en nieuwbouw.
H3-punt 10: Hoeveel publiek-private samenwerkingsprojecten voor publieke voorzieningen moeten er zijn gerealiseerd om dit punt als succesvol te beschouwen en welke (type) scholen komen in aanmerking voor PPS? Antwoord: het college zal met voorstellen komen.
H3-punt 14 en H8-punt 21: Is het correct om te stellen dat er geen nieuwe centrale bibliotheek komt indien er geen private financiering kan worden gevonden? Indien dit niet het geval is, welke andere financieringswijze heeft u dan voor ogen? Antwoord: op dit moment wordt onderzocht hoe de nieuwe centrale bibliotheek - binnen de financiële kaders van het nieuwe collegeprogramma - in het stationsgebied gerealiseerd kan worden.
H3-punt 15: Welke financiering voor een volwaardig park in Leidsche Rijn heeft u in gedachten? Antwoord: het college zal met voorstellen komen..
H3-punt 17: In het collegeprogramma staat dat de bestanden van de bevolkingsadministratie en private partijen (banken en woningbouwcorporaties) aan elkaar gekoppeld zullen worden. Kan aangegeven worden of dit in lijn is de Nederlandse wetgeving, zoals de Wet bescherming persoonsgegevens? Antwoord: ja.
H3-punt 19: Hoeveel extra alternatieve woonvormen en bijzondere woonprojecten moeten er gerealiseerd zijn om dit punt als succesvol te beschouwen? Antwoord: dit werken we uit in het SMART-onderdeel van het collegeprogramma.
Leefbaar Utrecht
Inleiding: Betekent het streven naar 40 % sociale huur/koop dat de Collegevormende partijen ook het programma voor Leidsche Rijn gaan heroverwegen? De stad Utrecht gaat hiermee het wangedrag van onze buurgemeenten om onvoldoende sociale woningbouw te realiseren belonen. Hoe denkt u te voorkomen dat dit juist een stimulans voor de randgemeenten is om nog minder sociaal te gaan bouwen?
Wat betekent dit voor de DUO-contracten die met de corporaties zijn gesloten?
Antwoord: het nieuwe college gaat harde afspraken maken met de andere gemeenten in de regio-Utrecht over (vergroting van) de sociale woningbouw in de regio. Contracten die zijn afgesloten worden door het nieuwe college gerespecteerd.
Punt 1: Wat staat de Collegevormende partijen voor ogen bij het opruimen van onnodige procedurele hindernissen? Antwoord: dit werken we uit in het SMART-onderdeel van het collegeprogramma.
Punt 3: Betekent het bouwen van 1000 extra woningen in de sociale sector dat de binnenstedelijke bouwopgave van 8000 woningen met 1000 wordt verhoogd? Op welke locaties wil men deze woningbouw realiseren in Oost en Noordoost? Antwoord: dit werken we uit in het SMART-onderdeel van het collegeprogramma.
Punt 6: Waarom denken de Collegevormende partijen deze afspraken nu wel te kunnen maken terwijl dat tot op heden nog nooit gelukt is? Antwoord: het is een misvatting te denken dat een nieuw college alleen dingen kan doen die het vorige college ook is gelukt. De harde afspraken met de BRU-gemeenten zullen niet eenvoudig zijn af te sluiten, maar ze zijn wel realistisch.
Punt 8: Is het percentage van 60 % niet in strijd met wettelijke voorschriften? Antwoord: nee.
Punt 15: "Bescheiden" bebouwing buiten het lint is reeds ingeboekt voor grondverwerving in het park. Welke middelen willen de Collegevormende partijen gebruiken voor de inrichting en verdere financiering van het tekort op het park na 2007? Antwoord: het college zal dit onderwerp gezwind en voortvarend ter hand nemen.
Punt 18: Betekent dat bebouwing aan de Hindersteinlaan in Vleuten, ter financiering van het park, niet langer een optie is? En wat denkt u op die locatie dan te gaan doen met de aldaar geplande grootschalige manege? Antwoord: Het college komt nog in 2006 met nadere voorstellen.
D66
Punt 1: Welke onnodige procedurele hindernissen worden bedoeld bij bouwen in de bestaande stad? Antwoord: er zijn talloze procedures te doorlopen, van de aanvraag van allerlei verschillende vergunningen tot wachttermijnen. Het nieuwe college gaat hier met de stofkam doorheen met als doel sneller te kunnen bouwen.
Punt 2 Op welke cijfers wordt de prognose gebaseerd dat in 2010 het tekort aan studentenwoningen is weggewerkt Antwoord: uitgaande van de huidige aantallen studenten en de geprognosticeerde aantallen op te leveren studentenkamers en -woningen is in 2010 een evenwicht tussen vraag en aanbod in beeld.
Punt 19 Wie is de iniatiefnemer bij het initatievenbeleid: de gemeente of inwoners/organisaties
Antwoord: beiden zijn mogelijk.
Bereikbaarheid, luchtkwaliteit en milieu
SP
1. (algemeen) Wat zijn de gedachten bij de nieuwe coalitie over het al dan niet privatiseren van het GVU? Antwoord: Tijdens de collegeonderhandelingen is geen besluit genomen over al dan niet verkopen van het GVU. Verdere ontwikkelingen zijn afhankelijk van nieuwe wetgeving.
2. (2) Op grond van welke argumenten wordt het transferium Hooggelegen alsnog aangelegd? Hoeveel geld wordt uitgetrokken voor de aanleg? Antwoord: terugdringing groei automobiliteit in de stad vereist keuzes voor transferia, fiets- en OV-voorzieningen.
3. (5) Komen de betere fiets- en voetgangersverbindingen er sowieso, ook als (7) voorlopig niet gefinancierd wordt door Rijk en Provincie? Antwoord: nee, hier is een samenhangend pakket gepresenteerd. De financiering van deze voorzieningen lift zoveel mogelijk mee met de Rijks- en provinciegelden voor de NRU.
4. (8) Zonder specificatie is dit bestaand beleid; voor welke wegen gaat er iets veranderen? Antwoord: het college komt met concrete voorstellen.
5. (9) Is voor de flyover in het kader van de collegeonderhandelingen nog onderzocht of het aantal opstelstroken bij de rotonde 24-oktoberplein verminderd zou kunnen worden en een flink aantal bomen gespaard? Is er alleen gekeken naar het alternatief 4-baans tunnel of ook naar het alternatief 2-baans tunnel? Antwoord: alle denkbare reële alternatieven zijn gewikt en gewogen. Dit heeft geleid tot het akkoord dat nu bereikt is.
6. (13) Wat houdt de autoloze zondag in: de hele stad een dag autovrij? Antwoord: Utrecht sluit aan bij het Europese initiatief in een aantal Europese steden op een zondag in september de binnenstad af te sluiten voor autoverkeer. In Nederland gebeurt dit onder de naam Autovrije Zondag.
7. (14) In welk opzicht wijken de gemaakte afspraken over de parkeertarieven af van de kaders van de parkeernota? Antwoord: dit antwoord krijgt u bij de begroting 2007.
8. (15) In welke gebieden bestaat naar de mening van de collegevormende partijen parkeeroverlast, dan wel wordt deze snel verwacht? Op grond van welke criteria wordt deze conclusie getrokken? Antwoord: dit antwoord krijgt u bij de begroting 2007.
9. (16) Welke parkeerplaatsen op het Janskerkhof en Korte Minrebroederstraat worden opgeheven: de gratis parkeerplaatsen van B&W en de gemeenteraad? Antwoord: dit antwoord krijgt u bij de begroting 2007.
10. (18) en (21). Kunt u aangeven wat de beoogde stijging is van afvalstoffenheffing en rioolrechten, om deze kostendekkend te maken? Waaruit blijkt dat de huidige heffing/rechten niet kostendekkend zijn? Antwoord: heeft u overigens ook ontvangen bij de begrotingsstukken 2006 en in de Staat van de stad: om de afvalstoffenheffing 100% kostendekkend te maken is een verhoging met 1,5 miljoen euro mogelijk. Als bovendien het straatvegen ook onder een kostendekkende afvalstoffenheffing valt is een extra verhoging van 3 miljoen euro structureel mogelijk.
11. (20) hoeveel % gaat de gemeente besparen op haar huidige energieverbruik? Betekent dit dat het energieverslindende fullairco concept van het stadskantoor van de baan is? Antwoord: in het voorliggende collegeprogramma zijn hierover geen percentuele afspraken gemaakt, uw suggestie geven wij mee aan het nieuwe college.
12. (21) Wat is de extra inspanning ten opzichte van bestaand beleid? Wat zijn de kosten per extra aansluiting? Antwoord: die vraag is een uitvoeringskwestie die aan de orde zal komen bij het collegevoorstel dat u voor de zomer van 2007 zult ontvangen.
13. Kunt u aangeven wat er bij (6), (7), (8), (12), (17) méér dan wel anders gaat gebeuren dan bij bestaand beleid?Antwoord: beoordeel het college op hun daden.
VVD
H4-inleiding: Wat is de procentuele verbetering van de luchtkwaliteit die door middel van gemeentelijk beleid bereikt moet worden? Antwoord: de luchtkwaliteit in Utrecht moet in 2010 voldoen aan de dan geldende wettelijke norm.
H4-inleiding: Aan welke verkeerstechnische maatregelen wordt gedacht om de doorstroming van het autoverkeer binnen de bestaande wegcapaciteit te verbeteren? Antwoord: in de komende jaren werkt het college aan verschillende vormen van dynamisch vervoersmanagement.
H4-punt 1: Is het correct om te stellen dat u er voor kiest om de HOV om de Zuid in de vorm van een busbaan aan te leggen indien er geen extra financiering vanuit het Rijk komt die het mogelijk maakt om hier onmiddellijk een trambaan aan te leggen? Indien dit niet het geval is, kunt u dan aangeven welke ontwikkeling u precies voorstaat? Antwoord: de ontwikkeling en realisatie van het geplande tracé gaat onverminderd door, terwijl er op hetzelfde moment een studie zal plaatsvinden naar de mogelijkheden een tram over dit tracé te laten rijden. Collegepartijen hebben een sterke wens zo snel mogelijk een tram te laten rijden over het tracé.
H4-punt 2: Wat beschouwt u als een acceptabel gebruikspercentage van de transferia en park&rides, oftewel hoeveel automobilisten moeten van de individuele voorzieningen gebruik maken om dit punt als succesvol te beschouwen? Antwoord: het streven is een gezonde exploitatie van de transferia.
H4-punt 8: Is het correct om te stellen dat u de doorstroming als basis neemt, wat betekent dat als de doorstroming verbeterd bij een hogere maximum snelheid dat u dat dan uit zal voeren? Indien dit niet het geval is, hoe wilt u de doorstroming dan wel optimaliseren door middel van maximumsnelheden? Antwoord: op de eerste vraag is ja, tenzij dit ten koste gaat van verkeersveiligheid en/of luchtkwaliteit.
H4-punt 10: Met welke nieuwe vormen van dynamisch verkeersmanagement denkt u de verdere groei van het autoverkeer te kunnen opvangen? Bij welke groei van het autoverkeer vindt u aanvullende infrastructurele voorzieningen noodzakelijk? Antwoord: het college komt hiervoor met uitgewerkte voorstellen, uiterlijk ultimo 2007.
H4-punt 12: Hoeveel minder autoverplaatsingen wilt u realiseren door middel van vervoersmanagement? Aan welk gebied (stad, regio, provincie) denkt u hierbij? Antwoord: het gaat ons om het terugdringen van de groei van de automobiliteit. Zonder aanpassing van het huidige GVVP groeit de automobiliteit op een voor de collegepartijen onacceptabele wijze. Daarom zijn aanvullende maatregelen vooral rond fietsbeleid en openbaar vervoer voorgesteld.
H4-punt 15: Kunt u aangeven in welke delen van de stad u wilt overgaan tot het invoeren van betaald parkeren? Wanneer wordt een auto als vuil bestempeld? Kunt u aangeven of hiermee de draagvlakmeting wordt losgelaten? Antwoord: Bij het ministerie van VROM wordt op dit moment gewerkt aan vignetten die aangeven hoe schoon/vuil een auto is. Wij sluiten aan bij deze ontwikkelingen. Het college komt hiervoor zo snel mogelijk, maar in ieder geval rond de begroting 2007, met uitgewerkte voorstellen.
H4-punt 16: Gesteld wordt dat een deel van Janskerkhof autovrij wordt. Dit punt is ook aan de orde geweest tijdens de persconferentie over het collegeprogramma. Bent u zich bewust van het feit dat er bewoners zijn die een parkeervergunning hebben voor de automatenplekken? Hoe verhoudt zich dit tot de uitspraak op de persconferentie dat alleen bezoekers van de stad zullen merken dat er minder parkeerplekken zijn en dat bewoners gewoon hun auto kunnen blijven parkeren? Waar wilt u deze bewoners in de toekomst laten parkeren? Antwoord: het kan zijn dat de VVD zich niet bewust is van het gegeven dat een deel van het Janskerkhof conform het collegeprogramma dus niet autovrij zal zijn. Er blijven dus plaatsen over voor vergunninghouders.
H4-punt 18: U geeft aan dat de vervuiler moet betalen en dat de afvalstoffenheffing kostendekkend moet zijn. Geldt deze stelling voor alle inwoners van Utrecht, oftewel worden de tarieven gedifferentieerd naar gezinsgrootte en moet de afvalstoffenheffing ook betaald worden door sociale minima omdat zij immers net als iedereen aan de vervuiling bijdragen? Antwoord: over het eerste deel van uw vraag zijn geen afspraken gemaakt in het collegeprogramma. Ten aanzien van uw tweede vraag zij opgemerkt, dat het kwijtscheldingsbeleid van het vorige college onveranderd blijft.
H4-punt 19: U geeft aan dat stank en geluidsoverlast mede naar aanleiding van signalen van bewoners worden teruggedrongen. Kan aangegeven worden welke objectieve criteria zullen worden gehanteerd bij het bepalen van de bronnen die aangepakt worden en het bepalen van de plaatsen waar mitigerende maatregelen zullen worden getroffen? Antwoord: het college zal dit SMART aanpakken.
H4-punt 20: Gesteld wordt dat de gemeente zelf zuiniger met energie om zal gaan. Hoe groot is de energiebesparing die u denkt te halen? Antwoord: hier is geen percentage voor afgesproken, iedere besparing is milieuwinst.
H4-punt 21: Aangeven wordt dat in 2010 de hele bebouwde stad aangesloten moet worden op de riolering. Kan aangegeven worden wat hiervan de achterliggende gedachte is? Waarom kan - mits aan de wettelijke normen wordt voldaan - niet volstaan worden met IBA's (Individuele Behandeling Afvalwater) met helofytenfilters voor die woningen die niet aangesloten zijn? Hoe groot is het aantal woningen in Utrecht dat niet is aangesloten en zijn er in Utrecht bedrijven (en hoeveel) die er tot nu toe voor gekozen hebben om zelf hun afvalwater te zuiveren en geen gebruik maken van het rioolstelsel? Wat zijn de kosten die gepaard gaan met het aansluiten van de hele bebouwde stad op de riolering? Antwoord: het college zal deze vragen meenemen in de voorstellen ten aanzien van dit onderwerp, die u bij de Begroting 2007 kunt verwachten.
Leefbaar Utrecht
Punt 1: Aan welke vorm van compensatie denken de Collegevormende partijen hier? Antwoord: het college komt voor eind 2006 met een voorstel richting bewoners. In welke vorm dat precies zal gebeuren, is onderwerp van nadere studie. Het gaat het college er om dat bewoners die willen verhuizen vanwege de aanleg van dit tracé, hierbij ondersteuning krijgen.
Punt 7: Wat bedoelen de Collegevormende partijen met de NRU wordt geen autosnelweg? ??? Antwoord: de NRU zal geen snelweg zijn zoals de A2 (west), A12 (zuid) en A27 (oost). Het zal een autoweg zijn met ongelijkvloerse kruisingen.
Punt 16: Betreft dit alleen de plaatsen voor kortparkeren, of ook het bewonersparkeren? En zo ja, hoe denkt u daarvoor dan een oplossing te creëren? Antwoord: het college komt bij de begroting 2007 met uitgewerkte voorstellen.
Punt 21: Wat bedoelen de Collegevormende partijen met deze zin? Zijn er dan rioleringen die geen deel uitmaken van het rioolstelsel? Wat bedoelen de Collegevormende partijen met bebouwde stad? Antwoord: er zijn rioleringen die geen deel uitmaken van het rioolstelsel. De bebouwde stad noemden we vroeger de bebouwde kom.
D66
Punt 9: Waar is de stelling op gebaseerd dat voor de luchtkwaliteit een tunnel of een fly over weinig verschil maakt? Antwoord: door een tunnel rijden geen schonere auto's dan over een fly-over. Tenzij er extra miljoenen kostende investeringen plaatsvinden met betrekking tot afzuiginstallaties en dergelijke is de luchtkwaliteit niet beter gediend met een tunnel. De onderhandelaars hebben in plaats daarvan gekozen voor investeringen in fiets en openbaar vervoer.
Punt 16 Hoe zit dat dan met de huwelijken en de trouwauto's? Antwoord: allicht is het u ontgaan dat voor huwelijken en trouwauto's nu al nauwelijks tot geen voorzieningen zijn op het plein voor het stadhuis. Het collegeprogramma zegt overigens niets over een stopverbod ter plekke, maar ampel beraad door de collegevormende partijen heeft opgeleverd dat u ook in de toekomst nog gerust uit uw trouwauto kunt stappen voor het stadhuis. De ChristenUnie hecht er aan op te merken zeer verheugd te zijn met de aandacht voor het huwelijk bij D66. Van huwelijken en trouwauto's op het Janskerkhof is ons niets bekend.
Economie, stadspromotie en sociaal beleid
SP
1. (algemeen) Heeft de nieuwe coalitie geen ambitie om het beheer van en de synergie op de bestaande bedrijventerreinen te verbeteren? Antwoord: jazeker, alleen is dat vooral voortzetting van het door het vorige college ingezette beleid.
2. (6) wat betekent deze ondersteuning in financieel opzicht? Wat zijn de criteria voor steun? Antwoord: dat zijn onder andere de onderwerpen van het aangekondigde onderzoek.
3. (10) Gaat het om 250 extra stageplekken? Wordt hierbij rekening gehouden met de duur van de stage? Met andere woorden: worden de plekken het hele jaar door benut in plaats van een week, een maand of een kwartaal? Antwoord: het gaat hier om het totale aantal stageplekken bij de gemeente, die niet het hele jaar benut zijn.
4. (13) Wat zijn de concrete maatregelen die u voor ogen heeft om meer allochtone inwoners aan de slag te helpen? Gaat de gemeente voor zijn eigen personeelsformatie de lat hoger leggen voor wat betreft het aandeel medewerkers van allochtone afkomst? Antwoord: het college komt hiervoor met een concreet voorstel.
5. Kunt u aangeven wat er bij (6), (7), (8), (12), (17) méér dan wel anders gaat gebeuren dan bij bestaand beleid? Antwoord: let u vooral op onze daden! Bij 12: het nieuwe college wil jongeren onder 27 jaar niet 'zomaar' een uitkering laten genieten. Bij 17: de U-pas komt beschikbaar voor huishoudens die tot 120% van het minimumloon verdienen.
VVD
H5-inleiding: U stelt dat de werkloosheid onder laaggeschoolde werklozen ouder dan 27 jaar in 2010 met 25% gedaald moet zijn. Kunt u ook aangeven met hoeveel procent de werkloosheid onder laaggeschoolde jongeren van 27 jaar en jonger gedaald moet zijn in 2010? Kunt u tevens aangeven met hoeveel u de werkloosheid van niet-laaggeschoolden (jonger en ouder dan 27 jaar) wilt laten dalen? Antwoord: bij het kernthema Jeugd ziet u de ambitie van de collegevormende partijen met betrekking tot het jeugdbeleid. Alle jongeren tot 27 jaar hebben in 2010 een baan, volgen een studie of lopen stage (als ze geen startkwalificatie hebben). Daling werkloosheid van niet-laaggeschoolden is niet opgenomen in het collegeprogramma, omdat de gemeentelijke initiatieven op dit vlak (voortvloeiend uit het Economisch Profiel Utrecht) staand beleid zijn.
H5-punt 2: Hoeveel (schone) industrie moet aangetrokken worden, hoeveel groei van de gaming industrie is nodig en hoeveel toename aan persoonlijke dienstverlening streeft u na om dit punt als succesvol te kunnen bestempelen? Antwoord: u noemt een aantal onderwerpen dat in het onderzoek dat in het collegeprogramma is aangekondigd zullen zijn opgenomen.
H5-punt 3: Welke toename in startende en jonge ondernemingen streeft u na? Welk voordeel wilt u bieden met het starterskrediet ten opzichte van reeds bestaande mogelijkheden van kredieten voor starters? Antwoord: het collegeprogramma gaat in op de ondersteuning van startende en jonge ondernemingen. Niet het aantal starters of jongeren is hier maatgevend, maar de vraag: houden ze het met een steuntje in de rug beter en langer vol?
H5-punt 4: Wordt de Vrede van Utrecht op het niveau van vorig jaar gefinancierd tot en met 2013? Wordt dit binnen de cultuurbegroting gefinancierd? Antwoord: vindt u in de financiële paragraaf die bij deze vragen/antwoorden zijn gevoegd.
H5-punt 9: Hoeveel extra mensen moeten aan een baan geholpen worden door de tweede ronde van het werkgelegenheidsoffensief om dit punt als succesvol te kunnen bestempelen? Antwoord: het college komt uiterlijk rond de begroting 2007 met concrete voorstellen.
H5-punt 7: Kunt u uitleggen wat de taken van de Economic Development Board in Rotterdam zijn? Antwoord: De Economic Development Board Rotterdam is in 2004 door het College van B&W ingesteld. De EDBR fungeert als buitenboordmotor van de Rotterdamse economie. Ook vervult de EDBR een brugfunctie tussen de ambities van ondernemers en de overheid. In de EDBR zitten 32 gezichtsbepalende Rotterdamse ondernemers en vertegenwoordigers van cultuur- en kennisinstellingen. Kijkt u ook eens op www.edbr.nl.
H5-punt 10: Aangegeven wordt dat er 250 stageplekken zullen worden gecreëerd bij de gemeente. Dit is ongeveer gelijk aan 5,3% van het huidige aantal personen dat werkzaam is bij de gemeente (uit personeel en cijfers 2004 blijkt dat er eind 2004 4675 personen in dienst waren bij de gemeente). Hoe verhoudt het aantal stageplekken zich tot de taakstelling om het aantal (beleids)ambtenaren met 10% terug te dringen? Moeten er in het totaal meer 'echte' banen verdwijnen om de stageplaatsen mogelijk te maken, stagiaires staan immers ook op de loonlijst? Stageplekken vereisen een goede begeleiding, hoe wilt u deze extra arbeidsinspanning inpassen in de taakstelling om het aantal (beleids)ambtenaren met 10% terug te dringen? Antwoord: het college komt rond de begroting 2007 met concrete voorstellen.
H5-punt 11: Welke uitstroom naar regulier werk streeft u na met uw beleid van verbetering en intensivering van de arbeidsreïntegratie? Hoeveel werklozen moeten er extra uitstromen naar regulier werk om dit punt als succesvol te kunnen bestempelen? Antwoord: het college komt rond de begroting 2007 met concrete voorstellen.
H5-punt 13: Buiten het aanspreken van ondernemers, welke concrete acties gaat u ondernemen om meer allochtonen aan de slag te helpen? Antwoord: het college gaat door met het uitvoeren van het beleid dat met het Economisch Profiel Utrecht is ingezet. Bovendien kan de gemeente Utrecht als werkgever zelf een beter voorbeeld geven.
H5-punt 14: Wanneer zou volgens u een werkzoekende een bonus dienen te ontvangen voor het vinden van een baan? Antwoord: het college komt met concrete voorstellen rond de begroting 2007.
H5-punt 15: Kunt u aangeven hoeveel werkzoekenden volgens u geen uitzicht hebben op regulier werk en welk percentage u nastreeft om aan de slag te krijgen in participatiebanen of met loonkostensubsidies? Bedoelt u met participatiebanen of loonkostensubsidies een vergelijkbaar iets als de voormalige Melkertbanen? Antwoord: het college komt met concrete voorstellen rond de begroting 2007.
H5-punt 16: Kunt u aangeven hoe groot de groep die recht heeft op ondersteuning in het kader van armoedebeleid momenteel is en welk deel daarvan op dit moment geen gebruik maakt van de regelingen? Antwoord: Ongeveer 11 procent van de Utrechtse huishoudens heeft een laag inkomen (laag volgens de norm van het armoedeonderzoek in Nederland). Bovendien leven in de stad circa 850 daklozen, 400 thuislozen, 120 zwerfjongeren en een onbekend aantal 'zorgmijders'. Uit onderzoek (Monitor Sociale Infrastructuur 2006) blijkt dat eenderde van deze mensen geen uitkering heeft.
Leefbaar Utrecht
Punt 2: Betekent de formulering van dit punt? Dat we alles gaan aantrekken wat werk oplevert?
Antwoord: er komt onderzoek naar mogelijkheden om meer (schone) industrie aan te trekken, Utrecht te posititioneren als "game-city" en het stimuleren van ondernemerschap in de sfeer van persoonlijke dienstverlening. Dat staat volgens ons niet gelijk aan alles wat werk oplevert.
Punt 3: Bestaan er ook niet etnische ondernemers? Antwoord: nee. Hier is bedoeld: ondernemers die behoren tot een etnische minderheid in ons land. Maar die zin werd zo lang in het collegeprogramma.
Punt 6: In welke vorm zal die ondersteuning plaatsvinden?
Antwoord: het college komt rond de begroting 2007 met concrete voorstellen.
Punt 9: Als u weet dat het een verbeterde ronde zal zijn, wat zijn dan de verbeteringen?
Antwoord: het staat er wellicht cryptisch. De eerste verbetering is bedoeld ten opzichte van het eerste werkgelegenheidsoffensief. De tweede verbetering is de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, betere afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en het creëren van nieuwe werkgelegenheid.
Punt 11: Hoe denkt u dat te realiseren?
Antwoord: door het bieden van kansen op duurzaam werk en het beter benutten van het "werkdeel" van het fonds werk en inkomen. Het college komt rond de begroting 2007 met concrete voorstellen.
Punt 13: Wat is de consequentie als oudkomers in de bijstand niet meewerken?
Antwoord: dan kunnen sancties, zoals omschreven in de Wet Werk en Bijstand, worden toegepast.
Punt 14: Hoe kun je afspreken wanneer je aan het werk gaat als je bezig bent met een reïntegratietraject vanuit de bijstand? Antwoord: dat is een kwestie van een goede planning, gekoppeld aan resultaatsafspraken.
Punt 15: Bedoelt u hiermee? De vorming van een soort gemeentelijke Melkert-banen en hoe wilt u die financieren? Antwoord: Het gaat hier om een maatregel nieuwe vangnetbanen te realiseren in de non-profitsector op basis van reguliere loonkostensubsidies met aanvullende financiering vanuit de gemeentelijke sectoren. Financiering hiervan vindt plaats vanuit het W-deel van het Fonds Werk en Inkomen. Overigens heeft het vorige college hiervoor al de nodige stappen gezet.
D66
Punt 3: Waarom geen kennisoverdracht aan niet-innoverende ondernemers? Hebben juist niet zij deze innovatieve kennis nodig Antwoord: dit is een kwestie van prioriteiten. Het is met de beschikbare middelen beter te investeren in al gerijpte grond dan in de woestenij.
Jeugd
SP
1. (algemeen) Onder de instrumenten worden niet genoemd: buurthuizen en jongerencentra, terwijl hier in een aantal wijken dringend behoefte aan is. Wat is de ambitie van de coalitie op dit punt? Antwoord: buurthuizen en jongerencentra worden niet genoemd. Ze horen wel thuis in de reeks instrumenten. In het hoofdstuk over Welzijn staat dat we voor iedereen toegankelijke buurthuizen willen en daarover afspraken maken met de welzijnsorganisaties. Er zijn geen ambities over nieuwe buurthuizen en jongerencentra geformuleerd, behalve in Leidsche Rijn.
2. (algemeen) Wat gaat de coalitie doen aan de knelpunten bij het speciaal onderwijs? Antwoord: Tijdens de collegeonderhandelingen is dit thema niet aan de orde geweest. Het is aan het nieuwe college, voornamelijk de wethouder jeugd, om dit aan te pakken.
3. (1) Wat verstaat u onder een extra impuls. Hoeveel plaatsen komen erbij? Antwoord: Wat het college in elk geval zal doen, is de ruimtelijke condities scheppen voor voldoende kinderopvang en zorgen dat het aanbod van kinderopvang meer gelijk loopt met de bouw van nieuwe huizen. Het college zal ook kinderopvang organiseren voor allochtone moeders, zodat zij aan een inburgeringscursus kunnen deelnemen. Overigens is het aan het college om te bepalen, in overleg met de kinderopvangsector, wat verder moet gebeuren. Een aantal extra plaatsen is nu niet te noemen.
4. (9) Gaat er iets veranderen met betrekking tot de schaalvergroting in het basis- en voortgezet onderwijs? Antwoord: nee.
5. (13) hoeveel jongeren onder 27 zitten er nu thuis? Antwoord: Eenduidig antwoord is niet te geven op deze vraag (de gemeente heeft geen camera's hangen bij jongeren thuis en wil dat ook niet). Wel is uit recente cijfers gebleken dat circa vier op de tien Utrechtse jongeren in de leeftijd van 17 tot 23 geen startkwalificatie hebben. De jeugdwerkloosheid onder jongeren van 18 t/m 26 jaar bedraagt 3,7%, dat zijn 1800 niet werkende werkzoekende jongeren (cijfers april 2006).
6. (18) heeft de gemeente op dit punt enige bevoegdheid? Antwoord: Nee, geen bevoegdheid. Maar de gemeente kan, gelet op haar regierol in de nazorg van veelplegers en mogelijk in de toekomst grotere groepen (ex)delinquenten, wel aandringen op een maatregel als deze.
7. Kunt u aangeven wat er bij (6), (9) méér dan wel anders gaat gebeuren dan bij bestaand beleid? Antwoord: Let u vooral op de daden van het nieuwe college.
VVD
H6-punt 4: Hoeveel extra kinderen moeten er aan sport gaan doen om dit punt als succesvol te kunnen bestempelen? Wat gaat u doen om dit te realiseren? Antwoord: Het antwoord op de tweede vraag staat op pag. 16 van het collegeprogramma, onder sport (punt 23). Een streefcijfer krijgt u rond de begroting 2007 van het college.
H6-punt 5: Kunt u aangeven wie de ouder-kind centra gaat bemannen? In hoeverre wijken deze centra af van consultatiebureaus? Hoe komen de ouders die de opvoedingsondersteuning nodig hebben bij de centra terecht? In hoeverre verschilt dit met de bestaande punten voor opvoedingsondersteuning? Is er sprake van een verplichting/wettelijk kader? Antwoord: Er is geen wettelijke verplichting voor ouderkindcentra; wel sluit het concept aan op ideeën die overal in het land leven. Het college wil deze centra graag integreren met andere zorg- of wijkgebonden instellingen. Het college komt met een verdere uitwerking van het concept rond de begroting 2007.
H6-punt 10: Gesteld wordt dat het schooluitval en -verzuim met 50% moet worden teruggedrongen. U stelt dat dit betekent dat in 2010 80% van de jongeren van school gaat met een startkwalificatie. Feitelijk beweert u daarmee dat momenteel 40% van alle jongeren geen startkwalificatie behalen. Worden hier wellicht de verkeerde aantallen genoemd in het collegeprogramma? Antwoord: Per 1 oktober 2005 telde de gemeentelijke leerlingenadministratie 3.485 jongeren in de leeftijdsgroep 17 - 23 jaar zonder startkwalificatie en zonder inschrijving in het onderwijs; dit is 25,8% van alle jongeren in deze leeftijdsgroep. Daarnaast waren er 4.977 jongeren in deze leeftijdsgroep zonder startkwalificatie, die nog wel naar school gaan. Ook een deel van deze jongeren zal geen startkwalificatie halen. Het is erg maar waar: die 40% klopt. Dat geeft ook de urgentie aan van de investeringen die het nieuwe college wil gaan doen op dit terrein.
H6-punt 14: Hoeveel extra leerwerkplekken wil de gemeente in afspraak met het bedrijfsleven opzetten? Antwoord: Een getal noemen, voordat overleg met het bedrijfsleven heeft plaatsgevonden, is niet realistisch. De uitwerking volgt rond de begroting 2007.
H6-punt 18: Wie bepaalt wie wat mag doen en welke objectieve criteria worden hierbij als uitgangspunt gebruikt? Kunt u aangeven wat de gemeente hierover kan besluiten? Antwoord: Zie het antwoord op SP-vraag 6. De criteria in kwestie zijn een zaak van het ministerie van Justitie.
Leefbaar Utrecht
Punt 1: Lijkt sympathiek maar hoe denkt u dat te doen en met welke middelen? Antwoord: zie het antwoord op SP-vraag 3.
Punt 2: Met of zonder agogische uren? Antwoord: Dit staat nog niet vast.
Punt 3: Inclusief de aanpassingen die nodig zijn voor het veranderde onderwijs? Antwoord:
Het collegeprogramma rept niet over het geven van onderwijs in een speeltuin in Leidsche Rijn, laat staan van het veranderde onderwijs daar. Wij waarderen uw creativiteit, maar begrijpen wellicht uw vraag niet.
Punt 18: Gaan wij daar dan over of is dat Rijksbeleid? Antwoord: Zie het antwoord op SP-vraag 6.
D66
Punt 2 Zijn zondagen inclusief 2e paasdag en 2e pinksterdag, want afgelopen maandag waren de speeltuinen gesloten. Antwoord: Of openstelling op dit soort feestdagen nodig of wenselijk is zal het nieuwe college in overleg met het speeltuinwerk bepalen.
Punt 3 Waarom maar 1 speeltuin in LR gezien het aantal inwoners en grootte van de wijk. Antwoord: Niet alles kan tegelijk; één speeltuin vindt het nieuwe college beter dan geen speeltuin.
Integratie en diversiteit
SP
1. Is de wethouder integratie verantwoordelijk voor het volledige programma integratie en diversiteit, zoals beschreven in deze paragraaf? Antwoord: Ja, in zoverre dat de wethouder integratie initiatief neemt tot uitvoering van de programmapunten en de voortgang bewaakt. De uitvoering kan tot de competentie van een collega-wethouder behoren.
2. (1) en (2). Hoe verhouden deze punten zich met punt (13) van de paragraaf Economie? Antwoord: Zie antwoord op de vorige vraag.
3. (5) ".. nemen we initiatieven om meer Utrechtse van niet-westerse komaf werk te bieden." Wordt hier gedoeld op de gemeente Utrecht als werkgever? Antwoord: Hier doelen we op alle werkgevers, dus ook de gemeente.
4. (11) Wat bedoelt u hiermee? Antwoord: Hiermee bedoelen we bijvoorbeeld dat we migrantenzelforganisaties betrekken bij de inburgering en emancipatie van allochtone vrouwen en de versterking van de sociaal-economische positie van Utrechters van allochtone herkomst.
5. 14) zijn er de afgelopen jaren wél zaken gedaan met bedrijven die veroordeeld zijn wegens discriminatie? Hoe denkt u dit te kunnen vaststellen? Antwoord: Wij realiseren ons dat het woordje "meer" in de tekst van dit programmapunt suggereert dat de gemeente welbewust zaken heeft gedaan met bedrijven die discrimineren. Dit is echter niet het geval. Wij realiseren ons dat discriminatie niet altijd eenvoudig is vast te stellen; maar daar waar er aanwijzingen zijn van discriminatie (denk aan voorbeelden van discriminerend toelatingsbeleid van horecabedrijven) pakken we die aan.
6. (16) Hoe denkt u de achterstand bij het realiseren van levensloop bestendige woningen in te lopen? Antwoord: Lees wat er staat: voor eind 2006 ligt er een voorstel.
7. Kunt u aangeven wat er bij (6), (7), (16), (17) méér dan wel anders gaat gebeuren dan bij bestaand beleid? Antwoord: Beoordeel het nieuwe college op zijn daden!
VVD
H7-inleiding: U geeft aan dat iedereen Nederlands moet kunnen spreken en lezen. Kunt u aangegeven hoeveel extra geld u wilt uittrekken voor aanvullende taallessen en kunt u tevens de doelstellingen met betrekking tot taalonderwijs en taalniveau van nieuw- en oudkomers kwantificeren (welk niveau dient men te bereiken)? Antwoord: Onze gemeente telt ca 25.000 oudkomers die nog moeten inburgeren, waarvan 10.000 à 12.000 behoren tot beide groepen die prioriteit krijgen: opvoeders van jonge kinderen en mensen met een uitkering. De structureel beschikbare financiering van Rijk en gemeente biedt ruimte voor 1.250 inburgeringstrajecten per jaar. Daarnaast is er enige incidentele financiering beschikbaar. Met deze financiering zijn we, alleen al met de prioritaire groepen, tien jaar bezig. Wij zouden dus veel extra geld willen uittrekken. Wij vinden dat het Rijk over de brug moet komen en gaan, zoals in ons programma staat, in G4-verband bij het Rijk pleiten voor extra budget.
Wat betreft de niveau-doelstellingen van de inburgering verwijzen wij naar de nota Inburgering in Utrecht, keuzes en consequenties van de Wet inburgering, die binnenkort naar uw raad gaat. De invoering van de nieuwe Wet inburgering wordt overigens pas begin volgend jaar verwacht.
H7-punt 1: Naar welke extra middelen voor inburgering verwijst u hier? Welke kwaliteitstoename van de inburgering streeft u na (voor oud- en nieuwkomers)? Antwoord: Wij verwijzen hier naar eventuele extra middelen, die het Rijk in onze ogen beschikbaar moet stellen, voor zowel nieuw- als oudkomers. Wat betreft de kwaliteitstoename verwijzen we naar de bij vorige vraag genoemde nota.
H7-punt 3: Met hoeveel moet volgens u de sociale zelfredzaamheid toenemen om dit punt als een succes te kunnen bestempelen? Antwoord: De concrete, meetbare uitwerking van dit programmapunt is een zaak van het college.
H7-punt 5: Hoeveel Utrechters van niet-westerse afkomst dienen aan een baan geholpen te worden om dit punt als succesvol te kunnen bestempelen? Antwoord: De concrete, meetbare uitwerking van dit programmapunt is een zaak van het college.
H7-punt 6: Hoe gaat u alle groepen in de Utrechtse samenleving emanciperen en hoe gaat u het succes van deze aanpak meten en bij welk resultaat beschouwt u het beleid als succesvol? Antwoord: De concrete, meetbare uitwerking van dit programmapunt is een zaak van het college.
H7-punt 7: Op welke wijze wilt u allochtone vrouwen en meiden extra ondersteuning bieden bij het vinden van een baan. Kunt u tevens aangeven waarom u deze steun niet aan allochtone mannen wilt geven? Antwoord: De concrete, meetbare uitwerking van dit programmapunt is een zaak van het college. Extra ondersteuning voor allochtone vrouwen en meiden is in onze ogen nodig, omdat hun achterstand op de arbeidsmarkt groter is dan die van allochtone mannen.
H7-punt 9: Hoeveel extra allochtone meisjes en vrouwen dienen er aan sport te gaan doen? Hoeveel dient de deelname van allochtone vrouwen aan politiek, openbaar bestuur en besturen van maatschappelijke organisaties toe te nemen? Waarom richt u zich in het bijzonder op de 2e generatie? Welke activiteiten organiseert u voor allochtone vrouwen die jong zijn, maar geen kinderen hebben? Tot welk resultaat dient de verbeterde voorlichting op het gebied van voeding, gezondheid en beweging te leiden? Antwoord: U vindt het misschien flauw worden, maar ook hier luidt het antwoord: De concrete, meetbare uitwerking van dit programmapunt is een zaak van het college.
H7-punt 10: Kunt u aangeven op basis van welke objectieve criteria u gaat vaststellen of een subsidieaanvraag integratiebevorderend is? Welke barrières rond subsidies voor integratieprojecten gaat u wegnemen? Antwoord: De concrete, meetbare uitwerking van dit programmapunt is een zaak van het college.
H7-punt 11: Op welke wijze gaat u migrantenzelforganisaties stimuleren om partner te zijn en wat bedoelt u precies met diversiteitsbeleid? Antwoord: De concrete, meetbare uitwerking van dit programmapunt is een zaak van het college.
H7-punt 12: Hoeveel extra allochtone vrijwilligers wilt u werven door middel van de voorlichting? Antwoord: De concrete, meetbare uitwerking van dit programmapunt is een zaak van het college.
H7-punt 13: Hoeveel extra woonzorgcomplexen wilt u realiseren? Antwoord: De concrete, meetbare uitwerking van dit programmapunt is een zaak van het college.
H7-punt 17: U geeft aan dat u de invloed van de gemeente wilt aanwenden om de toegankelijkheid en bereikbaarheid van openbaar vervoer te vergroten. Kunt u aangegeven of u dit denkt te bereiken via de concessieverlening (BRU) of via de aansturing van het GVU als zijnde de eigenaar? Wat is daarbij uw standpunt over de verkoop van de GVU? Antwoord: Tijdens de collegeonderhandelingen is geen besluit genomen over al dan niet verkopen van het GVU. Verdere ontwikkelingen zijn afhankelijk van nieuw wetgeving.
Leefbaar Utrecht
Punt 10: Welke barrières bedoelt u en hoe denkt u die weg te nemen? Antwoord: Het gaat om barrières in de vorm van eisen van de bestaande subsidieverordening die, in relatie tot vaak bescheiden subsidiebedragen, nogal zwaar zijn. Het college komt met een voorstel voor vereenvoudiging van de subsidiecriteria.
D66
Punt 14 D66 vindt het een goed beleid om met bedrijven die veroordeeld zijn voor discriminatie geen zaken meer te doen, maar is dat juridisch toegestaan? Antwoord: Wat de juridische (on)mogelijkheden zijn moeten wij nog goed uitzoeken. Maar de mogelijkheden die er zijn, zullen wij maximaal zien te benutten.
Punt 17 Betekent het dat dit college eindelijk de wettelijke regels voor toegankelijkheid in de openbare ruimte gaat naleven Antwoord: Ja.
Welzijn, volksgezondheid, sport en cultuur
SP
1. (6) Waarom "geen verdere schaalvergroting" van de wijkwelzijnsorganisaties en niet een fundamentele heroverweging van de wenselijke schaal? Neemt u afstand van het inzetten van marktwerking op het terrein van de welzijnsorganisaties? Antwoord: Geen verdere schaalvergroting, omdat de welzijnsorganisaties in de stad en de wijken geworteld moeten blijven. Geen fundamentele heroverweging van de schaal, omdat we geen grote reorganisaties willen die mensen van het werk houden. Afstand van marktwerking? Ja, ten dele, want lees wat er staat: "Aanbesteding van specialistische welzijnstaken aan andere organisaties behoort tot de mogelijkheden." Het college komt rond de begroting 2007 met voorstellen.
2. (11) Betekent dit dat de aangenomen SP-motie over betaalbare tarieven voor buurtgebonden activiteiten na vier jaar alsnog uitgevoerd gaat worden? Komt er meer ruimte voor zelfbeheer? Wordt de sluiting van een aantal buurtaccommodaties in de afgelopen jaren heroverwogen dan wel teruggedraaid? Antwoord: De SP-motie van vier jaar geleden gold niet als overweging, wel is het zo dat we gaan kijken hoe bewoners meer gebruik kunnen maken van accommodaties. Meer ruimte voor zelfbeheer is niet uitgesloten. De sluiting van buurtaccommodaties wordt niet teruggedraaid.
3. (13) Wat is naar uw mening "voldoende huisartsenzorg in de nachten en de weekends"? Bent u met ons van mening dat er extra huisartsenposten moeten komen in Overvecht/Zuilen en Leidsche Rijn? Antwoord: Het college werkt dit programmapunt verder uit en zal rond de begroting 2007 met voorstellen komen. Daarbij zal ook duidelijk worden, of er in de ogen van het college extra huisartsenposten moeten komen in Overvecht/Zuilen en Leidsche Rijn.
4. (2) en (3) Staan de maatregelen decentrale loketten en onafhankelijke integrale indicatiestelling niet op gespannen voet met elkaar? Antwoord: Nee.
5. (24) Waaraan denkt u bij het differerentiëren van de tarieven? Bent u bereid om de leegstaande gymzalen na schooltijd beter te benutten voor naschoolse opvang en buurtgericht sporten? Antwoord: Bij differentiatie van tarieven denken we aan verschillende tarieven voor verschillende gebruikers op verschillende tijdstippen, zodanig dat gymzalen in twee opzichten beter worden benut: 1) meer Utrechters gaan bewegen; en 2) de gymzalen staan minder uren leeg. De uitwerking door het college volgt bij de begroting 2007.
VVD
H8-punt 2: Waar wilt u de WMO loketten onderbrengen en met welke functies wilt u deze loketten combineren? Antwoord: Onder één dak en zo mogelijk onder één dak met voorzieningen als bijv. het consultatiebureau, Ouder-kind-centrum en het wijkbureau. Welke combinaties mogelijk zijn, gaat het college per wijk bekijken, zoals u kon lezen in hoofdstuk 6, punt 5.
H8-punt 5: Houdt het bieden van vrijheid in de keuze van aanbieders van voorzieningen en zorg in dat de collegepartijen voorstander zijn van een persoonsgebonden budget in de Wmo? Antwoord: Vrijheid in keuze van aanbieders is niet hetzelfde als een persoonsgebonden budget aanbieden. Overigens zijn we wel vóór een persoonsgeboden budget.
H8-punt 6: Is het correct om te stellen dat u geen fusies tussen welzijnsorganisaties wilt toestaan? Antwoord: Dit is een conclusie die voortvloeit uit de formulering van dit programmapunt, met die nuancering dat het nieuwe college geen grote fusies wil die tot vergaande schaalvergroting leidt.
H8-punt 7: Kunt u aangeven aan welke manieren van toetsing u denkt buiten de reeds genoemde gebruikerspanels? Kunt u tevens aangeven hoe u toetsing via gebruikerspanels wilt laten plaatsvinden? Antwoord: We zouden ook kunnen denken aan visitaties, zoals in het hoger onderwijs. Het college komt met het definitieve antwoord, ook op de hoe-vraag.
H8-punt 8: Recentelijk heeft de gemeenteraad extra geld vrijgemaakt voor de uitbreiding van het aantal maatschappelijk werkers. Kunt u aangeven welke extra uitbreiding van het aantal maatschappelijk werkers u wilt bereiken bovenop het reeds genomen besluit? Antwoord: Dankzij het extra geld gaan we naar één maatschappelijk werker op 8.000 bewoners. We willen, zoals u in het programma leest, naar één op de 6.000, maar het geld hiervoor hebben we nog niet beschikbaar.
H8-punt 9: Met hoeveel procent wilt u de eenzaamheid en isolement van buurtbewoners terugbrengen? Antwoord: De concrete, meetbare uitwerking van dit programmapunt is een zaak van het college.
H8-punt 10: Welk kwantificeerbaar doel streeft u na met het uitbreiden van de ruimte en geld voor initiatieven van vrijwilligers en zelforganisaties op het gebied van zorg en welzijn? Antwoord: dit is een zaak voor het college.
H8-punt 11: Welk element van het accommodatiebeleid wilt u herbezinnen, welke veranderingen staat u voor op dit gebied (minder bestaande faciliteiten afstoten, wat feitelijk een forse uitbreiding van het aantal accommodaties inhoudt)? Antwoord: Het gaat ons, zoals u kunt lezen achter de punt-komma in dit programmapunt, in elk geval om een beter gebruik van betaalbare buurthuizen. Natuurlijk omvat accommodatiebeleid meer dan dat. Hierover komt het college met voorstellen.
H8-punt 12: Waarom vindt u dat de GG&GD een gemeentelijke dienst dient te blijven? Hoe moet uw streven worden gezien in het licht van het landelijk beleid om te komen tot veiligheidsregio's met congruente grenzen voor zowel de Rode, Blauwe als Witte kolom (Brandweer, Politie en Gezondheidszorg)? Antwoord: Omdat een aan de stad gebonden GG&GD bijvoorbeeld haar goede rol in de verslavingszorg kan continueren - onder regie van het gemeentebestuur. U hebt gelijk dat dit op gespannen voet staat met de door het Rijk gewenste regionalisering. Het is aan het college om een oplossing te vinden voor dit dilemma.
H8-punt 13: Naar welke minimale beschikbaarheid van huisartsenzorg in de avond-, nacht- en weekenduren (ANW) streeft u en hoe verhoudt dit streven zich met het huidige niveau van beschikbaarheid (hoeveel verbetering wilt u aanbrengen)? Antwoord: zie bij SP (vraag 3).
H8-punt 14: Tot welk kwantificeerbaar resultaat dienen de activiteiten gericht op preventie van verslaving aan alcohol, drugs en gokken te leiden. Hoeveel afname van deze verslavingen wilt u bereiken? Antwoord: De concrete, meetbare uitwerking van dit programmapunt is een zaak van het college.
H8-punt 15: Hoeveel verslaafden wilt u laten afkicken en laten aanhaken bij de samenleving? Antwoord: De concrete, meetbare uitwerking van dit programmapunt is een zaak van het college.
H8-punt 16: De regering heeft onlangs een aanzienlijk bedrag vrijgemaakt voor daklozenopvang. Welke maatregelen en middelen wilt u nemen/vrijmaken bovenop de regeringsmaatregelen? Antwoord: Wij trekken bovenop de regeringsmaatregelen, die voor Utrecht extra middelen betekenen, geen (extra) middelen uit voor daklozenopvang.
H8-punt 17: Kunt u aangeven of u noodopvang aan alle uitgeprocedeerde asielzoekers wilt geven of alleen aan die uitgeprocedeerden die buiten hun toedoen niet terug kunnen naar hun land van herkomst? Antwoord: Wij geven noodopvang aan uitgeprocedeerde asielzoekers om te voorkomen dat zij op straat belanden met het risico van onder andere criminaliteit en prostitutie. Of zij al dan niet terugkeren naar het land van herkomst is een zaak van het Rijk, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het terugkeerbeleid.
H8-punt 18: Kunt u aangeven of de stijging van het popbudget ten koste gaat van andere cultuurposten of wilt u het cultuurbudget laten groeien? Kunt u aangeven of popmuziek onder de wethouder cultuur valt of onder de wethouder jeugd? Antwoord: Over de precieze afbakening van de portefeuilles beslist het college. Voor de groei van het popbudget wordt een (bescheiden) extra bedrag uitgetrokken; dit gaat dus niet ten koste van andere cultuurposten.
H8-punt 23: Welke toename in sportdeelname door jongeren wilt u realiseren met dit punt? Antwoord: De concrete, meetbare uitwerking van dit programmapunt is een zaak van het college.
H8-punt 24: Kunt u aangegeven wat bedoeld wordt met differentiatie van de tarieven voor sportaccommodaties? Wordt hier bijvoorbeeld gedoeld op differentiatie per club, wijk, tijdstip, type sport? Antwoord: Zie het antwoord bij SP-vraag 5.
H8-punt 25: U geeft aan dat u overbodige regels waaraan sportclubs en vrijwilligers moeten voldoen wilt schrappen. Kunt u aangeven aan welke overbodige regels u hierbij denkt? Antwoord: Wij gaan hierover in overleg met de Vereniging Sportbelang Utrecht, dat hierover concrete ideeën heeft, die wij met belangstelling zullen noteren.
Leefbaar Utrecht
Punt 11: Wat betekent 'het herbezinnen op het accommodatiebeleid'? Vervalt daarmee het beleid dat net is vastgesteld? Antwoord: Herbezinnen op het accommodatiebeleid slaat vooral op het gebruik van buurthuizen, zoals in het programmapunt is aangegeven. Het vastgestelde accommodatiebeleid blijft van kracht, totdat het college (eventueel) met wijzigingen komt.
Financiën
SP
De grootste dekking voor nieuw beleid is de post "nieuw voor oud/ombuigingen". In het Collegeprogramma worden tientallen maatregelen/intensiveringen aangekondigd die geld kosten, maar vinden wij weinig maatregelen/extensiveringen die geld besparen.
Kan indicatief worden aangegeven waar de collegevormende partijen bij nieuw voor oud aan denken? Antwoord: Het college komt bij de begroting 2007 met een samenhangend voorstel.
VVD
H9: Welke ombuigingen nieuw voor oud wilt u gaan uitvoeren, dus op welke posten wilt u de 12 miljoen per jaar bezuinigen en hoe groot is de bezuiniging per post? Antwoord: Het college komt bij de begroting 2007 met een samenhangend voorstel.
H9: Welke meevallers verwacht u de komende vier jaar (u noemt hier alleen de REMU bakstenen) en hoe groot is iedere individuele meevaller volgens u? Kunt u een onderverdeling maken tussen incidentele meevallers en structurele meevallers? Kunt u aangeven wat de gevolgen voor het werkprogramma zijn indien deze meevallers zich niet voordoen of lager uitvallen dan u momenteel hoopt? Kunt u tevens aangeven of u al rekening hebt gehouden met tegenvallers, zoals de wijziging van het arbeidstijdenbesluit die bij de Brandweer zal leiden tot een tegenvaller van 1 tot 3 miljoen euro structureel. Antwoord: Bij de incidentele meevallers gaat het om REMU-bakstenen en de eventuele verkoop van het vervoerbedrijf GVU (waarover nog geen besluit is genomen). De REMU-meevaller kan oplopen tot enkele tientallen miljoenen euro's. Met de nu beschikbare informatie kunnen we zeggen dat het niet de vraag is of deze meevaller zich voordoet, maar wanneer dit zal zijn. Mocht de meevaller zich onverhoopt niet voordoen, heeft dit gevolgen voor de in het programma op pagina 17 van het collegeprogramma genoemde onderwerpen.
De mogelijke tegenvaller bij de Brandweer is nog niet verrekend. Het kabinet onderzoekt, of de negatieve gevolgen van het (Europese) arbeidstijdenbesluit voor Nederland kunnen worden gecompenseerd.
H9: Kunt u een specificatie van de financiële paragraaf leveren waarbij u aangeeft hoeveel geld u heeft begroot voor alle in het werkprogramma genoemde beleidsintensiveringen? Antwoord: De titel is: Collegeprogramma 2006-2010 Utrecht voor elkaar. Het is dus geen werkprogramma, dat krijgt u rond de begroting 2007. De financiële specificatie treft u aan bij deze vragen en antwoorden.
Leefbaar Utrecht
Betekenen extra inkomsten uit Rioolrechten en afvalstoffenheffing van 4,5 miljoen dat we de afspraak van kostendekkendheid hiervan gaan opheffen? Antwoord: Op dit moment is de afvalstoffenheffing niet volledig kostendekkend. De heffing kostendekkend maken levert E 1,5 miljoen op. Het onder de afvalstoffenheffing brengen van de straatreiniging levert E 3 miljoen op.
Hoe weet u nu al dat u jaarlijks, dus structureel, 3,5 miljoen aan meevallers zult hebben? Antwoord: Het gaat om de volgende meevallers:
1. meevaller ziektenkostenpremie post-actieven E 1,5 miljoen
2. schrappen van de reservering risico's in de begroting E 1 miljoen
3. dividend Hydron plus rente Bank Nederlandse Gemeenten E 1 miljoen
Uw doelstelling is dat u de auto's zoveel mogelijk buiten de stad wil opvangen. Dit zal ten koste gaan van de opbrengst van parkeergelden. Daarnaast wil u een aantal parkeerplaatsen opheffen. Vervolgens ligt er een parkeernota met een financiële opdracht die onder druk staat vanwege een later dan geplande tariefsverhoging. Hoe kunt u dan toch uitgaan van een meeropbrengst van 5 miljoen euro per jaar? Antwoord: Deze meeropbrengst is de optelsom van een aantal maatregelen, zoals uitbreiding van het betaald parkerengebied, verhoging van tarieven, verlenging van venstertijden en het duurder belasten van tweede auto's en vervuilende auto's.
D66
Waarom moet het transferium Hooggelegen worden betaald uit meevallers en zit dat nog niet in de investeringsplanning? Antwoord: Nee, het transferium Hooggelegen zat nog niet in de investeringsplanning.
---- --